maandag 3 maart 2025

Miriam Wattenberg • 4 maart 1944

Miriam Wattenberg was een Joods meisje dat in 1940 in het ghetto in Warschau terechtkwam. Dankzij de Amerikaanse nationaliteit van haar moeder kon ze in 1944 naar de Verenigde Staten vertrekken, waarna ze haar naam veranderde in Mary Berg. Ze hield een dagboek bij van 1939-1944, dat na de oorlog gepubliceerd werd. Het fragment gaat over het moment dat ze eindelijk weg mag.

March 1, 1944 
We are in the train! We are going despite everything. During the last twelve hours we have been through the most heart rending experiences. Every half hour there were changes. At 6:00 p.m. the camp administration called out, over the loud speaker, the names of all those who were not on the list. A few persons were lacking to make up the transport, so we hoped that we, too, would be taken. My mother rushed to the commandant, but soon returned with a downcast face; it was too late. But she did not give up hope, and kept praying that some thing would happen at the last moment.
And it did happen. At 10:00 p.m. transports arrived from Titmoning and Liebenau, and it turned out that there would be room for some more internees. The administration summoned the native Americans, and my mother was accepted at once. At first my father was supposed to remain in Vittel, and my mother agreed to this, because she was convinced that at the last moment there would be another change, and that my father would be allowed to go with us. Meanwhile she packed all our things. Just as in Warsaw, a number of people visited us and gave us the addresses of their American relatives. They helped us to pack and bustled around us. Niusia W. prepared our food for the trip, while Bola lay weeping in her room. At seven in the morning, my mother went to the camp administration office and, a few minutes later, she came run ning back, crying, “We’re all going!”
I shall never forget the moment when we said farewell to the people with whom we had suffered so much, constantly suspended between life and death. Everyone said, “Please don’t forget us, all our hopes are pinned on you. Don’t be silent. See to it that we are rescued...” All without exception, men, women, and children, wept. Hundreds of hands waved to us from the windows beyond the barbed-wire fence. In the distance I could see Erna wiping her eyes. Beside her stood Rosa, Harold, and many others, friends and strangers. Our compartment is the one adjoining our German escorts. They are in a state of extreme nervousness. I have never seen Germans so upset. They keep checking the number of their prisoners against a list in their hands.

March 2, 1944
We have been in Biarritz for several hours. The train halted two miles from the main station. Among the passengers there is a growing fear. According to some rumors, a number of the internees will be sent back to Vittel, because there are allegedly too many of us to exchange.

March 3, 1944
A few minutes ago we exchanged all our money for dollars. This has finally reassured us; we really believe we are going to America now. All the men were made to sign a pledge that they would not fight against Germany in any army. When they left the cars to sign this pledge we saw a train with German internees arrive on another track. They have come from America to be exchanged for us. All of us actually pitied these Germans.

March 4, 1944
Our train is now on Spanish territory. At the stations some people greet us with the “V” sign. The poverty of Spain strikes one at once. Ragged children stretch out their hands, begging for a coin. There are many soldiers, especially smartly dressed officers. The civilian population is dressed in rags, and the people have hollow cheeks.
Many of the Germans who escorted us have remained on the French side of the border, and those who still accompany us now are dressed in mufti. With their uniforms, they have shed their insolence.

zondag 2 maart 2025

Clara Lamberts-Gijzen • 3 maart 1945

Clara Lamberts-Gijzen hield van 11 september 1944 tot 21 mei 1945 een oorlogsdagboek bij.

In de ochtend van 3 maart werd de Haagse wijk Bezuidenhout bij vergissing gebombardeerd.

Zaterdag 3 Maart
Vandaag een verschrikkelijk bombardement boven Den Haag. Honderden vluchtelingen komen richting Leiden en een groot gedeelte van Den Haag staat in brand, wat hier goed te zien is. Het Koninklijk Paleis van de Koningin Moeder [Huis Ten Bosch raakte zwaar beschadigd] is verwoest.

Het is 5 uur en nu zitten ze weer boven Leiden. Zwaar afweer en alles dreunt.

Er loopen geruchten dat Roermond en Venlo bevrijd zijn en dat de Duitsers het Zuidelijk gedeelte van Nederland ontruimen.

Er gaan geruchten van een groote chaos in Duitsland. Wij hoopen dat het waar is, want de toestand in het Westen wordt bij de dag erger. Er is bijna niets meer te krijgen, en van de massavoeding is het alle dagen soep van water.

[ander dagboek over het bombardement]

Maandag 5 Maart
Geheel Limburg is door de Duitsers ontruimd. Een groot gedeelte van Den Haag is door brand verwoest: tussen Bezuidenhout, Laan van N.O. Indië, Eerste v/d. Boschstraat en Schenkkade.

H.P. Berlage • 2 maart 1923

H.P.Berlage (1856-1934) was een architect en stedebouwkundige. In 1923 maakte hij een reis naar Nederlands Indië, waarvan hij een dagboek bijhield: Mijn Indische reis. Gedachten over cultuur en kunst.

2 MAART
Het weer is zonnig en warm als op een mooien zomerdag in het Noorden, en de zee begint haar kleurige bewegelijkheid te openbaren. Zij is 's morgens blauw en 's middags groen, terwijl zij haar 'andere' bewegelijkheid niet doet gevoelen. Toch trachtte ik haar eindelooze bekoring te overwinnen en het werkprogram te verwezenlijken, 's Morgens 'doe ik wat' aan Hindoe-Javaansche kunst, waarvoor ik een paar studieboekjes heb meegenomen, en ook wat aan het Maleisch, bij een vriendelijk passagier, die zich onbaatzuchtig daarvoor als leermeester had aangemeld. Maar ik bemerk al heel gauw het daarin niet ver te zullen brengen, zelfs niet met behulp van het bekende bruine boekje. Mijn zelfkennis, althans wat dat betreft, had mij dit trouwens reeds doen vermoeden; want met een slecht geheugen is ook het aanleeren van een vrijwel regellooze taal nog bezwaarlijk.

We waren gisteren avond de Stromboli gepasseerd, die ternauwernood zijn vurig karakter vertoonde; terwijl de opkomende maan ons voorbereidde op het verrukkelijke droomspel van een vaart door de straat van Messina. Zelfs de Etna was even zichtbaar, en het zilveren glanslicht deed de zuidelijke schoonheid harer begroeide hellingen vermoeden. Toen dacht ik aan het heerlijk Italiaansche zigeunerleven in de jaren der jeugd, aan een reis door Sicilië, en aan een der gelukkigste uren doorleefd in de schaduw van den Goncordiatempel te Agrigentum.

3 MAART
Na gisteren voorbij Kreta te zijn gevaren, het interessante eiland der oudheid, waar zoovele archeologische ontdekkingen werden gedaan, kwamen wij van avond tegen zeven uur te Port-Said, de beruchte stad op den zelfkant van Europa en Afrika. Het was al donker, dus te laat om nog op de pier de zon te zien ondergaan achter het standbeeld van De Lesseps.

Toch gaat men aan wal, uit nieuwsgierigheid naar het eerste Oostersche stadsbeeld, zoowel als om de zwarte dekverstuiving bij het kolenladen te ontvluchten. De kijklust naar straten en gebouwen, als van een leelijke tentoonstelling, is trouwens gauw bevredigd. Amusant alleen zijn de jonge bruine toovenaartjes, die de kunst verstaan om vogeltjes op geheimzinnige wijze te doen verschijnen en verdwijnen, en voor mij, met een paar Hollandsche woorden, een grooter geldstuk dan ik bedoelde alleen te doen verdwijnen.

Maar langer kijkt men naar de oorzaak der verstuiving, naar de honderden roetzwarte kerels, die bij het licht van flambouwen, de kolen sjouwen vanuit groote platte schuiten naar den buik van het schip.

Het is een spruit van het 'riool van Europa', die fantastisch wordt verlicht. Een beeld van geweldige, maar helsche schoonheid, want hij, die dat gezien heeft, heeft ook de hel gezien met zijn gestalten als van geesten, met de tragische mogelijkheid, daaruit zelfs een kennis uit jonge jaren te zien opduiken.

'Door mij gaat gij in tot de stad van ellenden
Door mij tot de smart van 't eewiglijk berouwde
Door mij waar de verdoemden doelloos wenden.

Gerechtigheid bewoog Hem, die mij bouwde
Godlijke mogendheid en liefde schreden
Te saam met wijsheid die het werk beschouwde

Voor mij stonden geen geschapenheden
Dan de eeuwge, en eeuwig is ook mijn geduren
Laat varen alle hoop, die binnen treden.'

Er flitste even door mijn gedachten de vraag, waarom, nu alles machinaal gebeurt, ook dit niet?

Thomas Mann • 1 maart 1955

Thomas Mann (1875-1955) was een Duitse schrijver. Hij hield zijn leven lang een dagboek bij. Gedeeltes daaruit zijn in het Nederlands vertaald (door Paul Beers) in Roem en verliefdheid. Dagboeken 1949-1955.

Fiesole, maandag 1 maart 1954
Eergisteren in de Uffizi, waar het koud was. Weerzien met de Botticelli's. [...] Gisteren, zondag, 's morgens bezoek van [uitgever] Alberto Mondadori met vrouw en zijn Duitstalige lector. 's Middags uitgenodigd op de prachtige bezitting van de 89-jarige Berendsohn. [...] Met de oude man over Goethes Werther, Napoleon. Vertelde hem in het Engels de anekdote van de Weense jezuïet die niet eens gelooft dat er géén God is. Verrukt ervan, heeft hij zich die in onze afwezigheid door Medi nogmaals laten vertellen. - Thuis na de thee las ik Medi op verzoek het hoofdstuk voor hoe Krull de liefde verdedigt. Zal in de N[eue] Rundschau verschijnen. Hirsch noemt het prachtig, Erika rekent het tot het beste wat ik geschreven [heb]. Het betoog is inderdaad origineel. - 's Avonds zeer moe. Moeilijkheden met het elektr. licht, die door een jonge buurman, het huisvrouwelijke deel van een erkend vriendenpaar, werden opgelost. Kan me in zulke heimelijkheden moeilijk verplaatsen, hoewel de cultus van het mannelijk lichaam in de Ital. kunst (David, Perseus, de jongelingen van Caravaggio) me verrukt. - Veranderde de brief van deelneming aan de paus en gaf hem Medi ter vertaling. Toegezegd inleiding te schrijven voor een Amerik. uitgave van Kleists verhalen, als honorarium van 1000 dollar akkoord is. - De bronchitis duurt in verminderde vorm voort. [...] Het verblijf hier in huis mengsel van liefdevolle verzorging en ongerief. Medi brengt ons 8 uur de koffie op bed. Onverschilligheid jegens de kinderen, die zeer begaafd zijn. Plezier in de honden en katten.
In het Bargello. De prachtige binnenplaats met trappen. De Donatello's, de heilige Joris, de Johannes-figuren van Cellini, de David van Verrocchio! Wat is er vervoerenders op de wereld dan deze jonge overwinnaar? Verbazend de onvermoeibare uitbeelding van jeugdige mannelijkheid die de renaissance van de Oudheid heeft overgenomen. Ik geloof dat er in het hele Bargello behalve een paar Madonna-reliëfs niets vrouwelijks te zien is. Verliefdheid en artistieke eerzucht gingen kennelijk naar de andere kant. [...]