• Jean Cocteau (1889–1963) was een Frans dichter, romanschrijver, toneelschrijver, ontwerper en filmmaker. Een selectie uit de dagboeken die hij tussen 1942 en 1954 bijhield zijn in het Nederlands verschenen onder de titel Dagboek van een duizendkunstenaar (vertaald door Joop van Helmond).
17 oktober 1942
De gebeurtenis van de maand was de toetreding van Picasso tot de communistische partij, de dag voor de Herfstsalon.
L’Humanité wijdt de hele voorpagina aan hem. De oorlog kwam pas daarna. Artikel van Cachin [directeur L'Humanité], ingegeven door Aragon, over het genoegen waarmee de communistische familie haar armen heeft uitgestrekt naar de grootste schilder ter wereld. Daarmee is het eerste antirevolutionaire gebaar van Picasso een feit. De eerste adhesie van een trust (want is Picasso dat eigenlijk niet in zijn eentje?) aan de communistische partij.
Zeshonderd miljoen (zijn rijkdom op het ogenblik) en zijn werk, waarover hij verklaart dat het geen schilderkunst is, maar dat het gewelddaden zijn (aanslagen op anderen, op zichzelf, op het doek, op de kleuren, op de oude en moderne schilderkunst, op de kunst, op de menselijke gestalte, op het leven, op de dood).
Zeshonderd miljoen, zei ik, en dat prikkeldraad zodat iedereen er zijn nek over breekt, doen via een triomfboog hun intrede in een nederige familie waar men alleen houdt van burgerlijke schilderijen.
Het communisme is geen religie. Het is een therapie. Het volk dat het werk van Marx heel slecht kent, maar zijn krant als de bijbel beschouwt, ontdekt het bestaan van Picasso. Cachin bericht dat de grootste schilder ter wereld op de Herfstsalon tentoon wordt gesteld en dat hij deel uitmaakt van de familie. Wat doet het volk? Het stroomt en masse naar het palais de Tokyo.Tot aan de place de l’Alma staan ze zwijgend in de rij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten