Le Chassang, 20 juni 1998
Er kwam een plaatselijke koorvereniging binnen, die al gauw Verdi begon te zingen. Verdi gezongen in Italië is als brood, kaas en wijn. Ik mocht meezingen. Als je in Italië ook maar een beetje stem hebt, word je op handen gedragen. Ik keek bij het zingen mijn gigantische waardindochter aan. Die sloeg haar pikzwarte ogen heus niet neer. Terwijl ik dit aan je schrijf, denk ik aan Alain Louafi, mijn Franse vriend, die in Dakar in Senegal lesgaf op een nationale Afrikaanse theaterschool en die ergens in de rimboe in een matriarchale gemeenschap verzeild raakte. De vrouwen mochten daar niets doen. Ze zaten alleen maar wat bij elkaar, en aten. De mannen deden al het werk, binnen en buiten. Alain was een kleine, slanke Algerijnse Fransman met een jongensfiguur. Tien vrouwen zijn zo lang met hem aan de slag gegaan dat hij dacht dat hij het niet zou overleven. Enorme vrouwen, ingesmeerd met olie. Hij ging van hand tot hand. Van borst tot borst. Hij werd gestreeld en gezogen. Hij verdronk in het vlees. Bijna was hij verpletterd door het gewicht van drie, vier kolossale vrouwen van elk ten minste driehonderd pond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten