• Frida Vogels (1930) is een Nederlandse schrijfster. Haar door kritiek en publiek gewaardeerde dagboeken 1954-1971 zijn gepubliceerd in 8 delen.
11 juni — Gisteravond Die Kunst der Fuge gehoord, gespeeld door een dilettantenstrijkkwartet, bestaand uit een natuurkundige, een apotheker, een dokter en een rijke man, in het huis van de sterrenkundige (een vriend van Contarini). Aardige avond. Het was
heel lang geleden dat ik me zo slecht op mijn gemak en zinloos
glimlachend, het nemen van koekjes en slokken champagne timend, maar op mijn manier met alles wat ik om me heen zag ingenomen, in groot gezelschap (een vijftiental personen) bevond. Bij het binnenkomen moest ik een doos flikken overhandigen, terwijl E. (omdat de lift niet aan iedereen tegelijk plaats bood) nog beneden was. Het werd twee uur en er werd een glas gebroken.
Beschamende dag, die nog niet voorbij is.
12 juni —
Elke dag
is de ochtend mild en vol beloften,
tot het meedogenloze licht
de dunne sluiers wegschroeit
die 's avonds zacht weer worden neergelegd.
13 juni — Op het plat vonden we een steen, die waarschijnlijk door iemand naar de poes is gegooid. E. bekeek hem aandachtig. Het leek steenkool, maar dat was het niet. We opperden veronderstellingen over wie die steen gegooid kon hebben. Hij legde hem weer neer. 'Je moet hem daar laten liggen,' zei hij, 'als ze dan weer een steen gooien, kunnen we zien of het er net zo een is.'
[...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten