• Franz Kafka (1883-1924) was een Tsjechische schrijver. Zijn dagboeken 1910-1923 zijn te lezen bij Gutenberg.
Machinevertaling onderaan.
27. November. Bernhard Kellermann hat vorgelesen. »Einiges Ungedruckte aus meiner Feder«, so fing er an. Scheinbar ein lieber Mensch, fast graues, stehendes Haar, mit Mühe glatt rasiert, spitze Nase, über die Backenknochen geht das Wangenfleisch oft wie eine Welle auf und ab. Er ist ein mittelmäßiger Schriftsteller mit guten Stellen (ein Mann geht auf den Korridor hinaus, hustet und sieht umher, ob niemand da ist), auch ein ehrlicher Mensch, der lesen will, was er versprochen hat, aber das Publikum ließ ihn nicht, aus Schrecken über die erste Nervenheilanstaltsgeschichte, aus Langeweile über die Art des Vorlesens gingen die Leute trotz schlechter Spannungen der Geschichte immerfort einzeln weg mit einem Eifer, als ob nebenan vorgelesen werde. Als er nach dem ersten Drittel der Geschichte ein wenig Mineralwasser trank, ging eine ganze Menge Leute weg. Er erschrak. »Es ist gleich fertig«, log er einfach. Als er fertig wurde, stand alles auf, es gab etwas Beifall, der so klang, als wäre mitten unter allen den stehenden Menschen einer sitzen geblieben und klatschte für sich. Nun wollte aber Kellermann noch weiterlesen, eine andere Geschichte, vielleicht noch mehrere. Gegen den Aufbruch öffnete er nur den Mund. Endlich, nachdem er beraten worden war, sagte er: »Ich möchte noch gerne ein kleines Märchen vorlesen, das nur fünfzehn Minuten dauert. Ich mache fünf Minuten Pause.« Einige blieben noch, worauf er ein Märchen vorlas, das Stellen hatte, die jeden berechtigt hätten, von der äußersten Stelle des Saales mitten durch und über alle Zuhörer hinauszurennen.
Ongecorrigeerde vertaling door ChatGPT
Bernhard Kellermann heeft voorgelezen. “Enkele ongepubliceerde stukken uit mijn pen,” zo begon hij. Ogenschijnlijk een aardige man, bijna grijs, steil haar, met moeite gladgeschoren, een spitse neus; het wangvlees trekt vaak als een golf over zijn jukbeenderen op en neer. Hij is een middelmatige schrijver met goede momenten (een man gaat de gang op, hoest en kijkt om zich heen of niemand er is), en ook een eerlijk mens die wil voorlezen wat hij heeft beloofd — maar het publiek liet hem niet. Uit schrik vanwege het eerste verhaal over een zenuwinrichting, uit verveling door zijn manier van voorlezen, gingen de mensen — ondanks de matige spanning van het verhaal — voortdurend één voor één weg, zo ijverig alsof er naast de zaal óók werd voorgelezen.
Toen hij na het eerste derde deel van het verhaal wat mineraalwater dronk, ging er meteen een hele groep mensen weg. Hij schrok. “Het is bijna klaar,” loog hij eenvoudig. Toen hij klaar was, stond iedereen op; er klonk wat applaus, dat zo klonk alsof tussen al die staande mensen er één was blijven zitten en voor zichzelf klapte.
Maar Kellermann wilde nog verder voorlezen, een ander verhaal, misschien nog meer. Tegen het massale vertrek opende hij slechts zijn mond. Eindelijk, nadat hij was geadviseerd, zei hij: “Ik zou graag nog een klein sprookje willen voorlezen, dat maar vijftien minuten duurt. Ik neem vijf minuten pauze.” Enkele mensen bleven nog, waarop hij een sprookje voorlas dat passages bevatte die iedereen het recht zouden hebben gegeven om vanaf de achterste rij dwars door alle toehoorders heen naar buiten te rennen.
143-2012>
woensdag 26 november 2025
dinsdag 25 november 2025
Martine Bijl • 26 november 1983
• Martine Bijl (1948) is een Nederlands zangeres, actrice, schrijfster en cabaretière. In 1983 hield ze voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Zaterdag
We ontbijten op het moment dat normale mensen bezig zijn hun twaalfuurtje te verteren lezen daarbij zwijgend de weekbladen die ondanks de PTT-stakingen toch bij ons in de bus zijn gegleden. Het eeuwigdurende verhaal over de kruis- en SS-20-raketten. Henk is zo achterdochtig te geloven dat de aanduidingen Kruis en SS bedacht zijn door het Pentagon om ons te doordringen van de heilige missie van 'onze' raket tegenover de boosaardige opzet van 'de hunne'.
'Bel Freek de Jonge,' zeg ik, 'misschien kan-ie 'm gebruiken.' De dag is overigens niet compleet, want onze dorpsgenoot ome Kees, die ons al jarenlang iedere zaterdag komt begiftigen met een meloen of een bosje donkerpaarse anjers (in ruil voor een kop koffie) ligt in het ziekenhuis. De koffie is nu voor Berend, onze regisseur, die nog even langskomt om een klein onderdeel van het programma bij te slijpen.
Jagende wolken boven de Vecht verkondigen storm. Gelukkig spelen wij vanavond een thuiswedstrijd: Amersfoort ligt hier bij wijze van spreken om de hoek. Het zitje na de voorstelling loopt in tijd gemeten iets uit de hand. Maar dat hoort erbij.
176-2012>
Zaterdag
We ontbijten op het moment dat normale mensen bezig zijn hun twaalfuurtje te verteren lezen daarbij zwijgend de weekbladen die ondanks de PTT-stakingen toch bij ons in de bus zijn gegleden. Het eeuwigdurende verhaal over de kruis- en SS-20-raketten. Henk is zo achterdochtig te geloven dat de aanduidingen Kruis en SS bedacht zijn door het Pentagon om ons te doordringen van de heilige missie van 'onze' raket tegenover de boosaardige opzet van 'de hunne'.
'Bel Freek de Jonge,' zeg ik, 'misschien kan-ie 'm gebruiken.' De dag is overigens niet compleet, want onze dorpsgenoot ome Kees, die ons al jarenlang iedere zaterdag komt begiftigen met een meloen of een bosje donkerpaarse anjers (in ruil voor een kop koffie) ligt in het ziekenhuis. De koffie is nu voor Berend, onze regisseur, die nog even langskomt om een klein onderdeel van het programma bij te slijpen.
Jagende wolken boven de Vecht verkondigen storm. Gelukkig spelen wij vanavond een thuiswedstrijd: Amersfoort ligt hier bij wijze van spreken om de hoek. Het zitje na de voorstelling loopt in tijd gemeten iets uit de hand. Maar dat hoort erbij.
176-2012>
maandag 24 november 2025
Adriaan Roland Holst • 25 november 1919
• Uit de correspondentie die Adriaan Roland Holst (1888-1976) voerde met zijn oom R.N. Roland Holst en zijn tante Henriëtte Roland Holst. Uit: Briefwisseling met R.N. Roland Holst en H. Roland Holst-van der Schalk (bezorgd door Erik Menkveld en Margaretha H. Schenkeveld).
Amsterdam, 25 november 1919
Hoewel mijn tasch al gepakt stond, heb ik er onderuit nog wat postpapier gehaald, om u dadelijk het nieuws van mijn "vrijspraak" te melden, dat ik een kwartier geleden hoorde. Mijn nier is een "ruize"-nier, er mankeert niets aan – ik sta op 't punt om naar Bergen-aan-Zee te gaan, mij daar te ontkleeden, de golven in te loopen en mijn eenige liefde toe te roepen: "Lasteraars gaven u de schuld van mijn vermeende ondergang, maar zij staan beschaamd, en hier ben ik weer. Hoeveel oden ben ik u schuldig?" Maar mijn moeder kan elk oogenblik komen om mij mee te nemen naar het brandinglooze Hilversum [...] Ik voel mij geheel en al bevrijd. Prof. R. heeft mij zelfs niets hoegenaamd voorgeschreven. Hij beschouwde de lichte afwijking, die geconstateerd was in Alkmaar uitsluitend als gevolg van de hooge koortsen, en die koortsen zelf als een of andere infectie, mogelijk een soort griep [...]. Bovendien ben ik vrijwel ontheven van mijn bijgeloof, want in Alkmaar had ik kamer 13 en toen ik daarnet met mijn vader naar Prof. R.'s huis liep om het resultaat te hooren, haalde ons op het Leidsche Plein een begrafenisstoet in, wat mij een oogenblik beroerd maakte. Deze dingen schijnen dus toch weinig grond van waarheid te bevatten. Toch klop ik nog even tegen de tafel, nu ik dit neerschrijf. Het is heerlijk, dat ik zoo-meteen mijn moeder dit kan vertellen, want zij is erg in spanning.410-2019>
Amsterdam, 25 november 1919
Hoewel mijn tasch al gepakt stond, heb ik er onderuit nog wat postpapier gehaald, om u dadelijk het nieuws van mijn "vrijspraak" te melden, dat ik een kwartier geleden hoorde. Mijn nier is een "ruize"-nier, er mankeert niets aan – ik sta op 't punt om naar Bergen-aan-Zee te gaan, mij daar te ontkleeden, de golven in te loopen en mijn eenige liefde toe te roepen: "Lasteraars gaven u de schuld van mijn vermeende ondergang, maar zij staan beschaamd, en hier ben ik weer. Hoeveel oden ben ik u schuldig?" Maar mijn moeder kan elk oogenblik komen om mij mee te nemen naar het brandinglooze Hilversum [...] Ik voel mij geheel en al bevrijd. Prof. R. heeft mij zelfs niets hoegenaamd voorgeschreven. Hij beschouwde de lichte afwijking, die geconstateerd was in Alkmaar uitsluitend als gevolg van de hooge koortsen, en die koortsen zelf als een of andere infectie, mogelijk een soort griep [...]. Bovendien ben ik vrijwel ontheven van mijn bijgeloof, want in Alkmaar had ik kamer 13 en toen ik daarnet met mijn vader naar Prof. R.'s huis liep om het resultaat te hooren, haalde ons op het Leidsche Plein een begrafenisstoet in, wat mij een oogenblik beroerd maakte. Deze dingen schijnen dus toch weinig grond van waarheid te bevatten. Toch klop ik nog even tegen de tafel, nu ik dit neerschrijf. Het is heerlijk, dat ik zoo-meteen mijn moeder dit kan vertellen, want zij is erg in spanning.410-2019>
zondag 23 november 2025
Lyndon B. Johnson • 24 november 1963
• Lyndon B. Johnson (1908-1973) was president van de VS tussen 1963 en 1968. Op 24 november was hij 2 dagen president: Kennedy was op 22 november doodgeschoten. Pdf's van het eigenlijke 'diary' staan hier.
President Johnson's Diary for Sunday, November 24, 1963, is very brief. Although President Johnson walked with the procession from the White House to the Capitol behind the Kennedy cortege, the Diary does not record the event. It notes that he returned from the Capitol to the Executive Office Building at 2:30 p.m., and was joined by Secretary of State Dean Rusk, Secretary of Defense Robert McNamara, CIA Director John McCone, U.S. Ambassador to South Vietnam Henry Cabot Lodge, and Undersecretary of State George Ball.
125-2012>
President Johnson's Diary for Sunday, November 24, 1963, is very brief. Although President Johnson walked with the procession from the White House to the Capitol behind the Kennedy cortege, the Diary does not record the event. It notes that he returned from the Capitol to the Executive Office Building at 2:30 p.m., and was joined by Secretary of State Dean Rusk, Secretary of Defense Robert McNamara, CIA Director John McCone, U.S. Ambassador to South Vietnam Henry Cabot Lodge, and Undersecretary of State George Ball.
125-2012>
Helene Siegfried • 23 november 1917
• De Zwitserse Helene Siegfried (1886-1918) was aan het eind van de Eerste Wereldoorlog Rode Kruis-zuster in Duitsland, maar overleed al vrij snel aan de Spaanse griep. Fragmenten uit haar dagboek zijn destijds in het Nederlands vertaald.
23 November.
......‘Er bestaat geen kameraadschap tusschen man en vrouw’ - dit is ook èen van hun lijfspreuken. 't Zou treurig zijn als het waar was.
Waarom zou ook de vrouw geen trouwe kameraad kunnen zijn, met wie men onbevooroordeeld alles overleggen kan? Mij is het in ieder geval heel goed gelukt - en het was niet eens moeilijk. Waarom trekken we niet in gesloten gelederen te velde tegen een opvatting, die de vrouw vernedert tot een speelding, of tot een onaangename concurrent in den strijd voor het dagelijksch brood? Het zou zooveel zonniger op de wereld zijn, wanneer wij haar niet altijd door de zwarte bril van principes en vooroordeelen bekeken. Men heeft zooveel tijd en levenservaring noodig om deze oogkleppen te verwijderen vòor men de menschen weer met open blik kan aanzien. Op school begint het al, en later in het leven grijpt men telkens weer naar het houvast van onwrikbare ‘meeningen’ - en doet anderen daardoor onrecht. Mijn beroep heeft mij daarbij veel geholpen. Ik schuif heden de bonte scherven van vele, vroeger onaantastbare begrippen glimlachend met den voet terzijde. En ik voel me er zeer wel bij. -
Dat we toch nooit bij het oogenblik kunnen leven! We leven in het verleden - meer nog in de toekomst - terwijl ons het tegenwoordige, zonder dat we er erg in hebben, als zand door de vingers glipt. En opeens staan we dan met leege handen. Om goed en zegenbrengend te kunnen werken is maar èen ding noodig: alleen het oogenblik te leven - zich uitsluitend te concentreeren op wat dit uur vraagt, het onbekommerd over het gister en het morgen te vervullen en er zich bij neer te leggen ‘dat elke dag zijn eigen zorgen heeft.’214-2016>
23 November.
......‘Er bestaat geen kameraadschap tusschen man en vrouw’ - dit is ook èen van hun lijfspreuken. 't Zou treurig zijn als het waar was.
Waarom zou ook de vrouw geen trouwe kameraad kunnen zijn, met wie men onbevooroordeeld alles overleggen kan? Mij is het in ieder geval heel goed gelukt - en het was niet eens moeilijk. Waarom trekken we niet in gesloten gelederen te velde tegen een opvatting, die de vrouw vernedert tot een speelding, of tot een onaangename concurrent in den strijd voor het dagelijksch brood? Het zou zooveel zonniger op de wereld zijn, wanneer wij haar niet altijd door de zwarte bril van principes en vooroordeelen bekeken. Men heeft zooveel tijd en levenservaring noodig om deze oogkleppen te verwijderen vòor men de menschen weer met open blik kan aanzien. Op school begint het al, en later in het leven grijpt men telkens weer naar het houvast van onwrikbare ‘meeningen’ - en doet anderen daardoor onrecht. Mijn beroep heeft mij daarbij veel geholpen. Ik schuif heden de bonte scherven van vele, vroeger onaantastbare begrippen glimlachend met den voet terzijde. En ik voel me er zeer wel bij. -
Dat we toch nooit bij het oogenblik kunnen leven! We leven in het verleden - meer nog in de toekomst - terwijl ons het tegenwoordige, zonder dat we er erg in hebben, als zand door de vingers glipt. En opeens staan we dan met leege handen. Om goed en zegenbrengend te kunnen werken is maar èen ding noodig: alleen het oogenblik te leven - zich uitsluitend te concentreeren op wat dit uur vraagt, het onbekommerd over het gister en het morgen te vervullen en er zich bij neer te leggen ‘dat elke dag zijn eigen zorgen heeft.’214-2016>
Friedrich Hebbel • 22 november 1838
• Friedrich Hebbel (1813-1863) was een Duitse schrijver. Een keuze uit zijn dagboeken is in het Nederlands verschenen als Een blinde bij zonsopgang (vertaling Klaus Siegel).
22 november 1838
Als ik gedichten zoals Bubensonntag, Letztes Glas enzovoorts in druk zie, moet ik wel tot de conclusie komen dat ik een dichter ben. Ook als ze door een ander waren gemaakt, zou ik ze erg mooi vinden. Ik heb overigens in mijn kinderjaren werkelijk eens gedroomd dat ik Onze Lieve Heer zag. Hoog in de lucht was een zacht heen en weer bungelend touw opgehangen en daar zette hij me op en begon me te schommelen. Ik was heel erg bang telkens als ik zo omhoog vloog naar de wolken en wilde steeds opnieuw als het touw de grond raakte eraf springen, maar daartoe ontbrak me de moed. Alles wat ik ondervond kan ik me nog steeds duidelijk te binnen brengen. De rode steentjes die op de grond mijn aandacht trokken wanneer mijn blik eroverheen gleed meen ik nog steeds voor me te zien. Bij een andere gelegenheid, iets eerder, of in dezelfde tijd, dacht ik terwijl ik klaar wakker was onze Here God (uitdrukking van mijn ouders) bij ons thuis te zien, en wel (belachelijk maar waar) in de persoon van een timmermansknecht die mijn vader kwam opzoeken. Ik vroeg mijn moeder na zijn vertrek: ‘Dat was hij toch, hè, onze Here God?’, maar ik werd nors door haar uit de droom geholpen. Ik herinner me alleen het feit, maar niet wat ik dacht of voelde. De timmermansknecht droeg een blauw-wit gestreept vest.
• De Duitse schrijver Friedrich Hebbel (1813-1863) vertelt in zijn dagboeken over persoonlijke gebeurtenissen uit zijn leven, over leven en dood, over reizen, ontmoetingen, verliefdheden, vijandschappen en de toenmalige literaire wereld. In het dagboek worden langere stukken afgewisseld met korte notities, aforismen, maximen en zinspreuken.245-2018>
22 november 1838
Als ik gedichten zoals Bubensonntag, Letztes Glas enzovoorts in druk zie, moet ik wel tot de conclusie komen dat ik een dichter ben. Ook als ze door een ander waren gemaakt, zou ik ze erg mooi vinden. Ik heb overigens in mijn kinderjaren werkelijk eens gedroomd dat ik Onze Lieve Heer zag. Hoog in de lucht was een zacht heen en weer bungelend touw opgehangen en daar zette hij me op en begon me te schommelen. Ik was heel erg bang telkens als ik zo omhoog vloog naar de wolken en wilde steeds opnieuw als het touw de grond raakte eraf springen, maar daartoe ontbrak me de moed. Alles wat ik ondervond kan ik me nog steeds duidelijk te binnen brengen. De rode steentjes die op de grond mijn aandacht trokken wanneer mijn blik eroverheen gleed meen ik nog steeds voor me te zien. Bij een andere gelegenheid, iets eerder, of in dezelfde tijd, dacht ik terwijl ik klaar wakker was onze Here God (uitdrukking van mijn ouders) bij ons thuis te zien, en wel (belachelijk maar waar) in de persoon van een timmermansknecht die mijn vader kwam opzoeken. Ik vroeg mijn moeder na zijn vertrek: ‘Dat was hij toch, hè, onze Here God?’, maar ik werd nors door haar uit de droom geholpen. Ik herinner me alleen het feit, maar niet wat ik dacht of voelde. De timmermansknecht droeg een blauw-wit gestreept vest.
• De Duitse schrijver Friedrich Hebbel (1813-1863) vertelt in zijn dagboeken over persoonlijke gebeurtenissen uit zijn leven, over leven en dood, over reizen, ontmoetingen, verliefdheden, vijandschappen en de toenmalige literaire wereld. In het dagboek worden langere stukken afgewisseld met korte notities, aforismen, maximen en zinspreuken.245-2018>
donderdag 20 november 2025
Louise Colet • 21 november 1851
• De Franse dichteres Louise Colet (1810-1876) had lange tijd een verhouding met schrijver Gustave Flaubert (1821-1880), die haar vele, vele brieven schreef. Het bovenstaande fragment is afkomstig uit Colets dagboek, en is opgenomen in Gustave Flaubert: De kluizenaar en zijn muze. Brieven aan Louise Colet [vertaald door Edu Borger].
21 november 1851
Gruwelijke nacht van zondag op maandag, het idee om hem [Gustave Flaubert] liever te vermoorden dan hem naar een andere vrouw te zien lopen. Tot vier uur 's ochtends de meest lugubere plannen overwogen. Alleen thuis gebleven om hem te ontvangen, 's avonds mijn dochter naar onderwijzeres gestuurd. Gestoken in een fluwelen japon, de dolk. Om negen uur belt hij eindelijk aan. Ik doe mijn gezicht in de plooi, wat heeft: het voor zin? Du Camp heeft gelijk, hij is een apart wezen en misschien een non-wezen; ik had het intuïtief aangevoeld: dat plechtige besluit dat hij zou nemen had alleen maar te maken met de vraag of hij al of niet zou publiceren en of hij naar Parijs zou komen.
Dat laatste heeft hij een jaar uitgesteld. Tot het zo ver is gaat hij werken. Hij was lief en teder voor me, maar zorgzaam en toegewijd, dat zal hij nooit zijn. 218-2016>
21 november 1851
Gruwelijke nacht van zondag op maandag, het idee om hem [Gustave Flaubert] liever te vermoorden dan hem naar een andere vrouw te zien lopen. Tot vier uur 's ochtends de meest lugubere plannen overwogen. Alleen thuis gebleven om hem te ontvangen, 's avonds mijn dochter naar onderwijzeres gestuurd. Gestoken in een fluwelen japon, de dolk. Om negen uur belt hij eindelijk aan. Ik doe mijn gezicht in de plooi, wat heeft: het voor zin? Du Camp heeft gelijk, hij is een apart wezen en misschien een non-wezen; ik had het intuïtief aangevoeld: dat plechtige besluit dat hij zou nemen had alleen maar te maken met de vraag of hij al of niet zou publiceren en of hij naar Parijs zou komen.
Dat laatste heeft hij een jaar uitgesteld. Tot het zo ver is gaat hij werken. Hij was lief en teder voor me, maar zorgzaam en toegewijd, dat zal hij nooit zijn. 218-2016>
Abonneren op:
Reacties (Atom)







