• Amsterdammer Jacob Bicker Raye (1707-1777) hield gedurende 40 jaar een stadskroniek van Amsterdam bij.
[11 April]
De Heer de Beaufort was door Zijne Hoogheid kort te voren tot Commissaris van het Uitgaande Recht op de Admiraliteit aangesteld en was met die benoeming zoo in zijn nopjes, dat hij uit erkentenis en achting voor het huis van Oranje, ter eere van de geboorte van den jongen Prins, het huis, waar hij als commensaal woonde, op 't Water bij de Papenbrug, in den avond van den 9den April, extra fraai liet illumineeren en ook een mooi vuurwerk liet afsteken. Hij was daarmee een paar dagen te vroeg geweest, want op 11 April waren alle huizen in de stad geillumineerd. Op dien dag werd n.l. de jonge Erfprins in den Haag door dominee Pilat gedoopt en ter eere van dit heugelijke feit werd er 's avonds in de stad ‘een onuitsprekelijke vreugde bedreven’.
Het feest was 's morgens om half negen al begonnen, met het losbranden van het grof geschut rondom de stad. Dat werd om twaalf uur nog eens herhaald en 's avonds om half negen weer. De illuminatie was ‘so uitmuntend fraay, dat het na waarheyt onmogelijk was te beschrijven; verscheydene magnifieke vuurwerken werden afgestoken.’ Vooral de huizen van den Schepen Lestevenon van Berkenrode en van den rijken Portugeeschen jood de Pinto muntten uit.
[12 April]
Op 12 April een tragisch sterfgeval. Lady Grey, de ongelukkige weduwe van den liederlijken Mr. Gillis van Bempden, wiens overlijden hiervoor vermeld werd, was op 37 jarigen leeftijd na een langdurige en kwijnende ziekte uit haar lijden verlost.
Na den dood van haar man had zij al haar vaste en roerende goederen te gelde gemaakt en was zij van plan naar haar familie in Engeland terug te keeren. In haar testament had zij aan haar vriendin, de huisvrouw van den heer Clifford, 40.000 gulden gelegateerd en aan den Engelschen dominee 6000. Deze laatste was met den heer Clifford tot executeur over haar nalatenschap benoemd. Haar familie in Engeland was erfgenaam.
Verder had zij gewenscht, dat na haar dood haar lichaam moest worden geopend, opdat geconstateerd zou kunnen worden aan welke kwaal zij overleden was. Dit geschiedde en de geleerde heeren bevonden, dat haar eene long geheel vergaan was.
Op haar verzoek werd haar stoffelijk overschot naar Velsen gebracht en aldaar bij haar eersten man Jan Trip, haar jeugdliefde, die haar zoo spoedig ontvallen was, begraven.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten