• Voormalig politicus Jan Terlouw (1931) hield in 1981/1982 een politiek dagboek bij dat is gepubliceerd als Naar zeventien zetels en terug.
Vrijdag 29 october
De laatste vergadering van de ministerraad. Dries [van Agt] eindigt met een toespraakje waarin hij het interimkabinet [Van Agt III], in de rij van kabinetten die hij heeft meegemaakt, kenschetst als ‘een hele goeie’. Zijn slotzin is heel waarderend en hartelijk over mij. Ik word er blij door verrast. Ik zeg een paar aardige dingen terug. De hamer valt, als een guillotine.
Zaterdag 30 october
Als tegen een berg zag ik op tegen ons partijcongres, dat vandaag in de Flint is gehouden. Ik was bang geprezen te worden voor de verkeerde dingen, ik was bang onpasselijk te worden van applaus, ik was bang het congres te zullen verlaten met een definitieve vervreemding van de partij. Maar de mens lijdt dikwijls 't meest door 't lijden dat hij vreest. Ik heb in de wandelgangen veel echte hartelijkheid ontmoet. In de zaal heeft Maarten [Engwirda] me geprezen voor het enige waarvoor ik geprezen wil worden, namelijk voor mijn beleid als minister van Economische Zaken. Er is veel op me aan te merken geweest, vanuit de partij, als partijpoliticus. Er is heel wat te zeggen over het gebrek aan goede communicatie. Maar mijn beleid was goed. Ik ben Maarten dankbaar voor zijn fijngevoeligheid. En het applaus van de zaal, nog één keer, deed me toch wat. Ik geloof dat het echt was. Zoals de tranen aan het graf van iemand die negentig geworden is, echt kunnen zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten