• Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. Toen zijn vrouw in augustus 1944 in het ziekenhuis werd opgenomen, ging hij haar briefjes schrijven, en hij ging daarmee door nadat ze korte tijd daarop overleden was. Ze laten zich lezen als een dagboek en zijn gepubliceerd als Het enige hart.
21 nov. 1944, 's middags
Niets in al het geschapene is zuiver genoeg om enkelvoudige, gelijkvormige trillingen teweeg te brengen. Alles vibreert veelvoudig. Een klank verschijnt dus nimmer alleen, nimmer geïsoleerd. Gelijk een zon door haar planeten, gelijk de kern van een atoom door zijn elektronen zo wordt elke klank begeleid door een serie van bijklanken die hem omkransen met een harmonisch aura. Dit fenomeen werd voor 't eerst waargenomen, wetenschappelijk vastgesteld en mathematisch bestudeerd in het begin van de achttiende eeuw door een geleerde die doofstom ter wereld kwam. Toen hij zijn ontdekking deed oefenden Bach en Händel zich reeds in 't componeren van fuga's. Er waren reeds opera's van Lully. Palestrina en Josquin des Prés behoorden reeds tot de oude geschiedenis. De ganse muziek bestond. Vanaf de aanvang der tijden had die ganse muziek met al haar mogelijkheden in dat natuurlijke fenomeen bevat gelegen als in een kiem.
Zonder enige kennis van dat fenomeen schiep de mens zich die ganse muziek uit het niet. Toen zij gereed was, volledig, volmachtig, volschoor, kwam een geleerde met de wetenschappelijke bevestiging dat de mens zijn muziek geschapen had volgens eeuwige, onveranderlijke wetten.
Onkundig van elk beginsel, overgelaten aan zichzelf, eenzaam onder de zwijgende sterren had de mens gearbeid in de lijn der oorspronkelijke gedachte, had hij gearbeid conform en identisch met de scheppende geest.
's avonds
De eerste Franse Armée is de Elzas binnengerukt en staat aan de Rijn. Drieënvijftig maanden heb ik deze dag gewacht met een obstinaat geloof. Jij [zijn overleden vrouw] en hij die sneuvelde [zijn overleden zoon] zult de overwinning niet bijwonen. Maar je hebt ertoe bijgedragen. En in deze woorden zou ik de accenten willen leggen van een triomf.
woensdag 20 november 2024
dinsdag 19 november 2024
Peggy Ward • 20 november 1966
• Peggy Ward (1921-2010) was een Britse huisvrouw en moeder. Tussen 1955 en 1970 hield ze een dagboek bij.
Sunday 20th November 1966
Gillian enjoyed a lie-in with Joan until 10am!! We had coffee with Phyl. Tim rang – sounded sad. He has to go into hospital tomorrow. We saw Joan through London Airport. She rang at 6:30pm from Moreton-in-the-Marsh.
Monday 21st November 1966
Driving Lesson
Got on quite well – did my 3-point turn and some traffic work and put in for my test. Had to do some work at home this evening. Joan rang – nothing to report on Tim yet.
Tuesday 22nd November 1966
Worked am & pm – didn’t feel like going to Young Wives – but I made it along with eight others! We did some play reading. Joan rang while I was out. Tim comfortable
Wednesday 23rd November 1966
Joan rang – Tim had the radium needles inserted – but x-rays showed them to be in the wrong place – so it has to be done again. Wrote to Dad and Mum. Mixed the Christmas puds.
Thursday 24th November 1966
Very foggy all day. Not feeling at my best today. Don’t know if I’m tired or what – I do feel weary. Did some baking when we got home from school. New shop in village rather pricey.
Friday 25th November 1966
12:45 Dental – me
Mr Ross just filled one tooth – I was able to catch the five past one bus to Esher. Shopped in the rain. Very tired! No sooner home than out again to meet children. Joan rang – Tim comfortable.
Saturday 26th November 1966
What a spend this morning! We went to Walton and I bought three dresses for me and one for Gill!! Then after lunch to Claygate where I bought a pair of ‘moddy’ black shoes costing £4:0:8! Joan rang – Tim wasn’t so uncomfortable today. Made the Christmas cake.153-2016>
Sunday 20th November 1966
Gillian enjoyed a lie-in with Joan until 10am!! We had coffee with Phyl. Tim rang – sounded sad. He has to go into hospital tomorrow. We saw Joan through London Airport. She rang at 6:30pm from Moreton-in-the-Marsh.
Monday 21st November 1966
Driving Lesson
Got on quite well – did my 3-point turn and some traffic work and put in for my test. Had to do some work at home this evening. Joan rang – nothing to report on Tim yet.
Tuesday 22nd November 1966
Worked am & pm – didn’t feel like going to Young Wives – but I made it along with eight others! We did some play reading. Joan rang while I was out. Tim comfortable
Wednesday 23rd November 1966
Joan rang – Tim had the radium needles inserted – but x-rays showed them to be in the wrong place – so it has to be done again. Wrote to Dad and Mum. Mixed the Christmas puds.
Thursday 24th November 1966
Very foggy all day. Not feeling at my best today. Don’t know if I’m tired or what – I do feel weary. Did some baking when we got home from school. New shop in village rather pricey.
Friday 25th November 1966
12:45 Dental – me
Mr Ross just filled one tooth – I was able to catch the five past one bus to Esher. Shopped in the rain. Very tired! No sooner home than out again to meet children. Joan rang – Tim comfortable.
Saturday 26th November 1966
What a spend this morning! We went to Walton and I bought three dresses for me and one for Gill!! Then after lunch to Claygate where I bought a pair of ‘moddy’ black shoes costing £4:0:8! Joan rang – Tim wasn’t so uncomfortable today. Made the Christmas cake.153-2016>
maandag 18 november 2024
Madame de Sévigné • 19 november 1688
• Marie de Rabutin-Chantal, Marquise de Sévigné (1626-1696), beter bekend als Madame de Sévigné, behoorde tot de hoge Franse adel en werd als schrijfster bekend door haar brieven, die tot de klassieken in de Franse literatuur worden gerekend. Het fragment is afkomstig uit een brief aan Madame de Grignan. Uit: Brieven (vertaald door Ben Rekers).
Parijs, vrijdag 19 november 1688
De dag daarop, dus gisteren, ging ik erheen. Hij [een overleden neef] was in het geheel niet veranderd en hij joeg me geen schrik aan, evenmin als aan de anderen die hem kwamen bezoeken. Hij was door God voorbestemd en men eerbiedigde Gods genade waarmee hij overladen was. Men las toen zijn testament voor; het was zeer goed en zeer wijs geschreven. Hij verontschuldigde zich, zijn hele kapitaal te hebben uitgegeven voor zijn levensonderhoud; ook zei hij dat hij voor de verleiding was bezweken om elfduizend francs uit te geven om zijn leven te beëindigen in het klooster van de karmelieten...
Die ochtend hebben we zijn lijkdienst bijgewoond in de kerk van Saint Jacques, waar weinig ceremonie was. Er waren veel mensen die respect hadden voor zijn verdiensten en zijn deugd... De geestelijkheid heeft hem daar in hun orde van Saint Jacques opgenomen. Dat is een trieste plechtigheid. Alle nonnen stonden boven met kaarsen in de hand en ze zongen het 'Libera'; ten slotte gooide men hem in een diepe kuil en men hoorde zijn val. Daar is hij nu voor altijd, voor hem bestaat er geen tijd meer, hij rust in eeuwigheid en behoort niet meer tot de aarde. Nu ik je dit alles vertel stromen natuurlijk mijn tranen, maar het zijn zoete tranen, zonder een bittere ondergrond; het zijn tranen vol troost en naijver op zijn lot... 334-2019>
Parijs, vrijdag 19 november 1688
De dag daarop, dus gisteren, ging ik erheen. Hij [een overleden neef] was in het geheel niet veranderd en hij joeg me geen schrik aan, evenmin als aan de anderen die hem kwamen bezoeken. Hij was door God voorbestemd en men eerbiedigde Gods genade waarmee hij overladen was. Men las toen zijn testament voor; het was zeer goed en zeer wijs geschreven. Hij verontschuldigde zich, zijn hele kapitaal te hebben uitgegeven voor zijn levensonderhoud; ook zei hij dat hij voor de verleiding was bezweken om elfduizend francs uit te geven om zijn leven te beëindigen in het klooster van de karmelieten...
Die ochtend hebben we zijn lijkdienst bijgewoond in de kerk van Saint Jacques, waar weinig ceremonie was. Er waren veel mensen die respect hadden voor zijn verdiensten en zijn deugd... De geestelijkheid heeft hem daar in hun orde van Saint Jacques opgenomen. Dat is een trieste plechtigheid. Alle nonnen stonden boven met kaarsen in de hand en ze zongen het 'Libera'; ten slotte gooide men hem in een diepe kuil en men hoorde zijn val. Daar is hij nu voor altijd, voor hem bestaat er geen tijd meer, hij rust in eeuwigheid en behoort niet meer tot de aarde. Nu ik je dit alles vertel stromen natuurlijk mijn tranen, maar het zijn zoete tranen, zonder een bittere ondergrond; het zijn tranen vol troost en naijver op zijn lot... 334-2019>
zaterdag 16 november 2024
Curzio Malaparte • 18 november 1948
• De Italiaanse schrijver Curzio Malaparte (1898-1957) voelde zich in 1947 bedreigd door het ‘fascisme van het antifascisme’ in Italië, en vertrok naar Parijs - waar hij zich ook niet heel erg thuis voelde. Zijn dagboek uit die tijd geeft een tijdsbeeld van een grote Europese stad vlak na de oorlog, waar schrijvers en kunstenaars nieuw artistiek en ideologisch houvast proberen te vinden. Een vreemdeling in Parijs, vertaald door Jan van der Haar.
18 november 1948
De poetsvrouw, Madame Antoinette Bacon, vertelt vanmorgen dat de staking voorbij is. Ze verklaart dat de stakers smeerlappen zijn. Ik antwoord dat het geen smeerlappen zijn, want van een minimum van 6.000 franc in de maand valt niet te leven. Madame Antoinette Bacon zegt van ja, dat ze dat begrijpt: maar waarom moeten ze de ellende en het leed van de Parijzenaars met die stakingen er nog groter op maken? Ik leg uit dat stakingen op zich niet immoreel zijn, als ze terecht zijn, dat ze een noodzakelijk kwaad vormen, het enige vreedzame strijdmiddel van arbeiders om hun economisch soms ernstige situatie te verbeteren. Wat verkeerd is, is de houding van de Parijzenaars tegenover de staking. Zij nemen die op alsof het om Waterloo gaat, een nederlaag van Frankrijk. ‘De Fransen,’ zeg ik, ‘lijden aan wat de Duitsers Schadenfreude noemen, liefde voor leed. Dat is het ergste gevolg van de Duitse bezetting in Frankrijk.’ Ik vertel haar niet het staartje van mijn gedachte. Voilà. Die Schadenfreude is een veeg teken. Die toont aan dat het Franse volk verduitst is, tenminste in dat wat bij de Duitsers het meest morbide is: liefde voor leed, zelfvernedering.185-2018>
18 november 1948
De poetsvrouw, Madame Antoinette Bacon, vertelt vanmorgen dat de staking voorbij is. Ze verklaart dat de stakers smeerlappen zijn. Ik antwoord dat het geen smeerlappen zijn, want van een minimum van 6.000 franc in de maand valt niet te leven. Madame Antoinette Bacon zegt van ja, dat ze dat begrijpt: maar waarom moeten ze de ellende en het leed van de Parijzenaars met die stakingen er nog groter op maken? Ik leg uit dat stakingen op zich niet immoreel zijn, als ze terecht zijn, dat ze een noodzakelijk kwaad vormen, het enige vreedzame strijdmiddel van arbeiders om hun economisch soms ernstige situatie te verbeteren. Wat verkeerd is, is de houding van de Parijzenaars tegenover de staking. Zij nemen die op alsof het om Waterloo gaat, een nederlaag van Frankrijk. ‘De Fransen,’ zeg ik, ‘lijden aan wat de Duitsers Schadenfreude noemen, liefde voor leed. Dat is het ergste gevolg van de Duitse bezetting in Frankrijk.’ Ik vertel haar niet het staartje van mijn gedachte. Voilà. Die Schadenfreude is een veeg teken. Die toont aan dat het Franse volk verduitst is, tenminste in dat wat bij de Duitsers het meest morbide is: liefde voor leed, zelfvernedering.185-2018>
Maarten 't Hart • 17 november 1999
• Maarten 't Hart (1944) is een Nederlandse schrijver. In de Privé Domein-reeks publiceerde hij Een deerne in lokkend postuur. Persoonlijke kroniek 1999.
17 november. Draaiorgels – Nadat ik op de Haarlemmertrekvaart het huis gepasseerd was waar Inge een kamer had, reed ik langs een groezelig pakhuisje waarin twee draaiorgels, dwars tegen elkaar in, sinterklaasliedjes oefenden. De goedheiligman komt er weer aan! Alleen ziekte en oorlog zijn erger. Dood niet, want dan hoef je die afschuwelijke liedjes nooit meer te horen. Vanaf half november tot 6 december het land uit naar een oord waar ze nog nooit van die gemijterde ellendeling hebben gehoord – dat zou misschien een oplossing zijn.
18 november. Pauline – Op het lab werkte een secretaresse, Pauline, die mij vertelde dat ze een keer Zwarte Piet was geweest. Direct na haar optreden was ze zonder af te schminken met Sinterklaas naar bed gegaan. Misschien dat het op die manier nog net dragelijk is.886-12021>
17 november. Draaiorgels – Nadat ik op de Haarlemmertrekvaart het huis gepasseerd was waar Inge een kamer had, reed ik langs een groezelig pakhuisje waarin twee draaiorgels, dwars tegen elkaar in, sinterklaasliedjes oefenden. De goedheiligman komt er weer aan! Alleen ziekte en oorlog zijn erger. Dood niet, want dan hoef je die afschuwelijke liedjes nooit meer te horen. Vanaf half november tot 6 december het land uit naar een oord waar ze nog nooit van die gemijterde ellendeling hebben gehoord – dat zou misschien een oplossing zijn.
18 november. Pauline – Op het lab werkte een secretaresse, Pauline, die mij vertelde dat ze een keer Zwarte Piet was geweest. Direct na haar optreden was ze zonder af te schminken met Sinterklaas naar bed gegaan. Misschien dat het op die manier nog net dragelijk is.886-12021>
Johnny van Doorn • 16 november 1987
• Johnny van Doorn (1944-1991) was een Nederlandse schrijver-performer. Uit: Door de weken heen: dagboeken.
Nog steeds MITTWOCH, rond twaalven; terugblikkend:
Uit de dagboeken van Cees Buddingh' weet ik dat de man ervan hield tussen de middag een sherry te drinken. Daaraan denkend vroeg ik mijn eega ook zo'n fles voor mij te kopen. Geen Sandeman, maar die sherry waar Edgar Allan Poe over heeft geschreven ... Amontillado! En het liefst dry.
Maar Yvon wil eerst onder de douche, en wat let mij zélf een paar flessen bij Alberto te scoren.
De flessen voelen kelderkoel aan, ik besluit een slokje te wagen. Goed op temperatuur. Na nog wat genip, als in een proeflokaal, merk ik dat mijn humeur er met sprongen op vooruit gaat. Er zit een onweerstaanbare speed in die droge sherry ... het blijft een venijnige drank. Iedereen kent wel het hitsige en oeverloze gebabbel op staande recepties, vernissages... Sherry vernauwt de aderen en activeert de bijnieren met als gevolg dat de adrenaline onstuimig naar de hersenen suist.
Evenals cocaïne kan je sherry rekenen tot de sjiekere, verraderlijk naar het mondaine neigende kletsika-drugs. Omdat mijn vrouw juist boodschappen is gaan doen, krijg ik de neiging, bij het gebrek aan beter, tegen mezelf te praten. Opscheppen dat 't een aard heeft! 'Van Doorn,' zeg ik strooplikkerig, 'je mag niet ontevreden zijn over wat je allemaal al hebt gedaan. Baasje, wat ben ik trots op je!' Ik glim als een praalhans, en geef mezelf charmante complimentjes. 'Wat een verrukkelijk kereltje ben je toch, Johnnie-boy.'
Ik ben niet meer te stuiten tot Yvon binnenkomt met haar boodschappentassen... ik verbleek... houd mijn mond stijfdicht... en ik doe net of ik zo-juist een kruiswoordpuzzel uit de Volkskrant heb opgelost. Van mijn opgeblazen winderigheid is niets meer over.
'Wat kijk je bedremmeld,' zegt ze zelfs.
Nog steeds MITTWOCH, rond twaalven; terugblikkend:
Uit de dagboeken van Cees Buddingh' weet ik dat de man ervan hield tussen de middag een sherry te drinken. Daaraan denkend vroeg ik mijn eega ook zo'n fles voor mij te kopen. Geen Sandeman, maar die sherry waar Edgar Allan Poe over heeft geschreven ... Amontillado! En het liefst dry.
Maar Yvon wil eerst onder de douche, en wat let mij zélf een paar flessen bij Alberto te scoren.
De flessen voelen kelderkoel aan, ik besluit een slokje te wagen. Goed op temperatuur. Na nog wat genip, als in een proeflokaal, merk ik dat mijn humeur er met sprongen op vooruit gaat. Er zit een onweerstaanbare speed in die droge sherry ... het blijft een venijnige drank. Iedereen kent wel het hitsige en oeverloze gebabbel op staande recepties, vernissages... Sherry vernauwt de aderen en activeert de bijnieren met als gevolg dat de adrenaline onstuimig naar de hersenen suist.
Evenals cocaïne kan je sherry rekenen tot de sjiekere, verraderlijk naar het mondaine neigende kletsika-drugs. Omdat mijn vrouw juist boodschappen is gaan doen, krijg ik de neiging, bij het gebrek aan beter, tegen mezelf te praten. Opscheppen dat 't een aard heeft! 'Van Doorn,' zeg ik strooplikkerig, 'je mag niet ontevreden zijn over wat je allemaal al hebt gedaan. Baasje, wat ben ik trots op je!' Ik glim als een praalhans, en geef mezelf charmante complimentjes. 'Wat een verrukkelijk kereltje ben je toch, Johnnie-boy.'
Ik ben niet meer te stuiten tot Yvon binnenkomt met haar boodschappentassen... ik verbleek... houd mijn mond stijfdicht... en ik doe net of ik zo-juist een kruiswoordpuzzel uit de Volkskrant heb opgelost. Van mijn opgeblazen winderigheid is niets meer over.
'Wat kijk je bedremmeld,' zegt ze zelfs.
donderdag 14 november 2024
Miriam Wattenberg • 15 november 1940
• Miriam Wattenberg was een Joods meisje dat in 1940 in het getto in Warschau terechtkwam. Dankzij de Amerikaanse nationaliteit van haar moeder kon ze in 1944 naar de Verenigde Staten vertrekken, waarna ze haar naam veranderde in Mary Berg. Ze hield een dagboek bij van 1939-1944, dat na de oorlog gepubliceerd werd. Het fragment hieronder gaat over de oprichting van het getto in Warschau.
November 15, 1940
Today the Jewish ghetto was officially established. Jews are forbidden to move outside the boundaries formed by certain streets. There is considerable commotion. Our people are hurrying about nervously in the streets, whispering various rumors, one more fantastic than the other. Work on the walls — which will be three yards high — has already begun. Jewish masons, supervised by Nazi soldiers, are laying bricks upon bricks. Those who do not work fast enough are lashed by the overseers. It makes me think of the Biblical description of our slavery in Egypt. But where is the Moses who will release us from our new bondage?
There are German sentries at the end of those streets in which the traffic has not been stopped completely. Germans and Poles are allowed to enter the isolated quarter, but they must not carry any parcels. The specter of starvation looms up before us all.
November 20, 1940
The streets are empty. Extraordinary meetings are taking place in every house. The tension is terrific. Some people demand that a protest be organized. This is the voice of the youth; our elders consider this a dangerous idea. We are cut off from the world. There are no radios, no telephones, no newspapers. Only the hospitals and Polish police stations situated inside the ghelto are allowed to have telephones. The Jews who have been living on the Aryan side of the city were told to move out before November 12. Many waited until the last moment, because they hoped that the Germans, by means of protests or bribes, might be induced to countermand the decree establishing the ghetto. But as this did not come to pass, many of our people were forced to leave their beautifully furnished apartments at a moment's notice, and they arrived in the ghetto carrying only a few bundles in their hands.
Christian firms within the limits of the isolated Jewish quarter are allowed to remain temporarily if they have been there for at least twenty-five years. Many Polish and German factories are situated within the ghetto, and thanks to their employees we have a little contact with the outer world.
November 22, 1940
The ghetto has been isolated for a whole week. The red-brick walls at the end of the ghetto streets have grown considerably higher. Our miserable settlement hums like a beehive. In the homes and in the courtyards, wherever the ears of the Gestapo do not reach, people nervously discuss the Nazis' real aims in isolating the Jewish quarter. How shall we get provisions? Who will maintain order? Perhaps it will really be better, and perhaps we will be left in peace?
This afternoon all the members of our LZA group gathered at my home. We sat in a stupor and did not know what to undertake. Now all our efforts are useless. Who cares for the theater these days? Everyone is brooding over one thing and one thing only: the ghetto.303-2017>
November 15, 1940
Today the Jewish ghetto was officially established. Jews are forbidden to move outside the boundaries formed by certain streets. There is considerable commotion. Our people are hurrying about nervously in the streets, whispering various rumors, one more fantastic than the other. Work on the walls — which will be three yards high — has already begun. Jewish masons, supervised by Nazi soldiers, are laying bricks upon bricks. Those who do not work fast enough are lashed by the overseers. It makes me think of the Biblical description of our slavery in Egypt. But where is the Moses who will release us from our new bondage?
There are German sentries at the end of those streets in which the traffic has not been stopped completely. Germans and Poles are allowed to enter the isolated quarter, but they must not carry any parcels. The specter of starvation looms up before us all.
November 20, 1940
The streets are empty. Extraordinary meetings are taking place in every house. The tension is terrific. Some people demand that a protest be organized. This is the voice of the youth; our elders consider this a dangerous idea. We are cut off from the world. There are no radios, no telephones, no newspapers. Only the hospitals and Polish police stations situated inside the ghelto are allowed to have telephones. The Jews who have been living on the Aryan side of the city were told to move out before November 12. Many waited until the last moment, because they hoped that the Germans, by means of protests or bribes, might be induced to countermand the decree establishing the ghetto. But as this did not come to pass, many of our people were forced to leave their beautifully furnished apartments at a moment's notice, and they arrived in the ghetto carrying only a few bundles in their hands.
Christian firms within the limits of the isolated Jewish quarter are allowed to remain temporarily if they have been there for at least twenty-five years. Many Polish and German factories are situated within the ghetto, and thanks to their employees we have a little contact with the outer world.
November 22, 1940
The ghetto has been isolated for a whole week. The red-brick walls at the end of the ghetto streets have grown considerably higher. Our miserable settlement hums like a beehive. In the homes and in the courtyards, wherever the ears of the Gestapo do not reach, people nervously discuss the Nazis' real aims in isolating the Jewish quarter. How shall we get provisions? Who will maintain order? Perhaps it will really be better, and perhaps we will be left in peace?
This afternoon all the members of our LZA group gathered at my home. We sat in a stupor and did not know what to undertake. Now all our efforts are useless. Who cares for the theater these days? Everyone is brooding over one thing and one thing only: the ghetto.303-2017>
Abonneren op:
Posts (Atom)