• Henk Romers, Middelburg — fragment opgenomen in De meidagen van 1940. Een collectief dagboek van Luuc Kooijmans.
[18 mei]
'We hebben geholpen met blussen: de brandende stad bood een prachtige, doch verschrikkelijke aanblik: overal rode gloed en vlammenzeeën. Het was in de stad zeer gevaarlijk; het ene huis na het andere brandde af. Blussen was feitelijk onbegonnen werk.
Later kregen we bij de kazerne weer wapens, die aan de vijand moesten worden uitgeleverd. We stonden opgesteld op het exercitieterrein met onze commandant aan het hoofd. Daar kwam een auto aangereden met enkele Duitse militairen. De begroeting was wederzijds zeer correct.
Na het inleveren van revolver, helm en gasmasker gingen we circa half drie op weg naar Goes. Het officierskorps van onze school was al heel gauw na ons gelijktijdig vertrek per luxe auto verdwenen! Zij lieten de zorg voor ons aldus over aan de onderofficieren. Het laatste wat de commandant van onze school deed, was het even buiten Middelburg ten onze behoeve laten openen en leeghalen van een keukenwagen. Het is hier de plaats, een woord van dank te schrijven aan het adres van onze onderofficieren. (Ik heb diverse officieren gezien, die zonder sterren, kepi of in een soldatenjas rondliepen om toch vooral niet zo op te vallen; o.a. heb ik naast een sterloze officier in een greppel gelegen.)
De tocht naar Goes vergeet ik niet licht: overal kapotte wagens, auto's, stapels granaten, kistjes patronen, geweren, enz. enz. Er lagen ook enkele gedode Franse militairen langs de weg, al of niet met een doek bedekt. De laatste zeven kilometer heb ik in een bus gereden, daar ik niet meer kon lopen. In Goes leende een officier mij zijn fiets en gaf een soldaat mee, die me naar m'n onderdeel bracht. Daarop werd ik ingekwartierd op de Heernisseweg bij een oude kleermaker en zijn vrouw. Er was nog een soldaat ingekwartierd. Om 10 uur ging ik doodmoe naar bed. Ik sliep op de zolder, waar de kleermaker kanaries kweekte.'
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten