• Annie Romein-Verschoor (1895-1978) was een bekende geschiedkundige, net als haar (nog bekendere) man Jan. In Omzien in verwondering heeft ze haar herinneringen neergeschreven: “halve eeuw sociale en culturele geschiedenis van Nederland, en tegelijk een intellectueel en emotioneel zelfportret”.
4 februari 1942
Het voorjaar van ’42 was uitzonderlijk koud, de sneeuw lag hier en daar meters hoog en werd slecht geruimd. Op mijn verjaardag ging ik met Annelies naar Hoog-Laren om Bart [zoon, opgenomen wegens tbc], die we al een kort berichtje hadden gestuurd over Jans [echtgenoot Jan Romein] arrestatie, verslag te doen. Voor dag en dauw in een bijna stapvoets rijdende lijn 8 met zijn doodse blauwe lichtpitjes door de verduisterde stad naar het station, van Bussum af lopen. Maar lopen was gewoon in de oorlog. Op de rijksweg ter hoogte van de Gooise Boer werd ik eens aangesproken door een keurige mevrouw – ze had zelfs nog een hoedje op en niet het uniform geworden hoofddoekje – die met een gebaar in oostelijke richting vroeg: ‘Is dat de weg naar Zwolle?’ en ik even gewoon terug; ‘Ja zeker, loopt u maar rechtuit.’ [...] De bewoners van het kamp Amersfoort mochten eenmaal per maand een brief schrijven en ontvangen: Jan op een ouderwets gevouwen en roodgelijnd velletje postpapier, ik mocht niet meer dan één kwarto vel vullen. Het waren puzzels, waar je aan weerskanten uren mee bezig was, om op dat éne vel en die tergend wijd getrokken lijntjes alles te zeggen en te suggereren wat je wilde overbrengen. Hetty Tielrooy kwam huilend met Johannes’ eerste brief bij me: hij had alleen maar op de eerste bladzijde geschreven dat hij zo’n kiespijn had. Je werd hard in die dagen. Ik zei: ‘Troost je, hij kan het niet zo slecht hebben als hij over niets anders heeft te klagen.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten