• Jan Hanlo (1912-1969) was een Nederlandse schrijver. Uit: Tirade.
21-12-68. Ik wil toch terug naar het katholieke geloof. Maar dan voortaan zonder kruipen en zonder gebedsmagie. De reden dat ik het Christelijk geloof toch het beste vind is dat uit Christus' leer in ieder geval blijkt dat Hij de verbetering van de mens van binnen uit wil. Dat is voor mij het meest typische van het Christendom en de Christelijke leer lijkt mij daardoor toch het echtste. Het Boeddisme zal die gedachte ook wel hebben, maar het Boeddisme is nóg meer dan het Christendom een absolute verachter van het tijdelijke leven (‘leven is lijden’, door verlangen; verlangen dus doden). Ja, het Christendom (Paulus) heeft dat zeer zeker ook wel. Ja. Maar om het zo deprimerend en ontmoedigend voor te stellen als Kierkegaard dat doet, lijkt mij ook niet nodig. Ik wil in ieder geval niet ‘kruipen’ (waar Kierkegaard geen bezwaar tegen heeft, tegen kruipen). Een tiran zal God toch wel niet zijn. Hij zal je een behoorlijk stuk verlichting geven en vrijheid laten, al lees je dat inderdaad niet uit de Bijbel. Maar de Bijbel aanvaard ik niet meer voetstoots. Ik blijf erbij dat God in de Bijbel gebrekkig wordt geschilderd: eigenlijk toch: de Boeman, de geborneerde oude man die ongeveer alle aardigheid zachtheid vriendelijkheid mist Als God niet vriendelijk en aardig voor mij wordt, zal ik Hem trouwens toch nooit kunnen beminnen; dan is de hemel toch niet voor mij. Ik moet maar eens proberen wat meer af te wachten wat God met mij doet (hoewel je de levenservaringen nooit met enige zekerheid zo kunt interpreteren). Ik heb als zijn schepsel recht op een behoorlijke behandeling, dat is een gedachte die er bij mij toch niet uit te krijgen is. Hij moet maar bereiken - als Hij dat zo graag wil - dat ik Hem bemin. Men moet beter maar afwachten. (Zoals Willem Wouters eens zei: ‘ik heb geen geloof maar wel vertrouwen, en jij hebt wel geloof maar geen vertrouwen’).
En om dat in de praktijk te brengen: dat afwachten, moet ik inderdaad - zoals zo vaak gezegd wordt - er minder over denken, gewoon er niet aan willen denken. Dus andere dingen doen. Denk maar: het is gelukkiger niet te kruipen en te tobben, en dan maar niet te krijgen wat je graag wil, dan door kruipen en te veel smeken een afgodsbeeld van een tiran (God) in je ziel te onderhouden.
Wacht eerst maar tot God je meer verlicht, bv. omtrent zonde en schuld.
Want dat voortdurend denken over God is, net als ‘kruipen’, ook een ziekelijke verslaving, gebondenheid. Een neurose. Begin eens om er niet meer aan toe te geven. Afwachten. Als God fatsoenlijk is (en anders is Hij geen God) zal Hij je wel helpen. Hij zal de initiatieven wel gaan nemen. Mijn gezoek (‘zoekt en ge zult vinden’ (!) - in de Bijbel staat heel wat van twee kanten, iets met z'n tegenspraak op een andere plaats) zit Hem misschien daarbij juist in de weg.
Gek, die crisis die gisteren het hoogst was, is vandaag plotseling geweken. Of dat blijvend zal zijn weet ik natuurlijk niet. 21-12-68.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten