maandag 4 november 2024

Klaas Hoekstra • 5 november 1826

• Nadat zijn schip in het ijs was vastgelopen en gezonken, kwamen gezagvoerder Klaas Hoekstra en zijn bemanning op Groenland terecht, waar ze met sloepen probeerden verder te komen. Het verslag van de tocht vol ontberingen is vastgelegd in Dagverhaal van het verongelukken van het Galjootschip Harlingen, in Straat-Davids. Ondertitel: De togt van de Equipagie met sloepen over en langs het ijs, en overwintering van dezelve in het Noordelijk gedeelte van Groenland.

Den 4 November ʼs morgens de wind Oostelijk, mooi weer, hadden wij vrij veel pijn in de leden en waren verbazend ligt in het hoofd, dat nogtans op den dag iets beterde. Ons volk dat bij de Esquimaux hadden vernacht jammerden over hunne voeten. De Koopman die medicijnen had, verbond eenigen en gaf anderen Kampher Spiritus, om mede te wrijven. Er waren onder die gaan noch staan konden. Na den middag overdenkende wat geluk wij nog genooten, dat wij ons leven tot dus ver hadden gered, waarvoor wij den goeden God niet genoeg konden danken, besloot ik een dankzegging te vervaardigen en den volgenden dag, in een der grootste kabakken ons volk voor te lezen. Na ons des avonds verschoond te hebben, met de vorige plaag erg bezet, sliepen wij zeer gerust.

Den 5 November ʼs morgens de wind Z.O. en koud, doch op het land op verre na niet zoo sterk als op het water, liggende het land daar rondom in de klippen. Voor den middag voorzag de Koopman den opzigter van Nogsoak, en tevens onzen loots van provisie en medicijnen, waarvoor ik betaalde 25 Deensche daalers. Des middags waren wij merkelijk beter zoo dat het eten ons overheerlijk lekker smaakte. Des avonds riep ik ons volk bijeen, om gezamenlijk den Heere te danken. Vooraf zongen wij het 27[ste] uit de Evangelische gezangen [...]

Den 6 November ʼs morgens de wind Z.O. een harde koelte, anders zacht weer, konden onze manschappen niet naar Ommenak vertrekken, – die daarvoor bestemd waren, –omdat dat de meesten onzer opene voeten hadden. Inwendig waren wij beter gesteld dan de vorige dagen, onze vingeren bleven doof, doch meer aan het einde der vingeren dan voorheen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten