• C. Buddingh' (1918-1985) was schrijver en dichter. Hij publiceerde vijf boeken met dagboeknotities.
17-1
Er zijn mensen wie de mislukking naar het hoofd gestegen is.
Een paar boeken uitzoekend, die ik dubbel heb en die ik morgenavond aan Gerard wil geven, zie ik - wat ik weer totaal was vergeten - dat Somerset Maugham in de inleiding tot A Writer's Notebook over Jules Renard en diens Journal schrijft. Hij moet niet zo erg veel van Renard hebben, omdat deze ‘creativiteit’ zou missen en ‘creativiteit’, blijkt al heel spoedig, is voor Maugham het verzinnen van verhaaltjes. Poil de Carotte wil hij half-schoorvoetend dan nog wel accepteren, maar Renards andere romans zijn volgens hem ‘either fragments of autobiography or are compiled from the careful notes he took of people with whom he was thrown into close contact and can hardly be counted as novels at all.’ Als men zo redeneert, is Komedianten trokken voorbij een beter boek dan Si le grain ne meurt, en Jouhandeau, die nooit ook maar iets heeft kunnen - of willen - verzinnen, ja, wat? Misschien wel helemaal geen schrijver en zeker niet zo'n coryfee natuurlijk als Maugham zelf, die ook wel nooit beweerd heeft ‘to create something out of nothing’, maar, voegt hij er dan fier aan toe: ‘I have exercised imagination, invention and a sense of the dramatic to make it something of my own.’ Van a tot z typisch de redenering waarmee tweederangs auteurs altijd weer komen aandragen. Ik merk dat ik me de laatste tijd steeds meer begin te ergeren aan bepaalde lieden en Somerset Maugham is er daar een van. Zijn verwaten opmerkingen bijv. over Henry James (waar hij 25 keer uit kon) in An Introduction to Modern English and American Literature.
18-1
De bediende gisteren in de woninginrichtingszaak, toen ik naar een vloerkleed was wezen kijken dat Stientje er gezien had en mijn naam en adres opgaf: ‘Als ik zo vrij mag zijn... is u van de Forsyte Saga?’408-2019>
donderdag 16 januari 2025
woensdag 15 januari 2025
Graham Greene • 16 januari 1954
• • Graham Greene (1904-1991) was een Britse schrijver. In Vluchtwegen zijn ook dagboekfragmeneten van hem opgenomen.
13 januari 1954
Verder weer naar Luang Prabang. Heeft Vientiane nog twee straten, Luang Prabang heeft er maar één, een paar winkels, een piepklein, eenvoudig, koninklijk paleis (de koning is al even arm als het land) en tegenover het paleis een steile heuvel, bekroond door een pagode waarin zich - naar wordt geloofd - de reuzenvoetafdruk van Boeddha bevindt. Zijstraatjes lopen af naar de Mekong, hier vol water. Je krijgt de indruk van bomen, tempels, kleine, rustige woonhuizen, de rivier en vredigheid. De hele stad kun je lopend in een half uur bekijken, en je hebt het gevoel dat je hier wekenlang zou kunnen wonen, werken, wandelen, slapen, als de Viet Minh niet vanuit de bergen in opmars was. "We hebben besloten om voor we morgen teruggaan met de boot de Mekong op te varen naar de grot en het standbeeld van Boeddha dat Luang Prabang tegen zijn vijanden beschermt. Er hangt meer gebedssfeer in een pagode dan in de meeste kerken. De gelaatstrekken van Boeddha kunnen niet geromantiseerd worden zoals die van Christus, er hangen geen afschuwelijke schilderijen aan de muren, geen kruiswegstaties, geen belustheid op martelingen die men niet voelt. Ik betrapte mij erop dat ik tot Boeddha bad, zoals altijd wanneer ik een pagode betreed, want hij moet zich nu toch zeker bij onze heiligen bevinden en zijn bemiddeling moet even krachtig zijn als die van de Kleine Bloem — misschien nog wel krachtiger hier, te midden van een ras dat verwant is aan het zijne.
Na het eten was ik zeer vermoeid, maar vijf pijpen minderwaardige opium — bitter, met slakken — gerookt bij een chauffeur thuis — maakten dat ik mij weer fit voelde. Het was een huis op palen en aan het eind van de lange veranda zat, afgeschut tegen de muskieten in de duisternis buiten, een zoontje aan een tafel geknield zijn lessen te leren terwijl zijn moeder naast hem hurkte. Het zachte opzeggen van zijn les begeleidde het geruis en gepruttel van de pijp.
16 januari 1954. Saigon
Laos bleef tot het eind toe het zorgeloze Laos. Ik maakte mij ongerust omdat de auto te laat kwam en haalde nog maar net het vliegtuig dat om 7.00 uur in het donker opsteeg. Twee tussenlandingen naar Saigon. Om ongeveer 12.30 uur was ik er. Hoe komt het dat het altijd weer goed is om in Saigon terug te zijn? Ik herinner mij dat ik op mijn eerste reis naar Afrika, toen ik Liberia te voet doorkruiste, vaak droomde van een warm bad, een goede maaltijd en een gerieflijk bed. Ik had wel regelrecht van de Afrikaanse hut waar de ratten 's nachts langs de wanden omlaag renden naar het een of andere luxe-hotel in Europa willen gaan om van het contrast te genieten. In werkelijkheid ervoer je dat contrast nooit zoals je het zou willen in Liberia, noch later in Mexico. Je kreeg de beschaving stukje bij beetje toegediend — de handelspost in Grand Bassa was een heel stuk beter dan het oerwoud, het consulaat in Monrovia was beter dan het huis van de handelaar, de vrachtboot kwam al heel dicht bij de beschaving, en tegen de tijd dat je in Engeland aankwam was er van een contrast geen sprake meer. Hier in Indo-China heb je dat contrast nog wel: Vientiane is een eeuw verwijderd van Saigon.169-2016>
13 januari 1954
Verder weer naar Luang Prabang. Heeft Vientiane nog twee straten, Luang Prabang heeft er maar één, een paar winkels, een piepklein, eenvoudig, koninklijk paleis (de koning is al even arm als het land) en tegenover het paleis een steile heuvel, bekroond door een pagode waarin zich - naar wordt geloofd - de reuzenvoetafdruk van Boeddha bevindt. Zijstraatjes lopen af naar de Mekong, hier vol water. Je krijgt de indruk van bomen, tempels, kleine, rustige woonhuizen, de rivier en vredigheid. De hele stad kun je lopend in een half uur bekijken, en je hebt het gevoel dat je hier wekenlang zou kunnen wonen, werken, wandelen, slapen, als de Viet Minh niet vanuit de bergen in opmars was. "We hebben besloten om voor we morgen teruggaan met de boot de Mekong op te varen naar de grot en het standbeeld van Boeddha dat Luang Prabang tegen zijn vijanden beschermt. Er hangt meer gebedssfeer in een pagode dan in de meeste kerken. De gelaatstrekken van Boeddha kunnen niet geromantiseerd worden zoals die van Christus, er hangen geen afschuwelijke schilderijen aan de muren, geen kruiswegstaties, geen belustheid op martelingen die men niet voelt. Ik betrapte mij erop dat ik tot Boeddha bad, zoals altijd wanneer ik een pagode betreed, want hij moet zich nu toch zeker bij onze heiligen bevinden en zijn bemiddeling moet even krachtig zijn als die van de Kleine Bloem — misschien nog wel krachtiger hier, te midden van een ras dat verwant is aan het zijne.
Na het eten was ik zeer vermoeid, maar vijf pijpen minderwaardige opium — bitter, met slakken — gerookt bij een chauffeur thuis — maakten dat ik mij weer fit voelde. Het was een huis op palen en aan het eind van de lange veranda zat, afgeschut tegen de muskieten in de duisternis buiten, een zoontje aan een tafel geknield zijn lessen te leren terwijl zijn moeder naast hem hurkte. Het zachte opzeggen van zijn les begeleidde het geruis en gepruttel van de pijp.
