zondag 21 oktober 2018

Hanny Michaelis -- 21 oktober 1942

Hanny Michaelis (1922-2007) was een Joodse Nederlandse schrijfster. Haar oorlogsdagboek is onlangs in twee delen verschenen bij Van Oorschot (bezorgd door Nop Maas).

Woensdag 21 october '42 ± 5 uur 's middags
Ik zit heerlijk op een stoel voor de haard die bijna vuur spuwt, ik voel me helemaal ro/.ig en dromerig worden. In de voorkamer speelt mijn gastvrouw Sinterklaasliedjes voor Dieuws en Hans, die met devote gezichten meezingen. Dit is weer een van de zeldzame momenten waarop Dieuws wordt wat ze hoort te zijn: een kind. Nu kan ik haar ook aardig vinden zoals ze daar staat en me vertederen over haar aandachtig gezichtje. Mijn gastheer zit erbij te lezen en Ko'tje galmt in de keuken onder het vleesbraden. Het wordt al een beetje schemerig buiten en er hangt een soort feestelijke Sinterklaasstemming, die me aan vroeger en thuis herinnert zonder dat ik er somber van word.

Gisteravond naar Theo geweest met mijn gastheer. Ko'tje die naar dansles moest, ging met ons mee en het gekke was, dat mijn gastheer me nu zijn arm niet aanbood, waaruit ik opmaakte, dat hij het toch niet zo heel gewoon scheen te vinden, of het voor Ko niet wilde weten. Bij Theo was het heel wat leuker dan verleden keer: ten eerste hoefde er geen kroon op de kies, wat me zowel om de kwaliteit van mijn gebit verheugde als om het verschil in prijs. De zenuw kon erin blijven omdat hij niet rot was (ik ben er trots op, dat mijn kiezen, al mankeert er iets aan, nooit rot worden of zwart gaan zien - soms zijn ze al zover heen dat er stukken afbreken, maar ze blijven altijd wit), en de kies hoeft alleen maar gevuld te worden. Het uitboren deed geen pijn meer al verbeeldde ik me af en toe iets te voelen: zó suggestief is de vrees voor pijn, dat je dikwijls huilt: voor je geslagen wordt. Theo was weer erg aardig. Ik heb nog een tijd met zijn moeder zitten praten toen mijn gastheer werd geholpen. We hebben het o.a. over het Jodenprobleem gehad. Ze heeft er een rare, nogal dom-egoïstische kijk op ('de Joden hebben het er ook wel een beetje naar gemaakt, want in cafés dringen ze zich zo op de voorgrond'!). Bovendien is ze een beetje temerig en sentimenteel aangelegd, en ik verdenk haar van huichelarij. Hoe zo'n vrouw aan zo'n zoon komt, begrijp ik niet. Later kwamen Theo en mijn gastheer er ook bij. Het was erg gezellig. Over politiek geboomd (Theo leest Machten van onze tijd van Romein en vindt het 'verdomd goed') en over zwarte handel problemen. Ga Theo steeds aardiger vinden, en zie tegelijkertijd steeds duidelijker in, dat zijn wereld niet de mijne zou kunnen zijn: 1° omdat hij me niet 'ziet', 2° omdat we te essentieel verschillen. Voor verliefdheid hoef ik nu dus niet meer bang te zijn, maar het gekke is, dat ik de laatste dagen ook weer minder aan B. denk. Ik voel me weer 'open' staan voor de grote onbekende, ik begin weer te wachten op iemand die de toekomst me zal brengen.

[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten