zondag 8 augustus 2021

Jacob van Lennep • 9 augustus 1855

Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. Uit: Fragmenten uit het dagboek, gedurende eene reis naar Zwitserland.

9 Augustus. Schafhausen.
Ook de waterval van den Rijn behoort tot die merkwaardigheden van Zwitserland, waarvan meer ophef gemaakt wordt dan wel behoorde. De watermassa, die zich hier van de hoogte nederstort, is zeker aanzienlijk, en de opstijgende wolken schuims doen eene fraaie uitwerking; maar ongelukkig zijn de oevers aan weêrszijden van de plaats, waar de rivier nedervalt, zeer laag, en is er bijna geen achtergrond: zoodat aan de schilderij eene behoorlijke lijst ontbreekt. Eene vergelijking zoekende voor den waterval, kan ik er geene vinden, die, ofschoon zeer prozaïsch, meer juist en waar is, dan die van een monsterbak met zeepsop. Om al, wie eenigen smaak en een greintje gevoel heeft, nog meer te kwellen, ja om aan het op zich zelf altijd belangrijk natuurtooneel alle majesteit te ontnemen, heeft men goedgevonden, boven op eene der twee rotsen, die de kaskade verdeelen, eene gekleurde pop te zetten, Zwitserland voorstellende, die hier op schildwacht staat met helm, harnas en schild, volkomen plat, en in alle opzichten gelijkende op een blikken soldaat uit een doosje Neurenberger speelgoed.
Wie beschreef er ooit de wondren van 't Helvetisch land,
Die niet, zij 't in rijm of onrijm, op verheven trant
Van 't natuurtooneel gewaagde, dat de Rijnstroom biedt,
Waar het helderstroomend water van zijn snellen vliet
Plotsling bij 't aloude Schaapshuis neêrstort van omhoog?
Maar hoe grootsch ook en verruklijk 't schouwspel wezen moog',
'k Hoorde van zoo meen'gen bergstroom reeds het golfgeklots,
Als hij schuimend voorwaarts spoedde tusschen brokklend rots,
'k Zag bij 't kruisen tusschen de Alpen, uit zoo menig dal,
Reeds zoo vaak een schooner, dieper, trotscher waterval,
Dat mij deze Rijnkaskade, nu ik haar aanschouw,
(Daar zij schutdoek mist en zijscherm) nauwlijks treffen zou,
Had niet hier op eens, bij 't staren op dien breeden vloed,
Mij een denkbeeld aangegrepen, zielsverrukkend zoet.
Elke blanke waterdroppel, die in gindsche kolk
Afstort, opspringt en weêr neêrsneeuwt uit die zilvren wolk,
Elke droppel, die hier wegvloeit naar den Oceaan,
Moet, wat zijweg hij zich kieze, moet door Neêrland gaan:
Elke droppel lekt den bodem van 't mij dierbaar strand:
Elke droppel is een heilgroet aan mijn vaderland.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten