maandag 11 februari 2019

Jaap Zijlstra -- 12 februari 1999

Jaap Zijlstra (1933-2015) was predikant en dichter. In het tijdschrift Liter zijn fragmenten opgenomen uit zijn Schrijversdagboek.

[12-2]
Na afloop van een kerkdienst kwam een jonge vrouw naar me toe en vroeg om een gesprek. Vandaag is M. geweest. Ze heeft een vriendelijk en vrolijk gezicht, ziet er gezond en levenslustig uit. Maar als ze begint te vertellen, vertrekt haar gezicht en schokt haar lichaam. Incest. Ze is een schippersdochter en vanaf haar dertiende jarenlang misbruikt. Als kind schreef ze verhaaltjes en gedichtjes. Ze laat me de schrijfsels zien. Vanaf haar dertiende schreef ze niets meer. Op school dacht men dat M. achterlijk was want ze zei niets. Doodsbang zich te verspreken. Vader had gezegd: als je praat, vermoord ik je.
Op haar achttiende heeft M., tegen de zin van haar ouders, een baan aan wal gezocht. Ze is nu eenentwintig en bejaardenverzorgster. Ik probeer weer te schrijven, zegt ze. Niet over mijzelf, dat lukt niet. Verhaaltjes voor kinderen.
Ik ben op zoek naar God, zegt M. Ik wil Hem vragen waar Hij was al die gruwelijke jaren. Waarom Hij mij alleen heeft gelaten. Is dat een Vader?
M. belooft volgende maand terug te komen. Ik kan de hele nacht niet slapen en schrijf bladzijden vol razende regels. Niet om het gesprek van mij af te schrijven. Maar om het naar mij toe te schrijven. Om een beetje orde te scheppen in de doolhof van gedachten. Kan ik plaatsvervangend iets voor M. doen? Is dit een begin?
Zijn hand kwam nader
en heeft mij beschreven,
hij heeft zijn pen
in mijn gedicht gedreven,
van mijn geheimtaal
liet hij niets in leven.
[13-2]
Ik mis het gesprek met mijn moeder. Ik belde haar elke zaterdagavond. Zij is bijna 92 jaar geworden. Een voorrecht, zo'n hoge ouderdom. Een gezegende leeftijd. Jawel, maar je begraaft geen leeftijd, je begraaft je moeder. Ze vroeg altijd: Waar preek je morgen? Als ik het verteld had, voegde ze er soms aan toe: Ik bid voor je als je onderweg bent. Maar denk erom, m'n gebed geldt maar tot honderd kilometer per uur.

[14-2]
Zondagmorgen. Vroeg op. Onderweg naar Zoetermeer het gevoel: ik heb iets vergeten. Ontbeten? Ja. Gas uit? Ja. Rijbewijs bij me? Ja. Ik ga tanken. De pompbediende vraagt: Hebt u vanmorgen vis gegeten? Ik antwoord verbaasd: Nee, alleen maar een boterham met honing en een scharrelei. Hij zegt: Ik dacht het maar, de graten steken door uw kin.

1 opmerking:

  1. Tijdschrift heet LITER.
    Dank voor deze post. Prachtig.
    Mooi mens, die Zijlstra.

    BeantwoordenVerwijderen