16 januari 1954. Saigon
Laos bleef tot het eind toe het zorgeloze Laos. Ik maakte mij ongerust omdat de auto te laat kwam en haalde nog maar net het vliegtuig dat om 7.00 uur in het donker opsteeg. Twee tussenlandingen naar Saigon. Om ongeveer 12.30 uur was ik er. Hoe komt het dat het altijd weer goed is om in Saigon terug te zijn? Ik herinner mij dat ik op mijn eerste reis naar Afrika, toen ik Liberia te voet doorkruiste, vaak droomde van een warm bad, een goede maaltijd en een gerieflijk bed. Ik had wel regelrecht van de Afrikaanse hut waar de ratten 's nachts langs de wanden omlaag renden naar het een of andere luxe-hotel in Europa willen gaan om van het contrast te genieten. In werkelijkheid ervoer je dat contrast nooit zoals je het zou willen in Liberia, noch later in Mexico. Je kreeg de beschaving stukje bij beetje toegediend — de handelspost in Grand Bassa was een heel stuk beter dan het oerwoud, het consulaat in Monrovia was beter dan het huis van de handelaar, de vrachtboot kwam al heel dicht bij de beschaving, en tegen de tijd dat je in Engeland aankwam was er van een contrast geen sprake meer. Hier in Indo-China heb je dat contrast nog wel: Vientiane is een eeuw verwijderd van Saigon.169-2016>
dinsdag 14 januari 2025
Cees Nooteboom • 15 januari 1963
• Cees Nooteboom (1933) is een Nederlandse schrijvers. Reisjournalen van zijn hand zijn verschenen in Waar je gevallen bent, blijf je.
In het fragment van vandaag beschrijft hij hoe hij in 1963 de Duits-Duitse grens overging..
[15 januari 1963]
[...] West-Berlijn. Je rijdt over de met hoog, wit licht versierde Kurfürstendamm tot aan de uitgevreten, verminkte Gedächtnis-kirche, en dan verder. Tot je bevreemding zie je dat er ook in het Westen ruïnes staan, prachtige uitgeholde monumenten met lege ramen zonder kamer erachter, stolsels oorlog, dichtgemetselde deuren waar vader nooit meer lachend uit naar buiten komt met Werner, de hond. De enige overgang voor niet-militaire niet-Duitsers(!) is in de Friedrichstrasse, maar door een vergissing komen we bij de Brandenburger Tor terecht. Sneeuw en maan-licht. Op het verstarde veld ervoor niets, geen mensen, geen auto's. Aan het eind van dat veld de zwarte zuilen, daarop de zegewagen. Razende paarden trekken iemand met vleugels die een krans hoog in de lucht houdt naar het Oosten. Daaronder, tot op een vierde van de zuilen, de blinde tanden van de muur. Een Westduitse politieman houdt ons tegen en gebaart dat we nu niet verder mogen rijden. We blijven dus staan en kijken naar wat er niet gebeurt. Twee Russische tanks staan op hoge sokkels in de lucht opgetild, herinnering aan '45. We zien de twee Russische schildwachten, schimmen tussen het marmer.
De Friedrichstrasse is hier niet ver vandaan. Dezelfde controle als bij Helmstedt, papieren, papiertjes, geld tellen, slagbomen, een klassieke gravure waar we ons zo menselijk mogelijk doorheen bewegen. Over de straat zijn twee lage muurtjes gebouwd zodat een auto twee krankzinnige zwenkingen zou moeten maken als hij er snel door zou willen rijden. Als al het Duitse zand gemalen is mogen we erdoorheen, en dan zet de stad zich voort zoals steden dat doen na muren hetzelfde, maar anders. Overgevoeligheid zal er niet vreemd aan zijn, maar het ruikt hier anders, en het is er bruiner. Wij rijden er maar wat doorheen, Wilhelmstrasse, Unter den Linden, namen waar ik nooit iets mee te maken heb gehad, maar die alleen al door de manier waarop anderen ze uitspreken een bepaalde, al dan niet weemoedige smaak hebben. Het is natuurlijk niet vreemd dat ik me bij Unter den Linden altijd iets heel lichtgroens heb voorgesteld. Vreemder is dat ik onmiddellijk aanneem dat het niet de winter is waardoor dat groen er niet is. Gebouwen, soms ook weer ruïnes, straten, de Karl Marx-allee met de hoge gebouwen aan twee kanten. Weinig verkeer. Veel lichtreclames. Valt het tegen? Had ik het dramatischer gewild? En met welk recht trouwens? Voor een monument staan twee soldaten versteend op wacht. Bij de Alexandeplatz rijdt een stoomtrein over een viaduct, verder valt er niets te vertellen — af en toe borden met leuzen die er wat ongelezen uitzien, spreuken die in zichzelf praten. [...]
[15 januari 1963]
[...] West-Berlijn. Je rijdt over de met hoog, wit licht versierde Kurfürstendamm tot aan de uitgevreten, verminkte Gedächtnis-kirche, en dan verder. Tot je bevreemding zie je dat er ook in het Westen ruïnes staan, prachtige uitgeholde monumenten met lege ramen zonder kamer erachter, stolsels oorlog, dichtgemetselde deuren waar vader nooit meer lachend uit naar buiten komt met Werner, de hond. De enige overgang voor niet-militaire niet-Duitsers(!) is in de Friedrichstrasse, maar door een vergissing komen we bij de Brandenburger Tor terecht. Sneeuw en maan-licht. Op het verstarde veld ervoor niets, geen mensen, geen auto's. Aan het eind van dat veld de zwarte zuilen, daarop de zegewagen. Razende paarden trekken iemand met vleugels die een krans hoog in de lucht houdt naar het Oosten. Daaronder, tot op een vierde van de zuilen, de blinde tanden van de muur. Een Westduitse politieman houdt ons tegen en gebaart dat we nu niet verder mogen rijden. We blijven dus staan en kijken naar wat er niet gebeurt. Twee Russische tanks staan op hoge sokkels in de lucht opgetild, herinnering aan '45. We zien de twee Russische schildwachten, schimmen tussen het marmer.
De Friedrichstrasse is hier niet ver vandaan. Dezelfde controle als bij Helmstedt, papieren, papiertjes, geld tellen, slagbomen, een klassieke gravure waar we ons zo menselijk mogelijk doorheen bewegen. Over de straat zijn twee lage muurtjes gebouwd zodat een auto twee krankzinnige zwenkingen zou moeten maken als hij er snel door zou willen rijden. Als al het Duitse zand gemalen is mogen we erdoorheen, en dan zet de stad zich voort zoals steden dat doen na muren hetzelfde, maar anders. Overgevoeligheid zal er niet vreemd aan zijn, maar het ruikt hier anders, en het is er bruiner. Wij rijden er maar wat doorheen, Wilhelmstrasse, Unter den Linden, namen waar ik nooit iets mee te maken heb gehad, maar die alleen al door de manier waarop anderen ze uitspreken een bepaalde, al dan niet weemoedige smaak hebben. Het is natuurlijk niet vreemd dat ik me bij Unter den Linden altijd iets heel lichtgroens heb voorgesteld. Vreemder is dat ik onmiddellijk aanneem dat het niet de winter is waardoor dat groen er niet is. Gebouwen, soms ook weer ruïnes, straten, de Karl Marx-allee met de hoge gebouwen aan twee kanten. Weinig verkeer. Veel lichtreclames. Valt het tegen? Had ik het dramatischer gewild? En met welk recht trouwens? Voor een monument staan twee soldaten versteend op wacht. Bij de Alexandeplatz rijdt een stoomtrein over een viaduct, verder valt er niets te vertellen — af en toe borden met leuzen die er wat ongelezen uitzien, spreuken die in zichzelf praten. [...]
maandag 13 januari 2025
Nescio • 14 januari 1950
• Nescio (J.H.F. Grönloh, 1882-1961) was een Nederlandse schrijver. In zijn Natuurdagboek (1946-1955) deed hij verslag van onder meer zijn wandelingen.
Zaterdagmiddag 14 Januari.
Met den trein van 1 uur 7 naar Leiden. Rede van Mej. Dr. Muusses over vertaling van Nederlandsche poëzie in het Zweedsch en vice versa. Nix an (d.w.z. aan die rede was nix). Lentezonnetje. Aardig studentje in den trein, die z'n kandidaats in Leiden had gedaan en nu in Amsterdam verder studeerde. Mee gepraat, verteld o.a. over de onhebbelijkheden van het Nederlandsche publiek en over het leven in kleine stadjes 50 jaar geleden. Met den trein van half 5 terug, mooi dageinde (de beide Katwijken in de verte). Toen we over het Spaarne reden gingen net de lantaarns aan. Even buiten Haarlem mooi gezicht op de duinenrij ten Noorden van Haarlem en de wolkenlucht, blauw-grijze weemoed.
Weiden heel mooi groen in dezen tot dusver zachten winter. Mooi gezicht met zwarte boomen.227-2016>
Zaterdagmiddag 14 Januari.
Met den trein van 1 uur 7 naar Leiden. Rede van Mej. Dr. Muusses over vertaling van Nederlandsche poëzie in het Zweedsch en vice versa. Nix an (d.w.z. aan die rede was nix). Lentezonnetje. Aardig studentje in den trein, die z'n kandidaats in Leiden had gedaan en nu in Amsterdam verder studeerde. Mee gepraat, verteld o.a. over de onhebbelijkheden van het Nederlandsche publiek en over het leven in kleine stadjes 50 jaar geleden. Met den trein van half 5 terug, mooi dageinde (de beide Katwijken in de verte). Toen we over het Spaarne reden gingen net de lantaarns aan. Even buiten Haarlem mooi gezicht op de duinenrij ten Noorden van Haarlem en de wolkenlucht, blauw-grijze weemoed.
Weiden heel mooi groen in dezen tot dusver zachten winter. Mooi gezicht met zwarte boomen.227-2016>
zondag 12 januari 2025
Constantijn Huygens jr. • 13 januari 1690
• Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was daarnaast bekend om zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.
13 Vrijd.
Liet mij de Con. smergens te Kinsington komen, en mij werk gegeven hebbende, laste mij savonts weder te komen, gelijck dede.
Isac, uyt Hollandt weder gekomen, noode mij te gast als Green Cloth.
Sr Edward Sutton, den ouden Gentleman Usher, vertelde dat hij, 13 jaer oudt zijnde, met de Heydens van sijn vader was weghgeloopen, en wel 3 a 4 maenden met haer geloopen had, maer nooyt hem hadde willen laten swart maecken. Dat den oppersten daer hij, Sutton, bij was, sijn eygen dochter aen sijn eygen soon getrouwt hadde met een stuckje rookend papier, en̅ dat op die bruyloft de geheele compagnie naeckt gedanst hadde.
14 Saterd.
Was beter van̅ hoest en̅ van een koude pisse, die mij 6 of 8 dagen gequelt hadde.
Smergens waeren bij mij Boision, Hagedoorn, Romer, Berck en Sylvius, mij de gansche voormiddagh ophoudende.
Kreegh een brief van mijn vrouw, daerin schreef, dat Jacoba Bartolotti noch qualijck daer aen was, en̅ dr Kock niet veel moet tot haer genesingh hadde; dat sij geduerigh lamenteerde over 't gheene met haer man most uytstaen, en over 't gedeelte van haer goedt, dat sij met sijn malle concepten verloren had, en̅ dat dit laetste haer soo in 't hooft lagh, dat het haer apparentelijck de doot soude aendoen.
Schreef mede, dat de Philosoof Heemskerck apparent was om te sterven van bloedtspuwen, dat hem over dry a 4 maenden eerst was overgekomen, naer een hevigh dispuyt, dat hij met van Beuningen gehadt had.
Naemiddagh was Berckesteyn bij mij, en rijdende op 4 plaetsen om visiten te doen, vonden niemant thuys, gingen doe tot sijnent eenighe van sijne teeckeningen sien.
Was goedt weder en apparent dat Bentingh daermede was in zee geloopen.166-2016>
13 Vrijd.
Liet mij de Con. smergens te Kinsington komen, en mij werk gegeven hebbende, laste mij savonts weder te komen, gelijck dede.
Isac, uyt Hollandt weder gekomen, noode mij te gast als Green Cloth.
Sr Edward Sutton, den ouden Gentleman Usher, vertelde dat hij, 13 jaer oudt zijnde, met de Heydens van sijn vader was weghgeloopen, en wel 3 a 4 maenden met haer geloopen had, maer nooyt hem hadde willen laten swart maecken. Dat den oppersten daer hij, Sutton, bij was, sijn eygen dochter aen sijn eygen soon getrouwt hadde met een stuckje rookend papier, en̅ dat op die bruyloft de geheele compagnie naeckt gedanst hadde.
14 Saterd.
Was beter van̅ hoest en̅ van een koude pisse, die mij 6 of 8 dagen gequelt hadde.
Smergens waeren bij mij Boision, Hagedoorn, Romer, Berck en Sylvius, mij de gansche voormiddagh ophoudende.
Kreegh een brief van mijn vrouw, daerin schreef, dat Jacoba Bartolotti noch qualijck daer aen was, en̅ dr Kock niet veel moet tot haer genesingh hadde; dat sij geduerigh lamenteerde over 't gheene met haer man most uytstaen, en over 't gedeelte van haer goedt, dat sij met sijn malle concepten verloren had, en̅ dat dit laetste haer soo in 't hooft lagh, dat het haer apparentelijck de doot soude aendoen.
Schreef mede, dat de Philosoof Heemskerck apparent was om te sterven van bloedtspuwen, dat hem over dry a 4 maenden eerst was overgekomen, naer een hevigh dispuyt, dat hij met van Beuningen gehadt had.
Naemiddagh was Berckesteyn bij mij, en rijdende op 4 plaetsen om visiten te doen, vonden niemant thuys, gingen doe tot sijnent eenighe van sijne teeckeningen sien.
Was goedt weder en apparent dat Bentingh daermede was in zee geloopen.166-2016>
Ralph Josselin • 12 januari 1651
* Dagboek van Ralph Josselin
* Ralph Josselin (1616-1683)
Jan: 12. This week past the Lord was good to me and mine for soul and body in outward mercies, good in giving me an insight into my estate and condition and in a heart to eye him as my chief joy, the lord good in my dear wife , who is somewhat better than formerly apprehends she breeds, oh that my heart could delight in thee, let it not be shut up nor my heart straightened towards thee I entreat thee oh my god, the Lord was good and merciful to me in the Sabbath, and in the work of the day for which I bless his most, holy name, preached on phil. 4. 19. and Rom: 8. 21: liberty from sin and freedom in holiness heard of the death of Mrs Elizabeth King who married Mr Potter , and died in childbed, thy goodnesses to me in mine are great and many teach me to value them.
[ongeredigeerde vertaling door ChatGPT]
209-2012>12 januari:
Deze week is de Heer goed geweest voor mij en de mijnen, zowel voor onze ziel als ons lichaam, in uiterlijke zegeningen. Hij was goed door mij inzicht te geven in mijn staat en conditie, en door mij een hart te geven om Hem te beschouwen als mijn hoogste vreugde. De Heer is goed geweest voor mijn dierbare vrouw, die enigszins beter is dan voorheen. Ze vermoedt dat ze in verwachting is. Oh, dat mijn hart in U vreugde zou kunnen vinden! Laat mijn hart niet gesloten zijn of verkrampt tegenover U, ik smeek U, o mijn God.
De Heer was goed en genadig voor mij op de Sabbat en in het werk van die dag, waarvoor ik Zijn meest heilige naam zegen. Ik heb gepreekt over Filippenzen 4:19 en Romeinen 8:21: bevrijding van de zonde en vrijheid in heiligheid. Ik hoorde van het overlijden van mevrouw Elizabeth King, die met meneer Potter was getrouwd en tijdens de bevalling is gestorven. Uw goedheid jegens mij en de mijnen is groot en talrijk; leer mij deze op waarde te schatten.
* Ralph Josselin (1616-1683)
Jan: 12. This week past the Lord was good to me and mine for soul and body in outward mercies, good in giving me an insight into my estate and condition and in a heart to eye him as my chief joy, the lord good in my dear wife , who is somewhat better than formerly apprehends she breeds, oh that my heart could delight in thee, let it not be shut up nor my heart straightened towards thee I entreat thee oh my god, the Lord was good and merciful to me in the Sabbath, and in the work of the day for which I bless his most, holy name, preached on phil. 4. 19. and Rom: 8. 21: liberty from sin and freedom in holiness heard of the death of Mrs Elizabeth King who married Mr Potter , and died in childbed, thy goodnesses to me in mine are great and many teach me to value them.
[ongeredigeerde vertaling door ChatGPT]
209-2012>12 januari:
Deze week is de Heer goed geweest voor mij en de mijnen, zowel voor onze ziel als ons lichaam, in uiterlijke zegeningen. Hij was goed door mij inzicht te geven in mijn staat en conditie, en door mij een hart te geven om Hem te beschouwen als mijn hoogste vreugde. De Heer is goed geweest voor mijn dierbare vrouw, die enigszins beter is dan voorheen. Ze vermoedt dat ze in verwachting is. Oh, dat mijn hart in U vreugde zou kunnen vinden! Laat mijn hart niet gesloten zijn of verkrampt tegenover U, ik smeek U, o mijn God.
De Heer was goed en genadig voor mij op de Sabbat en in het werk van die dag, waarvoor ik Zijn meest heilige naam zegen. Ik heb gepreekt over Filippenzen 4:19 en Romeinen 8:21: bevrijding van de zonde en vrijheid in heiligheid. Ik hoorde van het overlijden van mevrouw Elizabeth King, die met meneer Potter was getrouwd en tijdens de bevalling is gestorven. Uw goedheid jegens mij en de mijnen is groot en talrijk; leer mij deze op waarde te schatten.
Arnold Bennett • 11 januari 1918
• Arnold Bennett (1867-1931) was een (destijds bekende) Britse schrijver. Zijn dagboeken staan hier online.
Vertaling door ChatGPT onderaan.
Comarques, Friday, January 11th.
Marguerite bought a pig at the end of the year. It was a small one, but we have been eating this damned animal ever since, in all forms except ham, which has not yet arrived. Brawn every moming for breakfast. Yesterday I struck at pig's feet for lunch, and had mutton instead. They are neither satisfying nor digestible, and one of the biggest frauds that ever came out of kitchens. All this is a war measure, and justifiable. I now no longer care whether I have sugar in my tea or not. We each have our receptacle containing the week's sugar, and use it how we like. It follows us about, wherever we happen to be taking anything that is likely to need sugar. My natural prudence makes me more sparing of mine than I need be. Another effect of war is that there is a difficulty in getting stamped envelopes at the P.O. [Post Office] The other day the postmaster by a great effort and as a proof of his goodwill, got me £1 worth, which won't go far.
It occurred to me how the war must affect men of 70, who have nothing to look forward to. The war has ruined their ends, and they cannot have much hope.
Comarques, Sunday, January 13th.
I outlined in the bath this morning an idea of a play about a man being offered a title and his wife insisting on his accepting it against his will. Spender told me that such a man had once asked him for advice in just such a problem, and he had advised the man to suppress his scruples and accept the title. Ross said that this would be a good idea for a play, and it is.
[ongeredigeerde vertaling door ChatGPT]
Comarques, vrijdag 11 januari
Marguerite heeft aan het eind van het jaar een varken gekocht. Het was een kleintje, maar we eten dit verdomde dier sindsdien in alle mogelijke vormen, behalve ham, want die is er nog niet. Elke ochtend hoofdkaas bij het ontbijt. Gisteren weigerde ik varkenspootjes bij de lunch en nam ik in plaats daarvan schaap. Ze zijn noch bevredigend, noch goed verteerbaar, en behoren tot de grootste oplichterijen die ooit uit keukens zijn voortgekomen. Dit alles is een oorlogsmaatregel, en dus gerechtvaardigd. Ik geef nu niet langer om suiker in mijn thee. We hebben elk ons eigen bakje met de suiker van de week, en gebruiken het zoals we willen. Het volgt ons overal waar we iets drinken dat suiker nodig zou kunnen hebben. Mijn natuurlijke zuinigheid zorgt ervoor dat ik zuiniger ben met mijn suiker dan nodig is. Een ander gevolg van de oorlog is dat het moeilijk is om bij het postkantoor aan gestempelde enveloppen te komen. Laatst heeft de postmeester, met veel moeite en als bewijs van zijn goede wil, voor £1 aan gestempelde enveloppen voor me geregeld, maar dat is niet veel.
Het kwam bij me op hoe de oorlog mannen van 70 jaar moet raken, die niets meer hebben om naar uit te kijken. De oorlog heeft hun levenseinde verpest, en ze kunnen weinig hoop meer hebben.
Comarques, zondag 13 januari
Vanmorgen in bad schetste ik een idee voor een toneelstuk over een man die een titel aangeboden krijgt en wiens vrouw erop staat dat hij die accepteert, tegen zijn zin in. Spender vertelde me dat zo’n man hem ooit om advies had gevraagd bij precies zo’n probleem, en dat hij de man had aangeraden zijn bezwaren te onderdrukken en de titel te accepteren. Ross zei dat dit een goed idee voor een toneelstuk zou zijn, en dat is het ook. 200-2018?]
Vertaling door ChatGPT onderaan.
Comarques, Friday, January 11th.
Marguerite bought a pig at the end of the year. It was a small one, but we have been eating this damned animal ever since, in all forms except ham, which has not yet arrived. Brawn every moming for breakfast. Yesterday I struck at pig's feet for lunch, and had mutton instead. They are neither satisfying nor digestible, and one of the biggest frauds that ever came out of kitchens. All this is a war measure, and justifiable. I now no longer care whether I have sugar in my tea or not. We each have our receptacle containing the week's sugar, and use it how we like. It follows us about, wherever we happen to be taking anything that is likely to need sugar. My natural prudence makes me more sparing of mine than I need be. Another effect of war is that there is a difficulty in getting stamped envelopes at the P.O. [Post Office] The other day the postmaster by a great effort and as a proof of his goodwill, got me £1 worth, which won't go far.
It occurred to me how the war must affect men of 70, who have nothing to look forward to. The war has ruined their ends, and they cannot have much hope.
Comarques, Sunday, January 13th.
I outlined in the bath this morning an idea of a play about a man being offered a title and his wife insisting on his accepting it against his will. Spender told me that such a man had once asked him for advice in just such a problem, and he had advised the man to suppress his scruples and accept the title. Ross said that this would be a good idea for a play, and it is.
[ongeredigeerde vertaling door ChatGPT]
Comarques, vrijdag 11 januari
Marguerite heeft aan het eind van het jaar een varken gekocht. Het was een kleintje, maar we eten dit verdomde dier sindsdien in alle mogelijke vormen, behalve ham, want die is er nog niet. Elke ochtend hoofdkaas bij het ontbijt. Gisteren weigerde ik varkenspootjes bij de lunch en nam ik in plaats daarvan schaap. Ze zijn noch bevredigend, noch goed verteerbaar, en behoren tot de grootste oplichterijen die ooit uit keukens zijn voortgekomen. Dit alles is een oorlogsmaatregel, en dus gerechtvaardigd. Ik geef nu niet langer om suiker in mijn thee. We hebben elk ons eigen bakje met de suiker van de week, en gebruiken het zoals we willen. Het volgt ons overal waar we iets drinken dat suiker nodig zou kunnen hebben. Mijn natuurlijke zuinigheid zorgt ervoor dat ik zuiniger ben met mijn suiker dan nodig is. Een ander gevolg van de oorlog is dat het moeilijk is om bij het postkantoor aan gestempelde enveloppen te komen. Laatst heeft de postmeester, met veel moeite en als bewijs van zijn goede wil, voor £1 aan gestempelde enveloppen voor me geregeld, maar dat is niet veel.
Het kwam bij me op hoe de oorlog mannen van 70 jaar moet raken, die niets meer hebben om naar uit te kijken. De oorlog heeft hun levenseinde verpest, en ze kunnen weinig hoop meer hebben.
Comarques, zondag 13 januari
Vanmorgen in bad schetste ik een idee voor een toneelstuk over een man die een titel aangeboden krijgt en wiens vrouw erop staat dat hij die accepteert, tegen zijn zin in. Spender vertelde me dat zo’n man hem ooit om advies had gevraagd bij precies zo’n probleem, en dat hij de man had aangeraden zijn bezwaren te onderdrukken en de titel te accepteren. Ross zei dat dit een goed idee voor een toneelstuk zou zijn, en dat is het ook. 200-2018?]
Abonneren op:
Posts (Atom)