zaterdag 24 maart 2018

Lodewijk van Deyssel -- 24 maart 1934

Lodewijk van Deyssel (1864-1952) was een Nederlandse schrijver. Hij hield geen dagboek bij maar schreef wel veel dagboekachtige notities. Over zijn verkoudheid bijvoorbeeld. Portret: Jan Veth.

Verkoudheids-aanteekeningen
[24 Maart 1934] Een belangrijk motief voor de bestudeering der verkoudheid is het vraagstuk der vatbaarheid.
Men moet in aanmerking nemen, dat een bepaald mensch zal kou vatten bij een zekeren graad en zekere soort van lichaams-verhitheid, hetzij met gloeying, hetzij met transpiratie, hetzij met beiden, die in aanraking komt met een op een zekere wijze zijnde of zich bewegende koude luchtlaag, -vlaag of-stroom.
Wanneer nu de koude eenmaal gevat is, de verkoudheid is ingetreden, is daardoor een grootere mate van vatbaarheid ontstaan. Het weerstandsvermogen is verminderd. Men vat er nu spoediger kou bij. Een aanmerkelijk geringere koude-laag, -vlaag of-stroom is noodig om er kou bij te vatten (of om de verkoudheid te doen aanhouden of hoe men het beter moge noemen.)
Ofschoon dit verband op dit oogenblik nog niet kan bloot gelegd worden, meen ik, dat er verband is tusschen deze laatste opmerking en het vermoeden, dat indien men, na de koude gevat te hebben, zóo kon leven, dat de, vertiendubbelde, vatbaarheid zelfs door het tiende deel van den koude-aanval, waaraan het lichaam in gewonen onverkouden toestand bloot staat, niet kan worden bereikt, men den voortgang der begonnen verkoudheid zou kunnen stuiten.
Indien men den indruk heeft een vrij zware verkoudheid te hebben gevat en men leefde van dat oogenblik af in een ruimte, waar volstrekt voort-durend een temperatuur was van b.v. 65 graden Fahrenheit, zóo, dat nauwkeurig die zelfde temperatuur in die ruimte overal was, en die ruimte was zóo ingericht, dat men nimmer de minste koude door de temperatuur voelde komen, dus noch van den wind, die op het venster staat, noch van de buitenlucht, die er tegen aan staat, noch van deurkieren of -reten, noch van een geopend wordende deur, - dan zoude de verkoudheid in een paar dagen, waarschijnlijk, bedwongen zijn.
Men zoude dus twee a drie dagen nacht en dag in die zelfde ruimte moeten leven, althands die zelfde temperatuur niet moeten verlaten, ook niet om over een trap of portaal met andere temperatuur en die allicht eenigszins aan tocht of wind bloot staan, een ander vertrek van 65 te bereiken.

[deel 1 hier, en deel 2]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten