• Olga Freidenberg (1890-1955) in een brief aan haar neef, de Russische schrijver Boris Pasternak (1890-1960); de twee onderhielden een jarenlange correspondentie. Uit: Contradans in brieven (vertaald door Kristien Warmenhoven).
Leningrad, 20 december 1943
Omstreeks tien uur 's ochtends heeft mama een hartaanval gekregen, die haar rechterkant heeft verlamd en haar spraak en hersenen heeft aangetast. [...]
Het snijdt door mijn ziel als ik zie hoe zij ontwricht is en haar geheugen en bewustzijn zijn aangetast. Als een ziel in metempsychose [zielsverhuizing] doorloopt zij de kring van haar vroegere leven, spreekt in ijlkoorts over haar kindertijd, dan over haar gezin en haar zorgen. En ik volg haar door de gruwelijke labyrinten van het niet-bestaan. Aanvankelijk kreeg ik koude rillingen en trilde ik over al mijn ledematen wanneer ze vroeg: ‘Waar zijn mijn kinderen?' en ze mij Leonid noemde en met de verontwaardiging van een trotse moeder zei dat ik Olja niet was. Zodra de sluizen van het bewustzijn en de realiteit het begaven verschenen Aleksandr, Leonid en mama (grootmoeder) en dat verliep volgens een eigen strenge deugdelijke logica, zonder ijlkoorts. En nu ben ik er aan gewend geraakt te worden teruggezet in onze kinderjaren, in ons gezin, in een verschuiving van tijd en periodes, zonder ijlkoorts en op een ander bestaansniveau.
[...] Haar boeken zijn op tafel blijven liggen met haar bril er bovenop: Shakespeare, de opengeslagen bladzijden van Elektra.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten