maandag 21 juli 2025

Cesare Pavese • 22 juli 1940

Cesare Pavese (1908-1950) was een Italiaanse schrijver. In 2003 verscheen Leven als ambacht, met daarin dagboeken en brieven. Vertaling: Anton Haakman.

22 juli
Dromen dat men, uit gevangenis of ballingschap, terugkeert in zijn eigen rijke, vorstelijke huis met salons en trappen en dat men er kennissen van zijn familie aantreft aan wie men wordt voorgesteld; en met zeer grote nieuwsgierigheid wachten tot vader en moeder ten tonele verschijnen, om te zien hoe ze zijn, wat voor types men voor je heeft uitgekozen — weer een geval van een droom die is gemaakt als een roman zonder dat men weet hoe hij zal aflopen, dus waar lezer en hoofdpersoon samenvallen.

De droom is een bouwsel van het intellect waar de bouwer aan meewerkt zonder te weten hoe het zal aflopen.

23 juli
Een andere merkwaardige eigenschap van dromen is dat men ze — tenzij men ze onmiddellijk en met veel inspanning aangrijpt, recapituleert en opnieuw beleeft — zich niet herinnert. Een droom is nog minder ons eigendom dan een verhaal dat door anderen is gemaakt, want nooit zijn we tijdens het luisteren zo passief als wanneer we dromen. Toch is het boven alle twijfel verheven dat wij de droom zelf scheppen. Scheppen zonder zich ervan bewust te zijn, dat is het vreemde van de droom.

zondag 20 juli 2025

Nic van Bruggen • 21 juli 1974

Nic van Bruggen (1938-1991) was een Belgische dichter. Het fragment is afkomstig uit zijn Uit het Dagboek van een Pink Poet.

Misschien is het daar elk jaar net zo, dacht ik. Hoewel niet, want zo had men mij al wekenlang verteld, deze zomer - die van 1974 - was een heel uitzonderlijk milde. Er waren geen moessons geweest, en dat scheelt een pak naar het schijnt. Ik was Shiva en de zijnen dus dankbaar.
Ook daar, in het alkoholvrije Madras, is 21 juli onze nationale feestdag. Aldus stond ik die avond met een glas koele champagne in de hand (de wijze Oshaka moet geweten hebben hoe ik naar whisky on the rocks verlangde) op het één-verdieping-hoog terras van ons konsulaat. Met nog drie andere Belgen, evenzoveel Indiërs, een vlotte zeur van de Alliance Française en een mentaal kreupele die tot de British Council scheen te behoren, plus plusminus in dezelfde orde enkele al dan niet autochtone dames. De konversatie leed pijnlijk aan een ongetwijfeld jarenoude inteelt.
Om en nabij klokke tien werd een wat overjaarse 78-toeren, en feestelijk krakende Brabançonne afgespeeld, die iedereen tot gesteven stilte en borst omhoog inspireerde en mij — dit tafereel alleen al — tot een nauwelijks maar suksesrijk bemeesterde lachkramp, waarna een heildronk op het vaderland ten sein dat alles weer mocht. Weshalve ik (in het thuisland waren de eerste oefenwedstrijden al begonnen) na mijn gesprek (aan de hand van de lichtgewicht CD-Le Soir) met de konsul-honorair over de kansen van RWDM en Beerschot, mij overgaf aan de geneugten van de tropische zomer, met aan de einder het luid aanspringend getij van de Golf van Bengalen,
Eerder op de avond, net voor het koud buffet, had ik op de tuinmuur een kameleon gezien. Vriendelijk als een kameleon met bolle kaken zeggend: ik ben er niet. Nu hoorde ik nog wat scherpe nageluiden van eekhoorns, en op de terraspilaren bliksemden de hagedissen achter hun prooi of waan aan. Beneden rook de Cum nogal kwalijk, zoals elke rivier in elke Indische stad. En dan plots — zoals altijd en overal — krijg je een enorme behoefte haar in je armen te nemen en te zoenen en meteen mee naar het bed-onder-de-fan te pakken, praat (met de charmante zeur) over een dansvoorstelling. Vanop het terras zie ik de hoeklantaarn die een straatnaambordje belicht: Spurtank Road en hetzelfde in het Tamil, met daaronder de van staatswege gehonoreerde affiche 'Fervent kissing can blow the boy and girl far away'.
En drie dagen later, in een stoffige, vooroorlogse Leyland bus (moe zijn we) op weg naar Mahabalipuram, slaapt zij in mijn arm. Waar de bus stopt, en zij mangoos koopt, lopen twee mannen achter een geit aan en staat een jong meisje, naar ons kijkend, bloedstollend mooi en verlegen te zijn. Zo dadelijk komen de bedelaars die mij 'Sir' en soms nog 'Master' noemen. Boven op de rots voert men, op het middaguur, de arenden, Alles is heilig hier, of bijna.

Marie Wassiltchikoff • 20 juli 1944

• Tijdens de oorlog was de in Rusland geboren Marie Wassiltchikoff (1917-1978) in dienst bij het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar raakte ze betrokken bij de samenzwering tegen Hitler, die uiteindelijk op 20 juli 1944 uitmondde in een aanslag op Hitler. De aanloop naar en de nasleep van deze mislukte aanslag beschreef ze van dag tot dag in haar dagboek, dat is gepubliceerd als Berlijns dagboek 1940-1945 (vertaald door Tinke Davids).

Donderdag 20 juli 1944
Terwijl ik [aan de telefoon] wachtte, wendde ik me naar Loremarie, die bij het raam stond; ik vroeg waarom Gottfried zo opgewonden was. Had het misschien te maken met de Konspiration (dat alles met de telefoonhoorn in mijn hand!). Ze fluisterde: 'Ja! Inderdaad! Ze hebben het gedaan. Vanochtend!' Net op dat moment kwam Percy aan de lijn. Nog steeds met de hoorn in mijn hand vroeg ik: 'Dood?' Ze antwoordde: 'Ja, dood!' Ik hing op, greep haar bij de schouders en danste met haar door de kamer. Toen greep ik een stapeltje papieren, die ik in een of andere la duwde, en we haastten ons naar Bahnhof Zoo, na de portier te hebben toegeroepen dat we dienstlich unterwegs waren. Onderweg naar Potsdam fluisterde ze me de bijzonderheden toe, en hoewel de coupé vol was, probeerden we niet eens onze opwinding en vreugde te verbergen.
Graaf Claus Schenck von Stauffenberg, een kolonel bij de Generale Staf, had een bom bij Hitlers voeten geplaatst bij een bespreking in diens hoofdkwartier in Rastenburg, in Oost-Pruisen. De bom was ontploft en Adolf was dood. Stauffenberg had buiten gewacht tot de ontploffing kwam en was, nadat hij Hitler helemaal bebloed op een brancard had zien wegdragen, naar zijn auto gerend, die ergens verborgen had gestaan, en was met zijn adjudant Werner von Haeften naar het vliegveld gereden en teruggevlogen naar Berlijn. In de algemene opschudding had niemand gemerkt dat hij ontkomen was.

Elena • 19 juli 2022

• Elena is/was docent Russische en Oekraïense taal- en letterkude. Na de Russische invasie van haar land hield ze contact met haar ex-leerling Iris Koppe, en stuurde haar dagelijks berichten over het leven in oorlogstijd. Op een gegeven moment zijn de berichten gebundeld in Elena. Ze zijn vertaald door Iris Koppe.

Dinsdag 19 juli
22.31 Ach Iris, sorry dat ik je zo laat nog schrijf. Maar ik had net zo'n ruzie met Maks. Hij wil nu in augustus Anna en zijn dochtertjes toch naar Kyiv laten komen. Terwijl hij mij eerst vertelde dat het plan was om ze in Tsjop te zien, aan de Hongaars-Oekraïense grens. Ze zouden enkele dagen in een gehuurde boshut in de Karpaten verblijven. Maar nu ziet-ie daar ineens toch van af.
Hij wil dat zijn vrouw en kinderen de hele maand augustus, zolang er in Italië schoolvakantie is, bij hem in Kyiv verblijven. In hun eigen huis. Zoals het was vóór de oorlog. De kinderen kunnen in hun eigen bed slapen en met hun eigen speelgoed spelen dat ze begin maart zo plotseling hebben moeten achterlaten. Gewoon zoals ons vreedzame leven ooit was: zei Maks. Hij wil weer met zijn vrouw in hun eigen bed slapen, met haar aan de keukentafel zitten, drinken en praten. 'In de maand augustus doen we alsof alles weer normaal is: besloot hij de discussie.

23.15 Ik heb tegen die eigenwijze zoon van mij gezegd dat je niet kunt doen alsof alles weer normaal is. Hoe gaan ze dat doen met het luchtalarm? Dat gaat gemiddeld vijf keer per dag, ook 's nachts. Gaat hij dan elke keer met de kleine meisjes in pyjama naar de ondergrondse parkeergarage? Of schuilen in de badkamer? De keren dat Kyiv met raketten werd bestookt, waren de explosies zeer dichtbij. Maks werd er elke keer wakker van. Denk je dat ik in augustus ook maar één nacht goed zal slapen, als ik weet dat mijn kleindochters daar zijn? Morgen ga ik Anna bellen. Zij zal mij hopelijk begrijpen. Wat ik me ook nog afvraag: wat moeten ze daar overdag doen? Maks zal gewoon aan het werk zijn. Dan zijn Anna, Katja en Ksoesja dus alleen. Gaan ze winkelen, naar speeltuintjes of een dagje uit? Dan kunnen ze niet schuilen als het luchtalarm gaat. Ach Heer, ik ben maar de oma, ik mag me er niet mee bemoeien. Maar ik keur dit allemaal niet goed.

donderdag 17 juli 2025

Renia Spiegel • 18 juli 1941

• Renia Spiegel (1924-1942) was een Pools Joods meisje, dat in de oorlog een dagboek bijhield, dat pas ver na de oorlog gepubliceerd werd.

18 juli 1941, vrijdag
Een ontmoeting. Vergelijkbaar met alle andere, maar nog steeds heerlijk Zygu kuste me bijna waar Maciek bij was, en Maciek — waar Zygu bij was. Ik kan je wel vertellen dat Z. erg boos was. Hij stuurde Arianka weg, sleepte mij naar boven (zo knap in die witte jas), en toen gingen we wandelen. Zoals gebruikelijk spraken we over de oorlog, over geneeskunde, complimenten en ogen. Ik weet dat we allebei nog steeds wachten, dit maak ik op uit zijn verschillende zinspelingen. Ik ben een ontzettende lafaard. Ik probeer dat te overwinnen, maar het valt niet mee. Z. baalt ervan dat ik niet vertrouw op de kracht van zijn armen en zijn beschermende vleugels. We hebben het ook over de toekomst gehad. Dat doen we altijd, en daarmee bedoelen we, hoewel vaag (in elk geval ik), onze gezamenlijke toekomst. Ik flapte er iets lelijks uit, namelijk dat hij probeert van me af te komen met zijn nerveuze gegaap. Toen trok hij me zo stevig en zo dicht tegen zich aan dat... Ik weet het niet. Maar toen ik hem vertelde dat mijn nichtje zou komen — tja, toen raakte hij helemaal opgelaten. In het verleden hadden we een plek, maar wisten we niet hoe, en nu weten we hoe, maar hebben we geen plek; en ik weet zeker dat we er allebei op wachten. Weet je, het is zo stom, we hebben steeds heerlijke ontmoetingen, ik rijg ze als prachtige glanzende parels aan de grijze draad van mijn leven, een voor een, gelijkmatig, glad, rond, en soms groeien ze en streven ze, streven ze onvermoeibaar naar die ene die er het meest toedoet, de grootste, de mooiste. Het is waar wat ik je heb verteld, ik ben ongeneeslijk ziek, en je weet heel goed wat ik mankeer, Zygu, want je hebt me er niet naar gevraagd, je lachte alleen maar, en hoe — goddelijk, charmant. Er is iets heerlijks waar ik niet over kan schrijven, het is gewoon wat ik voel en wat ik tevergeefs in woorden probeer uit te drukken, omdat ik het alleen maar zou vervormen. Z. is gek op kinderen, hij heeft me voorgesteld aan een lief klein ding dat hij angst aanjaagt met injecties. Ik ben God dankbaar dat Zygu bestaat en Zygu dankbaar dat onze liefde bestaat, en de liefde dankbaar dat ze harten in vuur en vlam zet, harten dankbaar dat ze in staat zijn lief te hebben. En weet je, uiteindelijk komt het allemaal neer op dat ene betoverde woord: liefde. We zien elkaar maandag, ook al regent het dat het giet. Ach, kon mama maar voor maandag komen, ooo... Jullie zullen me helpen, Bulus en God.

woensdag 16 juli 2025

Frida Vogels • 17 juli 1965

Frida Vogels (1930) is een Nederlandse schrijfster. Haar door kritiek en publiek gewaardeerde dagboeken 1954-1971 zijn gepubliceerd in 8 delen.

17 juli — Ik denk met verbazing terug aan de kleren die ik droeg toen ik omstreeks twintig was. Een felgroene jurk met flappen aan de hals. Een zomerjurk met schouderbandjes en daaroverheen een bolero'tje, wit met rode en blauwe bloemen. Een grijze rok met gele en rode Schotse ruiten. Een rieten halsbandje met rood fluweel en zwarte kralen zoals Liesje de Vita. Witte open zomerschoenen zoals Marian. Een bol rieten tasje zoals Annet. Een koralen armband, een zilveren armband, een koralen kettinkje. Daar liep ik in rond en vond het natuurlijk, voorzover je dat woord in mijn geval kunt gebruiken. Waarschijnlijker is dat ik me ermee dacht te camoufleren.
Nu grijze rokken, witte of blauwe blouses, grijze of donkerblauwe vesten of truien, en geen tasje meer. Daarvan kun je tot op zekere hoogte zeggen dat ik me ermee denk te afficheren.

20 juli- Gisteren een poesje gevonden op piazza Minghetti. Mager en vuil, met loopogen en rode verf aan zijn staart. Gisteren was het een monstertje, vooral toen hij zijn eerste schoteltje melk gedronken had en er een dikke buik onder zijn magere ribbenkast hing. Vandaag, na één nacht, ziet hij er al veel beter uit, zijn vacht is zachter en glanzender geworden. Dit is het seizoen waarin de mensen met vakantie gaan en hun dieren op straat deponeren.

★ Dea stuurt me een boekje, Taccuino somalo. Ze heeft me dat vroeger, in de tijd dat ze met de Somaliërs omging en Aimé Césaire vertaalde, eens geleend; ik heb het toen meer dan een jaar in de kast gehad. Ik geloof dat het niet van haar was, dat ze het zelf ook geleend had. Het kan dus zijn dat ze zich vergist en het me stuurt in de mening dat het van mij is. Of ze wil het me, om een reden die ik dan niet begrijp, cadeau doen. Het adres is niet door Dea zelfgeschreven. Kortom een mysterieus geheel, waar wel een banale verklaring voor zal zijn.

21 juli — Dat boekje van Dea maakt me ongemakkelijk. Ik voel me schuldig tegenover haar. Ik heb haar verraden, in de zin dat ze verwachtingen van me had die ik niet heb waargemaakt. Dat ik dat niet gedaan heb, is juist, want dat kon ik onmogelijk. Het verraad zit erin dat ik zulke verwachtingen had gewekt.
Ik veronderstel nu dat Teodoro het me buiten Dea om heeft gestuurd, in de mening dat het van mij is en van mening dat elk spoor van mij uit zijn huis moet verdwijnen.

dinsdag 15 juli 2025

Julien Green • 16 juli 1933

Julien Green (1900-1998) was een Amerikaans-Franse schrijver. Fragmenten uit zijn dagboeken zijn door Greetje van den Bergh vertaald als Journaal 1926-1945.

16 juli - In Den Haag. Lang staan kijken naar de Saul van Rembrandt. Hij droogt zijn gezicht, of eigenlijk zijn oog, met de punt van een gordijn. Daardoor zie je maar de helft van zijn gelaat, dat getekend is door de jaren, de begeerten, de verveling, de zwaarmoedigheid...
Kort geleden gedineerd met een Duitse vluchteling. Net als alle Duitse vluchtelingen voorspelt hij dat het Hitler-regime binnenkort in elkaar zal storten en dat de communisten aan de macht zullen komen. Het schijnt dat op kazernemuren het volgende rijmpje te lezen staat:

Adolf Hitler, gib uns Brot
Sonst wird bald die Reichswehr rot.
In Den Haag een huis ontdekt waar met grote letters op staat: Nazional-sozialistische Beweging. Hier ook al. Wat wordt de wereld toch vervelend! Gisteren heb ik Dop Bles ontmoet, een boekhandelaar met wie wij in 1929 kennis hebben gemaakt. Een beminnelijke, ontwikkelde man. Toen hij me een boek liet zien, viel me op dat hij een ring droeg met een minuscuul klein hakenkruis erop. [Ik vergiste mij in de betekenis van dat hakenkruis, zoals ik verderop in dit dagboek zal uitleggen.]

donderdag 10 juli 2025

Alma Mahler • 11 juli 1898

Alma Mahler was in het begin van de twintigste eeuw de it-girl van Wenen. Haar dagboeken over die tijd zijn verschenen als Het is een vloek een meisje te zijn (vertaald door Peter Claessens).
Voor haar huwelijken met Gustav Mahler, Walter Gropius en Franz Werfel, en haar verhouding met Oskar Kokoschka, had Alma Mahler (1879-1964) al verhoudingen met Gustav Klimt en Alexander von Zemlinsky achter de rug. Ze schrijft erover in haar dagboeken uit de periode rond 1900.

Dinsdag 11.7
Met een stuk begonnen.
       's Middags met Hanna, Christine, Gustav en Ernst naar Gosaumühle. Iedereen wilde eigenlijk naar Traunkirchen, maar Hanna kreeg bezoek en het weer was wisselvallig. Daarom gingen we pas tegen de avond op weg. Omdat we niet van plan waren verder dan Steeg te gaan, nam ik geen jas mee, en omdat iedereen ging koffiedrinken in Gosaumühle, zat ik daar badend in het zweet, zonder iets om aan te trekken, en merkte dat ik elke seconde dat ik bleef zitten meer kans liep om ziek te worden. Ik vroeg daarom toestemming om alleen naar huis te fietsen. Alleen. Iedereen begon te protesteren: `Nee, Alma, niet weggaan. We vragen of ze een omslagdoek hebben, en alles is in orde.' Toen de omslagdoek kwam, was het al te laat. Ik kreeg koude rillingen en steken in mijn rug tot aan mijn schouders. Christine, Gustav en ik reden verder naar Hallstatt, omdat Hanna nog wilde blijven zitten en ik voelde dat maar één ding kon baten: warm worden, flink warm worden. Nauwelijks waren we het dorp Gosaumühle uit of daar kwam Mahler ons tegemoet op zijn fiets. Achter hem aan een oude vrouw, daarna zijn zus en Rosé.
       Ik fietste razendsnel voorbij, de Geiringers stapten af en de anderen ook. Mahler vroeg of dit de weg naar Hallstatt was. Christine zei van niet en bood hem aan de weg daarheen te wijzen. Ik remde een beetje af. Ze kwamen me achterop en zeiden: 'Mahler fietst achter ons.' Hij haalde ons al snel in, en we kwamen elkaar zo'n vier, vijf keer tegen. Iedere keer knoopte hij weer een praatje aan. Vlak bij Hallstatt stapte hij af. We liepen een eindje met de fiets aan de hand, en hij begon weer een praatje met me, waarbij hij me strak fixeerde. Ik sprong op mijn fiets en ging hup ervandoor. De Geiringers waren kwaad, ze hadden me willen voorstellen, en hij had dat ook wel verwacht. Naar zijn blikken te oordelen had hij het verband tussen de kaart en mijn persoon wel gelegd, en daardoor geneerde ik me. Ik ben er ook helemaal niet op gebrand hem te leren kennen. Ik hou van hem, vereer hem als kunstenaar, maar als mens laat hij me tamelijk koud. En ik koester mijn illusies.
       We haalden Hanna en Ernst in Gosaumühle af en reden naar huis. Hanna stapte bij elk bergje af, en Ernst werd zo kwaad en wond zich zo op dat je, toen hij bij ons aankwam, zijn slagaderen kon zien kloppen.
       Hij begon in mama's kamer bijna te huilen van woede. Ze bleven daarna bij ons voor het avondeten. Ik had met Ernst te doen. Hij is zo lenig, zo fris, zo jong. Zij is niet vooruit te branden, zo saai, zo oud. Hij vond dat ook.

woensdag 9 juli 2025

A.J.M. van Nispen tot Pannerden • 10 juli 1963

• Uit: In dienst van negen premiers. Jhr.mr. A.J.M. van Nispen tot Pannerden (1946-1972) was een hoge ambtenaar op het Ministerie van Algemene Zaken en maakte daar negen premiers mee.

Woensdag 10 juli 1963
Marijnen nam aan premier te worden. Was van drie tot half 6 bij hem om allerlei punten door te praten. Intussen kwamen telefoontjes binnen: de VVD wil Sidney v.d. Bergh op Defensie — De Quay wil hem niet — dan de V.V.D. Maatsch. Werk voor mevrouw Schouwenaar-Franssen? (of Mevr. Stoffels-van Haaften?) Bot wil — hoe is het mogelijk — Defensie hebben. Schmelzer Verkeer en Waterstaat? Witteveen Financiën. Toxopeus op Bi.Z. CHU: De Pous Econ. Z. en Scholten Justitie. Biesheuvel wordt voor Landbouw eerst voorverwarmd. Veldkamp nog niet bereid op Soc. Z. terug te komen. Becht (burg. Tilburg) weigerde Volkshuisvesting en Bouwnijverheid. Luns weer op Bu.Z. Gisteren was een stormachtige dag. De K.V.P.-fractie vergaderde de hele dag. Grootste verwarring. De Kort zeer in het nauw. Spraken zich uit tegen Zijlstra-De Quay opzet. Wilden de sociale paragraaf gaan aankleden. Schmelzer kwam ons na die vergadering halen. Troffen zijn vrouw in badjas! Huis weinig weelderig of cultuurvol. Hadden veel pech met kinderen: twee dood, een debiel, twee goed, waarvan een hyperintelligent. Schmelzer zei in 7 jaar nog niet zo'n dieptepunt in K.V.P.-fractie te hebben beleefd. Waren boos op De Kort dat hij bij Beel prijsgaf wat de fractie tevoren als een breekpunt had gekarakteriseerd. Van Thiel was nogal tegen Veldkamp opgesomd. Men vond dat De Quay als vice-M.P. bevoegdheden had moeten bedingen: hoe zou hij anders t.o. van Zijlstra iets wezenlijks vermogen? (Van Schaik had ook geen 'bevoegdheden'). Schmelzer vertelde Veldkamp indertijd voor Soc. Z en V. te hebben aanbevolen. 'Veldkamp is emotioneel en sentimenteel. Hij blaast iets reusachtig op en loopt dan leeg. Is daarna met een suikerklontje te vangen.' Schmelzer nam Suurhoff mee naar Limburg om met mijnwerkers te praten. Logeren bij de Houten. Mevr. Houten begon direct over religie etc. Bleek dat Suurhoff niets anders had dan z'n werk. Is nu in oppositie gefrustreerd. Controle vult 'priesterschap' niet. Schmelzer zei dat De Quay al 5 commissariaten had aangeboden gekregen. De Quay reageerde prima op verzoek De Kort (KVP-fractie) om het overleg over de sociale paragraaf te heropenen: 'Ik houd me aan het akkoord van Wassenaar. Komen jullie gevieren als fractievoorzitters tot wijziging, dan wil ik dat welwillend bezien.' Toen De Kort dinsdag was geweest om te zeggen: we willen een katholieke premier hebben en we willen een aangeklede sociale paragraaf riep De Quay me en haalde een fles sherry voor de dag. We dronken twee glaasjes om de wilde stroom baas te blijven.
Zijlstra komt nu als minister niet terug.

dinsdag 8 juli 2025

Stijn Streuvels • 9 juli 1917

Stijn Streuvels (1871–1969) was een Vlaamse schrijver. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij een dagboek bij. [Schilderij van Modest Huys].

9 juli 1917
We worden verwittigd dat er morgen om 6 en half controle is voor alle manspersonen van 16 jaar tot 45! Grote angst en onrust bij de mensen die van alles verwachten; meestal wordt er geloofd dat men al het volk dat zich aanbiedt, zal mede nemen en als arbeiders wegvoeren. Er wordt overal besproken wat men best doen zou: gaan of thuisblijven en de meningen zweven tussen die twee uitersten. Er is nog iets bijgekomen, namelijk dat het uitgelekt is: dat de burgemeester zelf (op bevel van de kommandant) de lijst van de 30 opgeëisten heeft opgesteld en geleverd; anderen noemen de schepen, de secretaris en zelfs de veldwachter; vandaar grote ontevredenheid bij de betrokkenen, waaronder de zoon van de schepen en enige boerenzonen! Haat en wraaklust lopen onder het volk.

[...]

12 juli 1917
De opgeëisten die voortvluchtig zijn worden achternagezeten als de wolven en effenaan [telkens] er één uitgehaald wordt of zich aangeeft, leidt men hem in de poort van 't gemeentehuis die voorlopig dient als gevangenis. In die poort gaat het er anders lustig toe; de kerels zitten er te zingen en zottigheid te verrichten en de inwoners brengen hen te eten.
Vandaag worden er bijgebracht van de omliggende gemeenten en daar zoëven gingen er een bende van in de twintig voorbij uit Waarmaarde, tussen vier soldaten, en zij zingen de Vlaamse Leeuw. Een ellendige manier om het Guldensporenfeest te vieren.
En de grote wraakroep blijft gericht tegen de burgemeesters; - in de poort van 't gemeentehuis is men een lied aan 't dichten waaruit ik een regel verstaan heb die luidt: We zijn verkocht door een Judas.

13 juli 1917
Om 6 uur komen in bende, zingend de Vlaamse Leeuw, de opgeëiste jongens van Tiegem en trekken hier voorbij naar Otegem.
Hier in 't gemeentehuis gaat de poort open van de peerden-stal en de gevangenen komen op straat. Ze worden in rijen van vier geplaatst en uitgeleid door enige soldaten, trekken zij ook op naar Otegem. Een lange schreeuw, met armgezwaai, is hun afscheidsgroet aan de gemeente. Een boerenwagen is volgeladen met hun pakken. Zusters en lieven doen de jongens uitgeleide, moeders en magen [verwanten] blijven alleen met hun verdriet, staan wenen. En die er minst van al in weten [om geven] zijn de opgeëisten zelf.
Een nieuw drama is afgespeeld en nieuwe slachtoffers van de oorlog wachten hun lot af.

maandag 7 juli 2025

Bertolt Brecht • 8 juli 1920

Bertolt Brecht (1898-1956) was een Duitse schrijver. Uit: Dagboeken (vertaald door Hans Hom).

Donderdag, 8 juli 1920
Ik lees geboeid de brieven van Van Gogh aan Theo. Schokkende documenten van armoede en fanatiek werken zijn dat. In plaats van te eten schildert hij, en hij rekent uit hoeveel verf de tering hem oplevert! Hij heeft geen succes en werkt als een paard en ziet de toekomst haast altijd donkerder in dan het heden, dat al donker genoeg is. Daar kun je een hoop van leren, niet alleen op het menselijke vlak. Misschien zou het heel goed voor me zijn als ik zo werkte, verbeten en hardnekkig, zonder veel waarde te hechten aan inspiratie en te zinnen op indrukwekkende effecten. Maar dat breng je alleen maar tot stand in de beschrijving, je moet veel weten, het een en ander meegemaakt hebben en een bepaalde stijl hebben, die je overal bij kunt ‘aanwenden’. In ieder geval moet je een scherp oog hebben voor de ‘geest’, voor de krenten, het smaakvolle arrangement en het gepolijste. Doorslaggevend is het grootse raamwerk, de duistere, opgeworpen massa, het geagiteerde licht boven alles en de onverschrokkenheid van het menselijke hart, dat de dingen laat zien zoals ze zijn, en ze zo liefheeft.


In zijn allerlaatste, onafgemaakte toneelstuk Turandot voerde Brecht een personage Gogher Gogh op, maar of hij daarbij aan de schilder Van Gogh gedacht heeft ...

zondag 6 juli 2025

J.R. Thorbecke • 7 juli 1821

Johan Rudolf Thorbecke (1798-1872) was een Nederlands staatsman. Uit de brieven die hij schreef toen hij als jongeman in Duitsland was, is een soort dagboek samengesteld.

München, 7 juli 1821
[...]
Het schijnt totnogtoe, alsof ik hier het meeste en aangenaamste verkeer vinden zal aan het huis van prof. Thiersch, een voortreffelijke literator. Over het algemeen is de ganse levenswijze in het zuidelijk Duitsland zeer onderscheiden van die in het noordelijk gedeelte: veel hartelijker en gemeenzamer, en met grote gastvrijheid verbonden. Bij prof. Thiersch ben ik dadelijk met zijn familie bekend geworden, heb in deze kring gegeten en word reeds weder genodigd, hetgeen alles mij een gunstig voorteken schijnt te zijn.
[...]
München is een fraaie stad van een levendigheid, als ik mij, Frankfurt uitgenomen, niet herinner in Duitsland een gezien te hebben. De verzamelingen des koninklijken Instituuts van Wetenschappen zijn uitstekend, en in vele opzichten enig in haar soort; niet minder glansrijk is de Akademie der beeldende kunsten uitgerust. De kroonprins, een man van uitgebreide letterkundige kennis, heeft op zijn reizen grote schatten aangekocht en uit verre landen in de residentie saamgebracht. Intussen bespeurt men toch duidelijk, dat men zich in een rooms land bevindt, hoezeer de voornaamste geleerden, van buiten hierheen geroepen, protestanten zijn.
[...]

Hendrik Haecxs • 6 juli 1645

• Hendrik Haecxs (?-?) was een koopman en lid van "den hoogen raad van Brazilië" van 1645-1654. Zijn dagboek uit die jaren is te lezen bij de dbnl.

• Hendrik Haecxs werd op 29 juni 1645 gevraagd als 'Lid van den Hoogen Raad van Brazilië' door de Heren XIX. Hij vroeg bedenktijd, en werd 5 juli door een afvaardiging bezocht, die hem over de streep moest trekken. Onder meer werd hem "de eere en reputatie, als mede het groot profijt, en voorts van alle Werelt geadoreert te worden en sich daerdoor een onsterffelijcke renommee te maecken' in het vooruitzicht gesteld. Op 6 juli moest hij zijn beslissing meedelen.

Adij 6 Julij.
Nae dat Ick den gantschen dach en nacht Godt de Heere vuerichlijck hadde gebeden en mij met mijn speciaelste vrienden hadde beraden, soo sijn de welgemelte drij Hrn. Gecommitteerde wederom ten tien uren t'onsen huijse gecoomen en om resolutie aengehouden, waerop Ick hunl. voor eerst alle de Gravamina, soo als Ick die in 't werck van de West Ind. [Comp.] te gemoete sach, voorstelde en dat het mij seer swaer viel (alsoo Ick het reijsen nu t'eenemael gedacht hadde te vergeten) mijn vaderlant, mijn vrienden, mijn beroep, negocie, handel en wandel voor sooveel tijts te verlaten, met noch veel andere meer circumstantien, voor sooveel die mij druckten, hetwelcke dan d'Hrn. ooc neffens mijn apprehendeerden; eijndelijck d'Hr. Loots seijde, datter nochtans geresolveert  moste sijn. Mij eijndelijck soo verre gedisponeert, dat Ick het Jaewoort van mij gaff, waerop mij de Hrn. met groote solemniteijt veel gelucks wenschten en seijden: Wij sijn nu versekert, dat wij met een blijde en aengename bootschap in Vergaderinge verschijnen sullen. Met dese twee speciale recommandes, dat Ick d'Eere Godes na utersten vermogen doch soude helpen voortplanten, ten anderen dat Ick doch geene partije van eenige Camers soude willen dragen, en daermede sijn in alle vriendelijckheijt van malcanderen gescheijden.

Sasha Swire • 5 juli 2012

Sasha Swire (1963) is de echtgenote van de voormalige (conservatieve) minister van Buitenlandse Zaken, Hugo Swire. Zij is de schrijver van Diary of an MP's Wife (2020).

5 July
Last night we had a small party at Walpole Street to celebrate my mother's OBE [Order of the British Empire]. Good for her, and well deserved. Very proud. Hague turns up with Arminka (Helić), which is good of them, and Paddy Pantsdown, who M has a love-hate relationship with, stemming back to the Bosnian conflict, in which they were both involved.
I interrupt the financiers Ronald Cohen and Neil Record. 'Are you two commiserating?' Yes, they say, things are really tough out there financially. I tell them it's tough for me too, you know, as a wife in politics. I say I'm either getting a garden or a lover, but I haven't decided which. I'm simply fed up of being left alone by my husband. Ronnie says he might be able to help!
I then corner my husband and say, 'You better call your mistress and tell her you are having dinner with me instead tonight.' That's how desperate I am for company: I am even prepared to go to the House of Commons on a vote night and eat slop.
Poor David, that old devil called Europe is here again. The party keep telling him to have a referendum. He is starting to look vulnerable, just like Major did all those years ago. Worse, Dave, unlike Sir John, hasn't even won an election and he has the Liberal Democrats to deal with in government, not to mention UKIP outside it. And nearly three-quarters of the party members back withdrawal from the EU, as do a growing number of Conservative MPs. And what about outside the cabinet? Boris Johnson, George's potential rival — and the Prime Minister's too — is beating the drum. Who would ever want to be in David's shoes? Europe always tries to bring down Conservative leaders. He's right, though: how on earth can we decide when we have no idea what a new Europe will look like? A referendum commitment now will drag us into a fight with UKIP and the electorate might use it as an opportunity to punish him for other matters. Regarding renegotiation, well, the Germans might just tell him to piss off and not waste their time, which could push him into a corner on an in/out question, and which way would everyone jump then? Nightmare.

donderdag 3 juli 2025

Astolphe Marquis de Custine • 4 juli 1839

Astolphe Marquis de Custine (1790-1857) was een Franse schrijver die bekend werd, en is gebleven, door zijn in 1843 gepubliceerde reisverslag Lettres de Russie, door Carly Misset en Anton van der Niet vertaald als Brieven uit Rusland.

Travemünde, 4 juli 1839.
Vanochtend in Lübeck kwam de herbergier toen hij hoorde dat ik scheep zou gaan naar Rusland, mijn kamer binnen met een uitdrukking van medelijden op zijn gezicht die mij aan het lachen maakte: deze man heeft een levendiger geest, is scherpzinniger en ironischer dan je het eerste ogenblik zou denken als je zijn huilerige stem hoort en de manier waarop hij Frans spreekt.
Toen hij merkte dat ik louter voor mijn genoegen reisde, begon hij met Duitse gemoedelijkheid een preek tegen mij af te steken om mij van mijn voornemen af te brengen. 'Kent u Rusland?' vroeg ik hem.
‘Nee mijnheer, maar ik ken de Russen. Er zijn er veel die Lübeck aandoen en ik beoordeel een land naar de uitdrukking op het gezicht van zijn bewoners.’
‘Wat ziet u dan op hun gezicht dat mij zou moeten weerhouden om hen in hun eigen land te gaan bezoeken?’
‘Mijnheer, zij hebben twee gezichten. Ik heb het nu niet over de knechten die helemaal geen gezicht hebben, ik heb het over de hoge heren: wanneer die van boord komen om naar Europa te gaan, zien ze er vrolijk, vrij en tevreden uit: het zijn ontsnapte paarden, vogels die hun kooi uit mogen. Mannen, vrouwen, jonge en oude mensen, ze zijn allemaal blij als scholieren op vakantie: op de terugweg kijken dezelfde mensen bedrukt, somber, gekweld. Zij praten kortaf, op afgebeten toon, hun voorhoofd vertoont zorgelijke rimpels: uit die tegenstelling heb ik opgemaakt dat een land dat men met zoveel vreugde achter zich laat en waarnaar men met zoveel spijt terugkeert, een slecht land is.’
‘Misschien heeft u gelijk,’ antwoordde ik, ‘maar uw opmerkingen vormen voor mij het bewijs dat de Russen niet zo gesloten zijn als zij worden afgeschilderd; ik dacht dat zij ondoorgrondelijk waren.’
‘In hun eigen land zijn zij dat ook, maar ons, goede Duitsers wantrouwen zij niet,’ zei de herbergier met een fijn glimlachje terwijl hij zich terugtrok.
‘Dat is een man die behoorlijk bang is voor onnozel te worden versleten!’ dacht ik terwijl ik alleen achtergebleven moest lachen... Men moet zelf reizen om te ontdekken hoe sterk de reputaties die de verschillende volken aan reizigers te danken hebben die vaak lichtvaardig oordelen omdat zij te lui zijn om na te denken, een persoonlijkheid kunnen beïnvloeden. Ieder afzonderlijk individu doet zijn best om op te komen tegen het oordeel dat men zich in het algemeen heeft gevormd over de mensen uit zijn land.
[...]

woensdag 2 juli 2025

Klaas Hoekstra • 3 juli 1827

• Nadat zijn schip in het ijs was vastgelopen en gezonken, kwamen gezagvoerder Klaas Hoekstra en zijn bemanning op Groenland terecht, waar ze met sloepen probeerden verder te komen. Het verslag van de tocht vol ontberingen is vastgelegd in Dagverhaal van het verongelukken van het Galjootschip Harlingen, in Straat-Davids. Ondertitel: De togt van de Equipagie met sloepen over en langs het ijs, en overwintering van dezelve in het Noordelijk gedeelte van Groenland.

Den 3 Julij verlieten wij Holsteinburg en vervorderden onze reis naar Koppenhagen, alwaar wij met 15 personen mijner equipagie den 9 Augustus arriveerden. De meesten onzer geene Europesche kleederen hebbende, waren wij genoodzaakt in Groenlandsche aan land te gaan, met zooveel bekijk, dat wij ter naauwernood over de straat konden komen. Ik was verpligt terstond andere klederen te koopen, en zag toen naar gelegenheid om, om te scheep naar Holland te vertrekken, dan geene schepen daar zijnde, waren wij genoodzaakt ons 5 dagen op te houden en met de stoomboot naar Kiel in het Holsteinsche te gaan. Daar komende vertrokken wij dadelijk weder met wagens naar Hamburg, alwaar ik een tjalk aannam, om ons naar Delfzijl te brengen, komende daar in den morgen van 23 Augustus 1827, zijnde precies een jaar na het ongelukkig verliezen van ons schip. Oogenblikkelijk reisden wij voort naar Harlingen, den nacht door, zoodat wij in den morgen van den 24 Augustus aldaar aankwamen, mogende het mij, Gode zij dank! gebeuren, mijne vrouw en kinderen gezond weder te vinden. De vreugde en aandoening waren verbazend, daar wij reeds onder de dooden geteld waren. Van Heeren Directeuren der Nederlandsche Groenlandsen Straat-Davids Visscherij Societeit werden wij op de gulhartigste wijze ontvangen, aan welken ik niet genoeg mijnen dank kan betuigen voor de liefderijke zorg aan mijne vrouw en kinderen, gedurende mijne afwezigheid, betoond en voor de mij gegevene hoop, om eerlang weder door hun in mijne vorige betrekking geplaatst te worden, en dat zij zich mijner niet zouden onttrekken, gedurende den tijd dat ik zonder schip was.

Den 10 October kwam het laatste volk mijner equipagie te Harlingen, zoodat wij toen allen, op twee na, na groote gevaren te hebben doorgestaan, – hoewel eenigen met verlies van teenen, waaronder twee, welke thans nog niet genezen zijnde, voor rekening der Societeit, geneesmiddelen bezorgd worden, – eindelijk in het Vaderland terug waren.

dinsdag 1 juli 2025

Willem Oltmans • 2 juli 1995

Willem Oltmans (1925-2004) was een Nederlandse journalist. Zijn dagboeken (76 delen) zullen in hun geheel online worden gezet bij de DBNL.

2 juli 1995
[...]
22:30 uur
Ik ben gevlucht, want het aids-feest ontaardde in een hossende bende met gelal en gebral. Het begon best aardig. Op de gang ontmoette ik Van der Klaauw. Ik was heel vriendelijk, maar ik dacht: valse lul. De tent op de Dam voor het aids-diner was door Joop van den Ende neergezet. Robert Halewijn, de vriend van Evert Santegoeds, kwam Frits Salomonson, de homoseksuele advocatenvriend van Beatrix en Claus, voorstellen. Helen Hissink van Privé vertelde me dat de rvd had gebeld. Margriet had om foto's met mij gevraagd. Nu willen ze weten hoe beschadigend het is geweest.
De zogenaamde haute volée was aanwezig, een totale ramp. Kende er dus nagenoeg geen hond. Liesbeth List zong en er waren nog wat beroemde personen, van wie ik het bestaan niet kende. Ik kocht toch maar een lot van 75 gulden en won een kist bier, die ik heb laten staan omdat ik geen bier drink. Duizend gasten maal 75 gulden voor de loterij leverde nog eens 75.000 gulden op.
Het probleem dat ik met deze hele affaire heb, is dat ik het geen welgekozen formule vind voor een zo afschuwelijke ziekte als aids.