• Albert Camus (1913-1960) was een Franse schrijver. Zijn 'carnets' werden vertaald onder de titel Dagboek.
11 november. Als ratten!
Vanmorgen is alles overdekt met rijp, de hemel flonkert achter de guirlandes en de serpentines van een vlekkeloze kermis. Wanneer om tien uur de zon warm begint te worden, weerklinkt buiten alom de kristallijnen muziek van een dooilucht: een licht geknetter als zuchten de bomen, het vallen van de rijp op de grond als het geluid van witte insekten die op elkaar gegooid worden, late bladeren die onophoudelijk afvallen onder het gewicht van het ijs en op de grond nauwelijks meer opveren als vederlichte knekels. Overal in het rond vervluchtigen de kleine dalen en de heuvels in nevel. Wanneer je wat langer blijft kijken, bemerk je dat dit landschap door het verlies van al zijn kleuren opeens oud geworden is. Het is een heel oud land dat op één enkele morgen door duizenden jaren heen voor ons oog opduikt... Die uitloper van het gebergte, bedekt met bomen en heide, doemt op als een boeg bij de samenvloeiing van twee stromen. Door de eerste zonnestralen ontdaan van zijn rijp, blijft hij het enige wat leeft in dit landschap, zo wit als de eeuwigheid. Op die plaats spannen althans de onverstaanbare stemmen van de twee bergstromen samen tegen de grenzeloze stilte die hen omringt. Maar allengs gaat het lied van het water uit zichzelf op in het landschap. Zonder dat het iets aan kracht verliest, wordt het toch stil. En af en toe is het nodig dat er drie rook-kleurige kraaien overvliegen om weer enig teken van leven in de lucht te brengen.
Van de top van de boeg, waar ik zit, volg ik deze bewegingloze vaart door het land der onaandoenlijkheid. Niet minder dan heel de natuur en deze witte vrede die de winter schenkt aan de al te vurige harten — om dit hart, verteerd door een bittere liefde, tot bedaren te brengen. Ik kijk naar het licht dat in de hemel aanzwelt en zich uitbreidt als een loochening van de voortekenen des doods. Eindelijk een spoor van toekomst, daar boven mij tot wie alles thans spreekt van verleden. Zwijg, long! Vul je met die lijkwitte en ijskoude lucht die je kracht moet schenken. Wees stil. Dat ik niet langer noodgedwongen moet luisteren naar je trage tering — en dat ik me eindelijk wend naar...
130-2012>
maandag 10 november 2025
zondag 9 november 2025
Thomas Rosenlöcher • 8 november 1989
• Thomas Rosenlöcher (1947-2022) is een (Oost-)Duitse schrijver en dichter (en vertaler Nederlands). Zijn Dagboek uit Dresden (vertaling: Mike Schellekens) stamt uit de maanden voor de val van de Berlijnse muur.
8 november
Gisteren is de regering afgetreden. De tijd die zolang stil stond is in een stroomversnelling geraakt, alsof ze de verloren 40 jaar weer wil inhalen. In heel het land staan zetels op omvallen en worden er berouwvol haren uitgetrokken.
Als we het plotseling gewonnen gemak maar niet toch nog moeten betalen: dat zou tegen de onzinnigheid van de geschiedenis zijn.
[9 november valt de muur]
10 november
Het ontzettend idiote bericht, weer 's ochtends vroeg, terwijl ik nog met met ohropax ver-pax-te oren op mijn kermisbed in de huiskamer lig: de grenzen zijn open! Lief dagboek, ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik weet echt niet meer wat ik moet zeggen. Ik loop met betraande ogen door de keuken te ijsberen, en heb niet eens een ui waaraan ik de plotselinge tranenstroom zou kunnen wijten.
11 november
Nadat Doornroosje wakker was gekust, ontwaakten de majesteiten en de ‘...gehele hofhouding en ze keken elkaar met grote ogen aan. En de paarden buiten stonden op en gingen met hun hoofd staan schudden; de jachthonden begonnen te springen en te kwispelstaarten; de duiven op het dak haalden hun koppetje vanonder hun vleugels te voorschijn, keken rond en vlogen de wijde wereld in’... en zelfs de vliegen op de muur waren verbaasd waarom ze zo lang hadden geslapen. 563-2019>
8 november
Gisteren is de regering afgetreden. De tijd die zolang stil stond is in een stroomversnelling geraakt, alsof ze de verloren 40 jaar weer wil inhalen. In heel het land staan zetels op omvallen en worden er berouwvol haren uitgetrokken.
Als we het plotseling gewonnen gemak maar niet toch nog moeten betalen: dat zou tegen de onzinnigheid van de geschiedenis zijn.
[9 november valt de muur]
10 november
Het ontzettend idiote bericht, weer 's ochtends vroeg, terwijl ik nog met met ohropax ver-pax-te oren op mijn kermisbed in de huiskamer lig: de grenzen zijn open! Lief dagboek, ik weet niet meer wat ik moet zeggen. Ik weet echt niet meer wat ik moet zeggen. Ik loop met betraande ogen door de keuken te ijsberen, en heb niet eens een ui waaraan ik de plotselinge tranenstroom zou kunnen wijten.
11 november
Nadat Doornroosje wakker was gekust, ontwaakten de majesteiten en de ‘...gehele hofhouding en ze keken elkaar met grote ogen aan. En de paarden buiten stonden op en gingen met hun hoofd staan schudden; de jachthonden begonnen te springen en te kwispelstaarten; de duiven op het dak haalden hun koppetje vanonder hun vleugels te voorschijn, keken rond en vlogen de wijde wereld in’... en zelfs de vliegen op de muur waren verbaasd waarom ze zo lang hadden geslapen. 563-2019>
Hans Crombag • 10 november 1976
• Hans Crombag (1935) was de eerste hoogleraar rechtspsychologie in de Lage Landen. Gisteren bevat dagboekfragmenten uit de periode 1971-1979 van hem.
10-11-1976 Vandaag bezoek aan Queensgate Campus en ik ontdek dat Holly Bank Campus maar vijf à tien procent van de polytechnic vormt. De Queensgate Campus is vlak bij het centrum van Huddersfield en er wordt koortsachtig gebouwd. 's Middags 'Information processing in mathematics'. Dat ging naar mijn gevoel erg goed; was er vanmorgen bij het doornemen van mijn notities erg onzeker over. Ging dus goed en werd ook opgenomen op video, waarvan ik na afloop een stukje heb teruggezien. Het staat er goed op. Ik werd geïnstrueerd dat ik bij de cassière van de 'crefectory' moest zeggen dat ik 'on college hospitality' ben. Ik vergiste mij en deelde haar mee dat ik `on college charity' was.
11-11-1976 Vanmorgen naar Bradford om Ruth Beard op te zoeken. Ruth is nog steeds dezelfde en slecht te verstaan. Vanmiddag het college over 'medical diagnosis'. Goed verlopen maar klein publiek. Vanavond aardig gesprek met groep studenten uit de Volksrepubliek China. Hen uitgehoord over onderwijs en juridisch systeem in China en mij laten uithoren over Nederland. Erg vriendelijke jongens bij wie ik mij uitstekend thuis voelde, al had de mij aangeboden thee weinig smaak. Een van hen beriep zich af en toe op 'the masses of the people', wat de anderen even grappig leken te vinden als ik. Allemaal hebben ze deelgenomen aan de culturele revolutie. Op weg naar Bradford zag ik de reclamespreuk waarmee een whiskeymerk werd aanbevolen: 'Makes bagpipes sound like music). Zouden ze die slogan ook in Schotland gebruiken?
12-11-1976 Vanmiddag mijn verhaal over het oplossen van casusposities voor een verrassend groot gehoor. Ik voelde mij weinig geïnspireerd maar bracht het er niet beroerd af. Vanavond uit eten met Brian Grant en morgen naar York.
Wiesje gebeld en gehoord dat Carolijn deze week op het Maredijkje door een stel jongens is lastiggevallen. Kind overstuur en Wiesje ook. Zoiets gebeurt altijd als je er niet bent. Ik ben na deze week moe, waarvan is mij niet helemaal duidelijk. In dit land (Engeland) heerst extreem pessimisme en niemand schijnt te geloven dat de economie zich weer kan herstellen. Men wacht op een catastrofe. In menig opzicht is dit land verouderd in vergelijking met Nederland, veel ziet er versleten en ouderwets uit.
10-11-1976 Vandaag bezoek aan Queensgate Campus en ik ontdek dat Holly Bank Campus maar vijf à tien procent van de polytechnic vormt. De Queensgate Campus is vlak bij het centrum van Huddersfield en er wordt koortsachtig gebouwd. 's Middags 'Information processing in mathematics'. Dat ging naar mijn gevoel erg goed; was er vanmorgen bij het doornemen van mijn notities erg onzeker over. Ging dus goed en werd ook opgenomen op video, waarvan ik na afloop een stukje heb teruggezien. Het staat er goed op. Ik werd geïnstrueerd dat ik bij de cassière van de 'crefectory' moest zeggen dat ik 'on college hospitality' ben. Ik vergiste mij en deelde haar mee dat ik `on college charity' was.
11-11-1976 Vanmorgen naar Bradford om Ruth Beard op te zoeken. Ruth is nog steeds dezelfde en slecht te verstaan. Vanmiddag het college over 'medical diagnosis'. Goed verlopen maar klein publiek. Vanavond aardig gesprek met groep studenten uit de Volksrepubliek China. Hen uitgehoord over onderwijs en juridisch systeem in China en mij laten uithoren over Nederland. Erg vriendelijke jongens bij wie ik mij uitstekend thuis voelde, al had de mij aangeboden thee weinig smaak. Een van hen beriep zich af en toe op 'the masses of the people', wat de anderen even grappig leken te vinden als ik. Allemaal hebben ze deelgenomen aan de culturele revolutie. Op weg naar Bradford zag ik de reclamespreuk waarmee een whiskeymerk werd aanbevolen: 'Makes bagpipes sound like music). Zouden ze die slogan ook in Schotland gebruiken?
12-11-1976 Vanmiddag mijn verhaal over het oplossen van casusposities voor een verrassend groot gehoor. Ik voelde mij weinig geïnspireerd maar bracht het er niet beroerd af. Vanavond uit eten met Brian Grant en morgen naar York.
Wiesje gebeld en gehoord dat Carolijn deze week op het Maredijkje door een stel jongens is lastiggevallen. Kind overstuur en Wiesje ook. Zoiets gebeurt altijd als je er niet bent. Ik ben na deze week moe, waarvan is mij niet helemaal duidelijk. In dit land (Engeland) heerst extreem pessimisme en niemand schijnt te geloven dat de economie zich weer kan herstellen. Men wacht op een catastrofe. In menig opzicht is dit land verouderd in vergelijking met Nederland, veel ziet er versleten en ouderwets uit.
Friedrich Nietzsche • 9 november 1868
• Uit een dolenthousiaste brief van de jonge Friedrich Nietszsche (1844-1900) aan zijn vriend en collega-wetenschapper Erwin Rohde. Opgenomen in
Afgemat als een eendagsvlieg bij avond. Een selectie uit de brieven 1858-1879 (vertaald door Hans Driessen).
Leipzig, 9 november 1868
Toen ik thuiskwam, lag er een aan mij geadresseerd briefje met daarop deze korte notitie: ‘Als je Richard Wagner wilt leren kennen, kom dan om kwart voor 4 in café Théâtre. Windisch.’ Dit nieuwtje bracht me – neem me niet kwalijk! – danig van mijn stuk, zodat ik de gebeurtenissen van zopas helemaal vergat en volkomen van de kook raakte. […] Ik word aan Richard voorgesteld en spreek in het kort mijn waardering voor hem uit: hij wil heel precies weten hoe ik met zijn muziek vertrouwd ben geraakt, scheldt vreselijk op alle uitvoeringen van zijn opera’s, met uitzondering van de beroemde in München en drijft de spot met de dirigenten [...] Voor en na het eten speelde Wagner, en wel alle belangrijke passages uit Die Meistersinger, waarbij hij alle stemmen imiteerde en zeer uitgelaten was. Het is namelijk een wonderbaarlijk levendige en vurige man, die heel snel praat, heel komisch is en een besloten gezelschap als dit heel vrolijk maakt. Ondertussen had ik een lang gesprek met hem over Schopenhauer, en je voelt wel welk een genot het voor me was hem met een onbeschrijflijke warmte over deze te horen praten, wat hij aan hem te danken had, dat hij de enige filosoof was die het wezen van de muziek had begrepen [...] Aan het eind van de avond [...] drukte hij me heel hartelijk de hand en nodigde mij heel vriendelijk uit hem te komen bezoeken om muziek en filosofie te bedrijven.306-2017>
Leipzig, 9 november 1868
Toen ik thuiskwam, lag er een aan mij geadresseerd briefje met daarop deze korte notitie: ‘Als je Richard Wagner wilt leren kennen, kom dan om kwart voor 4 in café Théâtre. Windisch.’ Dit nieuwtje bracht me – neem me niet kwalijk! – danig van mijn stuk, zodat ik de gebeurtenissen van zopas helemaal vergat en volkomen van de kook raakte. […] Ik word aan Richard voorgesteld en spreek in het kort mijn waardering voor hem uit: hij wil heel precies weten hoe ik met zijn muziek vertrouwd ben geraakt, scheldt vreselijk op alle uitvoeringen van zijn opera’s, met uitzondering van de beroemde in München en drijft de spot met de dirigenten [...] Voor en na het eten speelde Wagner, en wel alle belangrijke passages uit Die Meistersinger, waarbij hij alle stemmen imiteerde en zeer uitgelaten was. Het is namelijk een wonderbaarlijk levendige en vurige man, die heel snel praat, heel komisch is en een besloten gezelschap als dit heel vrolijk maakt. Ondertussen had ik een lang gesprek met hem over Schopenhauer, en je voelt wel welk een genot het voor me was hem met een onbeschrijflijke warmte over deze te horen praten, wat hij aan hem te danken had, dat hij de enige filosoof was die het wezen van de muziek had begrepen [...] Aan het eind van de avond [...] drukte hij me heel hartelijk de hand en nodigde mij heel vriendelijk uit hem te komen bezoeken om muziek en filosofie te bedrijven.306-2017>
donderdag 6 november 2025
Allen Ginsberg • 7 november 1962
Nov 7 —
Last nite Tues (puja) nite at Nimtallah Burning Ghat — a few black skulls in the woodpile — Pouring white fat (ghee) into the flames, it burns brighter and sparks shoot out, the body burns faster — an old man wrapped in white carried in on a wood woven-string couch — thin caved-cheek bony forehead — and a little girl lying on the woodpile, her mother wrapped in white collapsed, singing a psalm, on the ground nearby.
Over the Wall in the gathering ground of ganja saddhus, a huge midnight circle, many crosslegged men with pipes, cymbals clanging, a drum, and two men dressed in women's veils and saris, whirling like dervishes, a few boys in blue shirts whirling against them — occasionaly rhythmic shuddering of the hips, and crawling crab-legged on the ground pumping pelvis back & forth between different circles of devotees under different trees — all joining in waves and diminishing separately again — Sat down with a saddhu in orange robes and pufted his pipe.
Allen Ginsberg (1926-1997) was een Amerikaanse dichter en schrijver. In zijn Indian Journals doet hij verslag van zijn verblijf in India in '62/'63.122-2012>
Last nite Tues (puja) nite at Nimtallah Burning Ghat — a few black skulls in the woodpile — Pouring white fat (ghee) into the flames, it burns brighter and sparks shoot out, the body burns faster — an old man wrapped in white carried in on a wood woven-string couch — thin caved-cheek bony forehead — and a little girl lying on the woodpile, her mother wrapped in white collapsed, singing a psalm, on the ground nearby.
Over the Wall in the gathering ground of ganja saddhus, a huge midnight circle, many crosslegged men with pipes, cymbals clanging, a drum, and two men dressed in women's veils and saris, whirling like dervishes, a few boys in blue shirts whirling against them — occasionaly rhythmic shuddering of the hips, and crawling crab-legged on the ground pumping pelvis back & forth between different circles of devotees under different trees — all joining in waves and diminishing separately again — Sat down with a saddhu in orange robes and pufted his pipe.
Allen Ginsberg (1926-1997) was een Amerikaanse dichter en schrijver. In zijn Indian Journals doet hij verslag van zijn verblijf in India in '62/'63.122-2012>
woensdag 5 november 2025
Alfred Kazin • 6 november 1956
• Alfred Kazin (1915-1998) was een Amerikaanse schrijver en criticus. Delen uit zijn dagboeken zijn gepubliceerd als Alfred Kazin's Journals.
November 6,1956
[...] Look at us now, this week of murder and bloodshed unspeakable in the world — in Hungary and Egypt. We all go on planning things, planning so comfortably and idyllically, thinking about our souls and the progress of our culture and our lives, and all the while these tremendous human forces working in and around us, working us, if not as the Marxists say, completely, still so smashingly that it's both a comedy and a horror to realize for one single moment, when we pick ourselves up dazedly from the floor, that all our thoughts about and from ourselves consistently miss the dynamic, historical element that has put us where we are. [...]
This week of Egypt and Hungary has brought me back to my historical sense, to my sense of life as a process, as action: to the tragedy that we begin to recognize as soon as we see that the will is certainly not absolute.167-2016>
November 6,1956
[...] Look at us now, this week of murder and bloodshed unspeakable in the world — in Hungary and Egypt. We all go on planning things, planning so comfortably and idyllically, thinking about our souls and the progress of our culture and our lives, and all the while these tremendous human forces working in and around us, working us, if not as the Marxists say, completely, still so smashingly that it's both a comedy and a horror to realize for one single moment, when we pick ourselves up dazedly from the floor, that all our thoughts about and from ourselves consistently miss the dynamic, historical element that has put us where we are. [...]
This week of Egypt and Hungary has brought me back to my historical sense, to my sense of life as a process, as action: to the tragedy that we begin to recognize as soon as we see that the will is certainly not absolute.167-2016>
dinsdag 4 november 2025
William Soutar • 5 november 1937
• Bij de Schotse dichter William Soutar (1898-1943) werd op jonge leeftijd de ziekte van Bechterew geconstateerd. De laatste veertien jaar van zijn leven was hij aan zijn bed gekluisterd. In die periode hield hij een dagboek bij, waaruit gedeelten zijn gepubliceerd onder de titel Diaries of a dying man (Nederlandse vertaling (van Harry Oltheten): Dagboek van een stervende).
dinsdag 2 november
Je hoeft er niet op te hopen dat je de hoofdwortel van het nationalisme kunt isoleren, hij zit te diep verankerd in het onderbewustzijn. Maar soms voelt het alsof een deel van jezelf tot bloei is gekomen door de kracht die omhoogkomt langs een vezel van deze wortel. Je begint je bewuster te worden van de atavistische inslag van je wezen. Het leven barst nog steeds uit de humus van het verleden en prikkelt de vertakkingen van je bloed. Ik ervaar dit vooral op het gebied van de taal. Het Engels gaat me niet natuurlijk af; ik gebruik het 'bewust', zelfs in gesprekken. Het kost me altijd een bepaalde moeite mijn woorden te vinden en het komt vaak voor dat ik voortploeter alsof ik me bedien van een vreemde taal. Het is of je uit het verleden opduikt met slechts een fragmentarische herinnering aan je moedertaal en dit gebroken taaltje voortdurend een obstakel blijft bij het vloeiend gebruik van je 'moderne' taal.
vrijdag 5 november
Nu je terug kunt kijken op een periode van vele jaren schrik je van de vergankelijkheid van de jeugd. De mijne was vanzelfsprekend onnatuurlijk kort; en van deze afstand kan ik me slechts één jaar voor de geest halen waarvan ik kan beweren - 'Toen wist ik volledig wat het was om jong te zijn.' Dat was mijn achttiende jaar; de schaduw van de oorlog was nog niet zo tot me doorgedrongen. Ik was een van de rapsten op de Academie, een van de sterksten, de eerste van mijn jaar in de meeste onderdelen, ik schreef gedichten, ik was verliefd, ik was populair in het klaslokaal en op het sportveld, nooit meer heb ik de volheid van het leven zo ervaren, alleen bij vlagen.162-2014>
dinsdag 2 november
Je hoeft er niet op te hopen dat je de hoofdwortel van het nationalisme kunt isoleren, hij zit te diep verankerd in het onderbewustzijn. Maar soms voelt het alsof een deel van jezelf tot bloei is gekomen door de kracht die omhoogkomt langs een vezel van deze wortel. Je begint je bewuster te worden van de atavistische inslag van je wezen. Het leven barst nog steeds uit de humus van het verleden en prikkelt de vertakkingen van je bloed. Ik ervaar dit vooral op het gebied van de taal. Het Engels gaat me niet natuurlijk af; ik gebruik het 'bewust', zelfs in gesprekken. Het kost me altijd een bepaalde moeite mijn woorden te vinden en het komt vaak voor dat ik voortploeter alsof ik me bedien van een vreemde taal. Het is of je uit het verleden opduikt met slechts een fragmentarische herinnering aan je moedertaal en dit gebroken taaltje voortdurend een obstakel blijft bij het vloeiend gebruik van je 'moderne' taal.
vrijdag 5 november
Nu je terug kunt kijken op een periode van vele jaren schrik je van de vergankelijkheid van de jeugd. De mijne was vanzelfsprekend onnatuurlijk kort; en van deze afstand kan ik me slechts één jaar voor de geest halen waarvan ik kan beweren - 'Toen wist ik volledig wat het was om jong te zijn.' Dat was mijn achttiende jaar; de schaduw van de oorlog was nog niet zo tot me doorgedrongen. Ik was een van de rapsten op de Academie, een van de sterksten, de eerste van mijn jaar in de meeste onderdelen, ik schreef gedichten, ik was verliefd, ik was populair in het klaslokaal en op het sportveld, nooit meer heb ik de volheid van het leven zo ervaren, alleen bij vlagen.162-2014>
Abonneren op:
Reacties (Atom)







