• Johnny van Doorn (1944-1991) was een Nederlandse schrijver-performer. Uit: Door de weken heen: dagboeken.
Vrijdagochtend:
Een vriendin van ons was vijftig geworden. Door een feestcomité werd voor haar een vrolijke avond verzorgd in een Jordaans buurthuis.
De party zat ze dapper uit, al kon je soms zien dat ze er moeite mee had. De helft der mensen die acte de présence gaven, kende ze niet eens. En bescheiden als ze is, kreeg ze 't zichtbaar benauwd bij sommigen, uit een lange rij van redenaars, die haar dusdanig de hemel in prezen dat ze zich op zulke ogenblikken eerder op een premature crematie moet hebben gewaand dan op een feest.
Heel erg was een zanggroepje, de Prettig Gestoorde Vrouwen, dat urenlang op koddige wijze schoolliedjes kweelde. 'In het groene dal' en 'Op de grote stille heide'. Wat men stervelingen al niet kan aandoen die toevallig een rond aantal jaren hebben bereikt.
Ik kan er niet tegen. Hoe meer ik erover nadenk, hoe kwaaier ik word. 'Never,' zei ik tegen Yvon.
'Ik waarschuw je — als ik ooit nog de vijftig dreig te halen, moet je je niet inlaten met ludieke feestcommissies. Zorg dat we dan op vakantie zijn in een ver land! Anders ben je nog niet jarig!'
Vrijdagmiddag:
Het was een trend tegenwoordig, die comités.
Afgelopen jaar waren al drie bekenden van ons op hun vijftigste door een geheime feestbende ontvoerd en naar een knusse lokaliteit gereden, waar ze werden onthaald op tomtomklanken en feestwinkelsketches.
'Maar toch,' zei Yvon, 'vinden veel mensen het prachtig op hun kroonjaar in de watjes te worden gelegd. Ik denk aan artiesten die nooit helemaal aan de bak zijn gekomen. Die vooral snakken ernaar 's een dagje uitvoerig gefêteerd te worden.'
Simon Vink hoorde in ieder geval niet tot die categorie. 'Wordt hij niet volgend jaar zestig?' vroeg ik. Dat klopte. 'Zeg, heb je al iets gehoord van een comité dat hem in 't zonnetje wil zetten? O nee?! Dan moet er potverdrie wat gebeuren! Nota bene Vink, de beroemdste van alle dichterlijke Amsterdammers! Hij verdient een feest dat zich over een heel jaar uitstrekt.'
Ik mijmerde al over een tekst in 'n 'liber amicorum', een vriendenboek... 'Beschermengelen als Artaud, Rimbaud, Ginsberg, Krishnamurti, Appel, Claus, Mokumse scharrelaars, Rotjeknorrers, mooie chicks, het voltallige zootje ongeregeld, dochters en zonen, zullen je, lieve vriend, op je tocht door het kroonjaar nog eens extra opmonteren en tot ontroering brengen...'
Zaterdagochtend:
'Sjonge,' brabbelde ik. 'Het lijkt wel of hij eergisteren 50 werd, en nu wordt-ie al 60!'
Sinds dat feest, toen hij Abraham zag, moet de tijd als een gek aan het razen zijn geweest.
Ik schrok ervan.
Een week verstreek:
Voor het station kwam ik de maestro tegen. Maar wat scheelde hem? Hij bood een kreupele aanblik, Simon. Pasje voor pasje kwam hij aanschuifelen. Een tred als de martelgang van Kromme Lindert.
'Man, wat is jou overkomen?' vroeg ik bezorgd.
'Au,' kreunde hij. 'Johan, ik ben gisteren in de Melkweg te enthousiast van het podium gevallen.'
'Niets gebroken? Lijkt me beter dat je het bed houdt.'
'Ben ik de man niet naar,' zei hij. 'Trouwens, ik moet centjes verdienen. Die ellendige geldnood. Maar ik heb wel een taxi naar het station genomen. Zag je me niet? Ik kroop er met moeite uit.'
Taaiheid kon je hem niet ontzeggen.
Per trein ging hij nou weer naar een optreden in Roosendaal. Hij vertelde me nog dat hij deze ochtend een jubileumboek uit Amerika had ontvangen met prachtige foto's van de skydivingclub 'The flying Dutchmen', waar Vink erelid van was. Zijn vriend, en instructeur in het parachutespringen, Steve Groff had hem in de jaren zestig tot die sport bekeerd en hem zelfs 'vrije vallen' laten maken. En hoe veelzeggend luidde het opdrachtje van zijn vriend, in het jubileumboek: 'Dear Simon, take care. NO HARD LANDINGS.'
'Dat komt dan wel ongelukkig uit,' zei hij. 'Best mogelijk dat ik niet van het podium was gevallen als ik Steve's waarschuwing eerder had gekregen. Maar er stond zo'n lief meisje met een bosje bloemen voor me klaar — en dan weetje het wel. Boem! De zwaartekracht!
Die nacht:
Ik stommelde de wenteltrap op naar mijn huisdeur. Het slot knarste... En heel vreemd - door mijn gedachten aan feestcomités jubilarissen, reünisten, was ik me enigszins als het mannetje gaan voelen uit dat gedicht van Roland Holst... 'Moe en gehuldigd/kwam hij thuis/vermenigvuldigd tot een muis.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten