woensdag 9 april 2014

Jan Cremer -- 9 april 1974

Dinsdag 9 april
Gisteravond vertrokken uit subtropisch Ascona. Een uur later in diepe sneeuw van St. Gothard. De pas afgesloten. Met auto op trein. Kozak begreep er niets van. Nacht van een half uur. De hele nacht doorgereden. Vanaf Basel geen slaapplaats te krijgen. Zes keer van de autobahn af naar uitnodigende Zimmer Frei in neon. Nachtportiers van motels onvindbaar. Hel op Duitse autobahn. Elke parkeerplaats barstensvol vrachtwagens. Uitgerekend dat 200.000 stuks vrachtverkeer 24 uur op de weg zijn. In Rathaus Montabaur tien pfennig vooruitbetalen aan vette toiletjuffrouw alvorens je de plee in mag. Trok natuurlijk weer dozijn kapotjes in plaats van stukje zeep. Was muss ich mit die Schweinerei, bitste Ilse, toen ik de kapotjes op haar schoteltje legde. Ik maakte een praatje met de grensbewaking. De marechaussee speurde naarstig in het beduimelde zwarte boek, het supplement. Ik stond er dit keer niet in denk ik. Ze hadden over mijn tentoonstelling Londen gelezen. Zelfs de Telegraaf schreef er lovend over, zei de douaneman. In het grenswisselkantoor weigert een juffrouw met jeugdpuistjes en een zachte g mijn handvol Zwitsers kleingeld om te wisselen. Boven de Hollandse grens breekt de dappere zon door de okergele mist die ons sinds het Ruhrgebied heeft vergezeld. Welkom in het koninkrijk der Nederlanden. Opgebeld naar de veehouder om te slapen. Zijn vrouwtje aan de telefoon begon on-middellijk weer te klagen.
'Waar moet jullie hond dan slapen want ik ben net geveegd en ik zit hier maar met al die beesten'. Culturele bui. Op weg naar Kröller-Müllermuseum om impressionisten te bekijken. Groot bord met twintig verboden voor ingang park de Hoge Veluwe. Man in wachthokje verdiept in de Telegraaf. Ziet onze Amerikaanse nummerplaten. Komt niet naar buiten. Langzaam trek ik op. Misschien betalen in museum of uitgang. Man barst uit hokje en blaast op politiefluitje. Schreeuwt: U moet betalen, en leest verder in krant. Maar gelukkig dat deze psychopaat in rijksdienst een fluitje heeft en geen karabijn. Het zou weliswaar nog een stuk rustiger in het park zijn. ƒ 9,75 vond ik te veel voor Seurat en Monet en we eten in Rijzenburg een Duitse biefstuk bedolven onder gifgroene doppertjes.
Opvallend veel dode katten en hondjes langs de autoweg. De Hollanders rijden als barbaren, wildemannen, agressieve afstamme¬lingen van de Hunnen, bloeddorst en moordlust in hun ogen. Maar als ze een schrammetje in de autolak hebben, staan ze bleek en ontdaan, beduusd en half huilend op de politie te wachten.


Jan Cremer (1940) is schrijver en beeldend kunstenaar. Van 9-15 april 1974 hield hij voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten