• Randy Newman (1943) is een Amerikaanse zanger. In 1994 hield hij een 'Hollands Dagboek' bij.
Vrijdag 14 oktober
Tot mijn leedwezen blijkt men waar ook in Nederland nauwelijks respons te geven op de liedjes uit Trouble In Paradise en Land Of Dreams, al had ik dat natuurlijk kunnen verwachten, want die albums hebben slechts een tiende verkocht van Sail Away, Good Old Boys en Little Criminals. Toch lijken die latere platen me zuiver muzikaal gezien ontegenzeglijk beter, waarbij ik mezelf als tekstdichter scherper en trefzekerder dan vroeger vind. Wel gebruik ik bij het schrijven nog steeds dezelfde basistechniek: ik voer een verteller ten tonele die zichzelf minder goed kent dan de luisteraar over hem aan de weet zal komen.
Doorgaans draait het behoorlijk onbetrouwbare, vaak leugenachtige en steevast ongevoelige typen, die beduidend slechter van aard zijn dan het gros van de mensheid. Mijn empathie met dergelijke personages moet men echter niet verslijten voor sympathie, laat staan dat men mij met die figuren mag vereenzelvigen. Ik ben althans bij mijn weten geen wreed, bitter en cynisch man, hoogstens overdreven pessimistisch, zij het desondanks verre van ongelukkig. Ik mag niet klagen over hoe mijn leven tot dusver is verlopen. Hoewel ik het betreur dat ik niet harder heb gewerkt, hoef ik me voor de kwaliteit van mijn muziek zeker niet te schamen.
Schuldgevoelens op het persoonlijke vlak ken ik evenmin, al zal ik het tot in lengte van dagen smerig en gemeen van mezelf blijven vinden dat ik mijn liefhebbende vrouw heb verlaten voor een ander met wie het toch nooit iets zou worden. Inmiddels staan we echter weer op goede voet met elkaar en ze is zelfs bevriend geraakt met mijn tweede echtgenote. Als vader heb ik het er in zoverre niet slecht van afgebracht dat de drie jongens voorbeeldig zijn opgegroeid, terwijl ook met de twee baby’s alles in orde lijkt. Had iemand me twintig jaar geleden dit leven in het vooruitzicht gesteld, ik zou er ogenblikkelijk voor hebben getekend.169-2015>
maandag 13 oktober 2025
zondag 12 oktober 2025
Lord Byron • 13 oktober 1811
• George Gordon Byron (1788–1824), beter bekend als Lord Byron, was een Engels schrijver en dichter. Byrons reputatie berust niet alleen op zijn geschriften, maar ook op zijn leven vol aristocratische excessen, enorme schulden en talrijke liefdesaffaires. Lady Caroline Lamb noemde hem "mad, bad, and dangerous to know". Zijn brieven en dagboeken zijn integraal gepubliceerd. De Nederlandse vertaling verscheen in Brieven en dagboeken (vertaald door Joop van Helmond). Het fragment hieronder komt uit een brief die hij schreef aan zijn vriend Francis Hodgson.
13 oktober 1811
Wanneer ben je in Cambridge? Ik meen dat je tussen neus en lippen zei dat je vriend Bland uit Holland terug is. Ik heb altijd groot respect gehad voor zijn gaven, en voor alles wat ik heb vernomen over zijn karakter; maar van mij weet hij geloof ik niets, behalve dat hij tien maanden achter elkaar mijn zesdeklasrepetities heeft aangehoord, met een gemiddelde van twee regels per ochtend, en nooit foutloos. Ik moest aan hem en zijn 'Slaven' denken toen ik tussen Kaap Matapan en St. Angelo en zijn Eiland Kithira voer en betreurde voortdurend de ontstentenis van de Anthology. Ik neem aan dat hij nu Vondel, de Nederlandse Shakespeare, en 'Gysbert van Amstel' zal vertalen dat zich gemakkelijk op ons toneel voegt zoals het er nu voor staat; en ik neem aan dat hij het Nederlandse gedicht heeft gelezen, waarin de liefde van Pyramus en Thisbe wordt vergeleken met het lijdensverhaal van Christus; en tevens de liefde van Lucifer voor Eva, en andere soorten van literatuur uit de Lage Landen. Je zult me wel voor gek verslijten dat ik deze dingen aanroer, maar het staat zwart op wit en hoog aangeschreven op de oevers van alle grachten van Amsterdam tot Alkmaar. 345-2018>
13 oktober 1811
Wanneer ben je in Cambridge? Ik meen dat je tussen neus en lippen zei dat je vriend Bland uit Holland terug is. Ik heb altijd groot respect gehad voor zijn gaven, en voor alles wat ik heb vernomen over zijn karakter; maar van mij weet hij geloof ik niets, behalve dat hij tien maanden achter elkaar mijn zesdeklasrepetities heeft aangehoord, met een gemiddelde van twee regels per ochtend, en nooit foutloos. Ik moest aan hem en zijn 'Slaven' denken toen ik tussen Kaap Matapan en St. Angelo en zijn Eiland Kithira voer en betreurde voortdurend de ontstentenis van de Anthology. Ik neem aan dat hij nu Vondel, de Nederlandse Shakespeare, en 'Gysbert van Amstel' zal vertalen dat zich gemakkelijk op ons toneel voegt zoals het er nu voor staat; en ik neem aan dat hij het Nederlandse gedicht heeft gelezen, waarin de liefde van Pyramus en Thisbe wordt vergeleken met het lijdensverhaal van Christus; en tevens de liefde van Lucifer voor Eva, en andere soorten van literatuur uit de Lage Landen. Je zult me wel voor gek verslijten dat ik deze dingen aanroer, maar het staat zwart op wit en hoog aangeschreven op de oevers van alle grachten van Amsterdam tot Alkmaar. 345-2018>
Samuel Pepys • 12 oktober 1666
• De Engelsman Samuel Pepys (1633-1703) hield negen jaar (in geheimschrift) een dagboek bij, waarin hij op ongedwongen toon noteerde wat hij zoal meemaakte, van zijn moeilijkheden met de stoelgang en zijn amoureuze escapades tot allerlei zaken van landsbelang. Een selectie is in vertaling (van Heleen ten Holt) verschenen als Geheim dagboek van een puritein.
Pepys [spreek uit 'pieps'] had bij de Grote brand van Londen van begin september zijn familie zijn goud laten begraven in de tuin (alsmede zijn parmezaanse kaas), maar toen hij het op 10 oktober weer wilde opgraven, kostte het grote moeite alle munten weer terug te vinden. Op 11 oktober zocht hij verder.
11 oktober 1666
Zodra het licht werd op. Will Hewer en ik zijn meteen met emmers en een zeef de tuin in gegaan; we hebben alle aarde uit de kuil verzameld en naar een van de priëlen gebracht; daar hebben we de emmers met aarde gezeefd, net als ze in andere delen van de wereld doen om diamanten te zoeken. Tot onze grote tevredenheid zijn er (nadat we al verscheidene emmers geleegd hadden zonder iets te vinden) ten slotte met veel moeite nog vierendertig munten bijgekomen, zodat er nu nog maar twintig ontbreken. Mijn vader heeft beloofd dat hij ook nog eens zal zoeken; hij vond het allemaal heel erg, de arme man, maar ik heb hem verzekerd dat ik best tevreden ben en dat is ook zo. Het gaf me zelfs een zeker plezier te bedenken dat het bijna evenveel moeite kost je geld te bewaren als het te verdienen.
12 oktober 1666
Vanmiddag om vijf uur waren we weer thuis. Heb het goud gelukkig veilig hierheen gekregen. Toen ik thuiskwam, hoorde ik dat vandaag de begrafenis van sir William Batten was. Hij is van hieruit met zowat tweehonderd volgkoetsen naar Walthamstow gebracht en daar begraven.301-2018>
Pepys [spreek uit 'pieps'] had bij de Grote brand van Londen van begin september zijn familie zijn goud laten begraven in de tuin (alsmede zijn parmezaanse kaas), maar toen hij het op 10 oktober weer wilde opgraven, kostte het grote moeite alle munten weer terug te vinden. Op 11 oktober zocht hij verder.
11 oktober 1666
Zodra het licht werd op. Will Hewer en ik zijn meteen met emmers en een zeef de tuin in gegaan; we hebben alle aarde uit de kuil verzameld en naar een van de priëlen gebracht; daar hebben we de emmers met aarde gezeefd, net als ze in andere delen van de wereld doen om diamanten te zoeken. Tot onze grote tevredenheid zijn er (nadat we al verscheidene emmers geleegd hadden zonder iets te vinden) ten slotte met veel moeite nog vierendertig munten bijgekomen, zodat er nu nog maar twintig ontbreken. Mijn vader heeft beloofd dat hij ook nog eens zal zoeken; hij vond het allemaal heel erg, de arme man, maar ik heb hem verzekerd dat ik best tevreden ben en dat is ook zo. Het gaf me zelfs een zeker plezier te bedenken dat het bijna evenveel moeite kost je geld te bewaren als het te verdienen.
12 oktober 1666
Vanmiddag om vijf uur waren we weer thuis. Heb het goud gelukkig veilig hierheen gekregen. Toen ik thuiskwam, hoorde ik dat vandaag de begrafenis van sir William Batten was. Hij is van hieruit met zowat tweehonderd volgkoetsen naar Walthamstow gebracht en daar begraven.301-2018>
Paul Léautaud • 11 oktober 1919
• Paul Léautaud (1872-1956) was een Franse schrijver. Hij hield een 'literair dagboek' bij, over alles behalve zijn verhoudingen met verschillende vrouwen, en een 'particulier dagboek', dat juist daarover ging. Dit fragment komt uit Particulier dagboek 1917-1924 (vertaald door Pieter Beek).
Vrijdag 10 oktober.- Nog iets grappigs: Mijnheer... wilde tijdens het middageten met alle geweld weten wie toch eigenlijk de vrouw met de volmaakte borsten uit mijn laatste artikel is. Ik had zin om hem te antwoorden: 'Je zou gek opkijken als ik je dat zou zeggen.' Ik heb echter genoegen genomen met de mededeling, dat ik op dat punt niet uit de school wil klappen. Ik vraag me af wat Madame P..., die al verscheidene maanden in huis is, van dit alles denkt. Ze heeft er heel zeker met Madame H... over gesproken en misschien heeft ze al het nodige in de gaten. Vrouwelijke intuïtie!
Zaterdag 11 oktober. - Nog steeds geen antwoord van Madame... Misschien heeft ze mijn brief vanochtend pas gekregen. Ik heb haar zo-even geschreven en haar mijn plannen voorgelegd - om twee reizen te maken, waardoor ik vier dagen en twee halve dagen bij haar zou kunnen zijn, met de opmerking dat ik er vast op reken dat ze ja zal zeggen. Wanneer ik me zo eens bekijk op dit ogenblik, nu ik bijna achtenveertig levensjaren achter de rug heb, dan ben ik nog even gek en even opgewonden bij het idee dat ik haar daarginds ga opzoeken, als drie jaar geleden, in 1915. Ik ben geneigd om over dit alles te zeggen: helaas! want eigenlijk is het helemaal niet komisch dat zoveel vernederingen, zoveel onenigheden en zoveel desillusies niets van mijn vuur gedoofd hebben. Wat zal me daarginds nu weer te wachten staan? Misschien de meest vervelende dingen, zodat de weinige prettige ogenblikken me duur te staan zullen komen? Welk teken van haar liefde geeft ze me eigenlijk buiten het liefdesspel? Tijdens haar jaarlijkse afwezigheid is ze nog geen enkele keer op het idee gekomen om me eens iets hartelijks te schrijven, al was dat nog zo banaal, zoiets als het volgende; mijn liefste, wees maar niet bedroefd, langzaam maar zeker verstrijken de dagen... Niets van dit alles! En dan te bedenken dat ik op het ogenblik, bij het idee dat ik haar daarginds zal gaan opzoeken, niet alleen tril van verlangen, maar ook van emotie.278-2018>
Vrijdag 10 oktober.- Nog iets grappigs: Mijnheer... wilde tijdens het middageten met alle geweld weten wie toch eigenlijk de vrouw met de volmaakte borsten uit mijn laatste artikel is. Ik had zin om hem te antwoorden: 'Je zou gek opkijken als ik je dat zou zeggen.' Ik heb echter genoegen genomen met de mededeling, dat ik op dat punt niet uit de school wil klappen. Ik vraag me af wat Madame P..., die al verscheidene maanden in huis is, van dit alles denkt. Ze heeft er heel zeker met Madame H... over gesproken en misschien heeft ze al het nodige in de gaten. Vrouwelijke intuïtie!
Zaterdag 11 oktober. - Nog steeds geen antwoord van Madame... Misschien heeft ze mijn brief vanochtend pas gekregen. Ik heb haar zo-even geschreven en haar mijn plannen voorgelegd - om twee reizen te maken, waardoor ik vier dagen en twee halve dagen bij haar zou kunnen zijn, met de opmerking dat ik er vast op reken dat ze ja zal zeggen. Wanneer ik me zo eens bekijk op dit ogenblik, nu ik bijna achtenveertig levensjaren achter de rug heb, dan ben ik nog even gek en even opgewonden bij het idee dat ik haar daarginds ga opzoeken, als drie jaar geleden, in 1915. Ik ben geneigd om over dit alles te zeggen: helaas! want eigenlijk is het helemaal niet komisch dat zoveel vernederingen, zoveel onenigheden en zoveel desillusies niets van mijn vuur gedoofd hebben. Wat zal me daarginds nu weer te wachten staan? Misschien de meest vervelende dingen, zodat de weinige prettige ogenblikken me duur te staan zullen komen? Welk teken van haar liefde geeft ze me eigenlijk buiten het liefdesspel? Tijdens haar jaarlijkse afwezigheid is ze nog geen enkele keer op het idee gekomen om me eens iets hartelijks te schrijven, al was dat nog zo banaal, zoiets als het volgende; mijn liefste, wees maar niet bedroefd, langzaam maar zeker verstrijken de dagen... Niets van dit alles! En dan te bedenken dat ik op het ogenblik, bij het idee dat ik haar daarginds zal gaan opzoeken, niet alleen tril van verlangen, maar ook van emotie.278-2018>
donderdag 9 oktober 2025
Peter Matthiessen • 10 oktober 1973
• Peter Matthiessen (1927-2014) was een Amerikaanse schrijver. In De Sneeuwluipaard (vertaling Victor Verduin) doet hij verslag van een trektocht door de Himalaya.
10 oktober 1973
Ik wacht en kijk naar het noorden; mijn instinct zegt me dat ik doodstil moet blijven staan. Wolkenmist, sneeuw, absolute stilte, absolute eenzaamheid: uitgestorvenheid. Dan opent zich plotseling, in de diepe rust, het wolkendek en onthult de uitgestrekte sneeuwvelden van de Dhaulagiri. Ik haal adem, de mist sluit zich weer en alles is verdwenen niets! Onwillekeurig maak ik een kleine buiging. We banen ons door de natte sneeuw een pad naar beneden en bereiken een boomgrens van kleine ceders. Tegen de schemering komen we op een holle, toendra-achtige bergweide, die vlak genoeg is om er een tent op te zetten. Als het donker is, trekken de wolken op: op een hoogte van 3750 meter zijn we omringd door glanzende gletsjers. De vijf toppen van de Dhaulagiri blinken aan het zwarte firmament en boven al deze blankheid staat een zilveren maan, de volle maan van oktober, de maand dat de lotus in bloei staat.
10 oktober 1973
Ik wacht en kijk naar het noorden; mijn instinct zegt me dat ik doodstil moet blijven staan. Wolkenmist, sneeuw, absolute stilte, absolute eenzaamheid: uitgestorvenheid. Dan opent zich plotseling, in de diepe rust, het wolkendek en onthult de uitgestrekte sneeuwvelden van de Dhaulagiri. Ik haal adem, de mist sluit zich weer en alles is verdwenen niets! Onwillekeurig maak ik een kleine buiging. We banen ons door de natte sneeuw een pad naar beneden en bereiken een boomgrens van kleine ceders. Tegen de schemering komen we op een holle, toendra-achtige bergweide, die vlak genoeg is om er een tent op te zetten. Als het donker is, trekken de wolken op: op een hoogte van 3750 meter zijn we omringd door glanzende gletsjers. De vijf toppen van de Dhaulagiri blinken aan het zwarte firmament en boven al deze blankheid staat een zilveren maan, de volle maan van oktober, de maand dat de lotus in bloei staat.
woensdag 8 oktober 2025
Koos van Zomeren • 9 oktober 2004
• Koos van Zomeren (1946) is een Nederlandse schrijver. In Nog in morgens gemeten werkt hij dagboekaantekeningen uit 2003/2004 uit.
9 oktober. In een kaaswinkel in de Elandstraat in Den Haag. We hadden poffertjes gegeten op Kijkduin en wilden iets hartigs. Een stuk kaas dan maar? Ik gaf Stanley aan Iris en liep naar binnen - en even later weer naar buiten. 'Dat duurt me te lang.' Toen we wegliepen, begon de kaashandelaar verwoed op het raam te tikken. Hij gebaarde: kom terug, kom onmiddellijk terug jullie! Zijn verhaal is ongetwijfeld: de mensen hebben tegenwoordig geen twee minuten geduld meer. En het mijne? Toen ik erover nadacht - een reeks van kleine impulsen. Om te beginnen had hij allemaal Amsterdammer in de vitrine liggen. Oud, pittig-belegen, jong-belegen, roomkaas - allemaal Amsterdammer, en ik vind Amsterdammer in relatie tot kaas geen aantrekkelijk begrip. Toen begon de winkelier een man te helpen die wat in de winkel liep rond te scharrelen. Op een of andere manier had ik niet het gevoel dat die man vóórging. En die wilde gebrande amandelen. De winkelier liep naar de notenbak bij het raam en begon iets te zeggen over de kwaliteit van zijn amandelen. Toen wist ik opeens: ik heb helemaal geen zin in kaas. Het vertrek uit de winkel had daarna inderdaad iets van een ontsnapping.
Elandstraat met kaasboer in Den Haag
224-2013>
9 oktober. In een kaaswinkel in de Elandstraat in Den Haag. We hadden poffertjes gegeten op Kijkduin en wilden iets hartigs. Een stuk kaas dan maar? Ik gaf Stanley aan Iris en liep naar binnen - en even later weer naar buiten. 'Dat duurt me te lang.' Toen we wegliepen, begon de kaashandelaar verwoed op het raam te tikken. Hij gebaarde: kom terug, kom onmiddellijk terug jullie! Zijn verhaal is ongetwijfeld: de mensen hebben tegenwoordig geen twee minuten geduld meer. En het mijne? Toen ik erover nadacht - een reeks van kleine impulsen. Om te beginnen had hij allemaal Amsterdammer in de vitrine liggen. Oud, pittig-belegen, jong-belegen, roomkaas - allemaal Amsterdammer, en ik vind Amsterdammer in relatie tot kaas geen aantrekkelijk begrip. Toen begon de winkelier een man te helpen die wat in de winkel liep rond te scharrelen. Op een of andere manier had ik niet het gevoel dat die man vóórging. En die wilde gebrande amandelen. De winkelier liep naar de notenbak bij het raam en begon iets te zeggen over de kwaliteit van zijn amandelen. Toen wist ik opeens: ik heb helemaal geen zin in kaas. Het vertrek uit de winkel had daarna inderdaad iets van een ontsnapping.
Elandstraat met kaasboer in Den Haag
224-2013>
dinsdag 7 oktober 2025
Adriaan Morriën • 8 oktober 1950
• Adriaan Morriën (1912-2002) was een Nederlandse schrijver. In Plantage Muidergracht zijn ook dagboeknotities van hem opgenomen.
8 oktober 1950
Ik moet voor Libertinage een stukje over Hans Lodeizen schrijven, een moeilijke opgave omdat ik allerlei bijzonderheden, zoals zijn homoseksualiteit en zijn verhouding tot zijn vader, buiten beschouwing moet laten. En het zijn juist deze bijzonderheden die in de korte tijd dat ik hem heb gekend, zijn leven stempelden tot wat het was. [...] Hij probeerde mij en Guus altijd met hem mee te krijgen, om in de stad ergens te gaan eten of een borrel te drinken. Hij was buitengewoon gul, met een jeugdige gulheid, waarin de gever plezier heeft, die geen filosofische of filantropische rechtvaardiging nodig heeft, maar eerder het karakter droeg van een levenskunst, een sport, een voorliefde voor decor, of het ontbreken daarvan. Zijn gulheid kan, geloof ik, ook niet los worden gezien van zijn verhouding tot zijn vader. Hij gaf, lijkt het mij, het geld van zijn vader zo graag uit om het eenvoudig niet al te lang in zijn zak te hoeven hebben. Hij heeft het zijn vader altijd kwalijk genomen, dat die hem niet met rust liet en zijn gang liet gaan. Voor hem was het voldoende dat zijn vader een belangrijk zakenman was geworden. Zichzelf had hij de rol van het potverteren toebedeeld. Ik moest hem meer dan eens beletten dat hij mij het geld eenvoudig in de zak stopte. De laatste keer dat ik hem vóór zijn dood heb gezien, lukte mij dat niet. 346-2019>
8 oktober 1950
Ik moet voor Libertinage een stukje over Hans Lodeizen schrijven, een moeilijke opgave omdat ik allerlei bijzonderheden, zoals zijn homoseksualiteit en zijn verhouding tot zijn vader, buiten beschouwing moet laten. En het zijn juist deze bijzonderheden die in de korte tijd dat ik hem heb gekend, zijn leven stempelden tot wat het was. [...] Hij probeerde mij en Guus altijd met hem mee te krijgen, om in de stad ergens te gaan eten of een borrel te drinken. Hij was buitengewoon gul, met een jeugdige gulheid, waarin de gever plezier heeft, die geen filosofische of filantropische rechtvaardiging nodig heeft, maar eerder het karakter droeg van een levenskunst, een sport, een voorliefde voor decor, of het ontbreken daarvan. Zijn gulheid kan, geloof ik, ook niet los worden gezien van zijn verhouding tot zijn vader. Hij gaf, lijkt het mij, het geld van zijn vader zo graag uit om het eenvoudig niet al te lang in zijn zak te hoeven hebben. Hij heeft het zijn vader altijd kwalijk genomen, dat die hem niet met rust liet en zijn gang liet gaan. Voor hem was het voldoende dat zijn vader een belangrijk zakenman was geworden. Zichzelf had hij de rol van het potverteren toebedeeld. Ik moest hem meer dan eens beletten dat hij mij het geld eenvoudig in de zak stopte. De laatste keer dat ik hem vóór zijn dood heb gezien, lukte mij dat niet. 346-2019>
maandag 6 oktober 2025
Victor Hugo • 7 oktober 1870
• Victor Hugo (1802–1885) was een Frans schrijver, dichter, essayist en staatsman. Vertaalde dagboekfragmenten van hem zijn gepubliceerd als Zelf gezien.
7 oktober
Toen ik vanochtend over de boulevard de Clichy dwaalde, zag ik aan het eind van een straat die naar Montmartre leidde, een ballon. Ik liep erheen. Een tamelijk grote menigte stond bij een grote, vierkante open plek, die omsloten werd door de steile wanden van Montmartre. Op die open plek werden drie ballonnen opgeblazen, een grote, een middelgrote en een kleine. De grote was geel, de middelgrote wit, de kleine geel met rood geribd.
In de menigte werd gefluisterd: 'Gambetta gaat zo dadelijk vertrekken!' En inderdaad ontwaarde ik te midden van een groepje mensen, naast de gele ballon, in een dikke overjas, een pet van otterbont op het hoofd, Gambetta. [...] Hij stapte in de ballon, en zijn tas werd door een jonge man, de ballonvaarder, aan de touwen boven Gambetta's hoofd vastgemaakt. Het was halfelf. Het was een mooie dag; een zwakke zuidenwind, een zachte herfstzon. Plotseling steeg de gele ballon op met drie mannen erin, onder wie Gambetta. Daarna de witte, ook met drie mannen; één van hen zwaaide met de tricolore. Onder Gambetta's ballon wapperde een blauw-wit-rode wimpel. 'Leve de Republiek!' werd er geroepen.
De twee ballons stegen op, de witte hoger dan de gele, en daarna zagen we ze dalen. Ze wierpen ballast uit, maar ze bleven dalen. Ze verdwenen achter de Butte Montmartre. Waarschijnlijk zijn ze neergekomen op het open veld bij Saint-Denis. Ze waren te zwaar beladen, of er was te weinig wind.
437-2020>
7 oktober
Toen ik vanochtend over de boulevard de Clichy dwaalde, zag ik aan het eind van een straat die naar Montmartre leidde, een ballon. Ik liep erheen. Een tamelijk grote menigte stond bij een grote, vierkante open plek, die omsloten werd door de steile wanden van Montmartre. Op die open plek werden drie ballonnen opgeblazen, een grote, een middelgrote en een kleine. De grote was geel, de middelgrote wit, de kleine geel met rood geribd.
In de menigte werd gefluisterd: 'Gambetta gaat zo dadelijk vertrekken!' En inderdaad ontwaarde ik te midden van een groepje mensen, naast de gele ballon, in een dikke overjas, een pet van otterbont op het hoofd, Gambetta. [...] Hij stapte in de ballon, en zijn tas werd door een jonge man, de ballonvaarder, aan de touwen boven Gambetta's hoofd vastgemaakt. Het was halfelf. Het was een mooie dag; een zwakke zuidenwind, een zachte herfstzon. Plotseling steeg de gele ballon op met drie mannen erin, onder wie Gambetta. Daarna de witte, ook met drie mannen; één van hen zwaaide met de tricolore. Onder Gambetta's ballon wapperde een blauw-wit-rode wimpel. 'Leve de Republiek!' werd er geroepen.
De twee ballons stegen op, de witte hoger dan de gele, en daarna zagen we ze dalen. Ze wierpen ballast uit, maar ze bleven dalen. Ze verdwenen achter de Butte Montmartre. Waarschijnlijk zijn ze neergekomen op het open veld bij Saint-Denis. Ze waren te zwaar beladen, of er was te weinig wind.
437-2020>
zondag 5 oktober 2025
Marjan Berk • 6 oktober 1983
• Marjan Berk (1932) is een Nederlandse actrice en schrijfster. In 1983 hield ze voor NRC Handelsblad een 'Hollands Dagboek' bij.
Donderdag
De wekker start om 7 uur. Ik moet om 8.30 op een scholengemeenschap in Amersfoort 'de Schothorst', vier uur lesgeven. De pijn in arm en rug bereikt het punt 'ondragelijk'. Pillen geslikt, heet bad genomen, vriendin belt om aan te bieden me te rijden. God is soms werkelijk meesterlijk in het zorgen van details. Een beetje als Dopy Jopie laat ik me door Nanneke naar de school vervoeren, waar ik met veel koffie in staat ben te starten. Buitengewoon geanimeerde ochtend. Pijn gewoon vergeten door woeste discussies over Centrumpartij en Turken, die je zouden verkrachten. Blijkt iedere keer weer, dat de kwaliteit van het vermogen tot discussiëren van zo'n stel kinderen staat en valt met de kwaliteit van de docent Nederlands.
's Middags in het Burgerziekenhuis bij dokter V. injectie gehaald, die mij even twaalf uur geheel plat legt, iets wat langzaam dringend noodzakelijk werd in verband met ontsteking, die door al dat werk er niet bepaald op vooruitging. Apropos! Bij die lezingachtige lessen op scholen vraag ik altijd, wie er een dagboek bijhouden! Vooral de meiden, ja eigenlijk alleen de meiden doen dat nogal eens. Ik schat het percentage zo ongeveer ruwweg op 10 procent!491-2015>
Donderdag
De wekker start om 7 uur. Ik moet om 8.30 op een scholengemeenschap in Amersfoort 'de Schothorst', vier uur lesgeven. De pijn in arm en rug bereikt het punt 'ondragelijk'. Pillen geslikt, heet bad genomen, vriendin belt om aan te bieden me te rijden. God is soms werkelijk meesterlijk in het zorgen van details. Een beetje als Dopy Jopie laat ik me door Nanneke naar de school vervoeren, waar ik met veel koffie in staat ben te starten. Buitengewoon geanimeerde ochtend. Pijn gewoon vergeten door woeste discussies over Centrumpartij en Turken, die je zouden verkrachten. Blijkt iedere keer weer, dat de kwaliteit van het vermogen tot discussiëren van zo'n stel kinderen staat en valt met de kwaliteit van de docent Nederlands.
's Middags in het Burgerziekenhuis bij dokter V. injectie gehaald, die mij even twaalf uur geheel plat legt, iets wat langzaam dringend noodzakelijk werd in verband met ontsteking, die door al dat werk er niet bepaald op vooruitging. Apropos! Bij die lezingachtige lessen op scholen vraag ik altijd, wie er een dagboek bijhouden! Vooral de meiden, ja eigenlijk alleen de meiden doen dat nogal eens. Ik schat het percentage zo ongeveer ruwweg op 10 procent!491-2015>
Gerald Ford • 5 oktober 1975
Scanned from the President's Daily Diary Collection (Box 78) at the Gerald R. Ford Presidential Library. THE DAILY DIARY OF PRESIDENT GERALD R. FORD, OCTOBER 5, 1975
• 9:02 The President had breakfast.
• 9:59 - 10:07 The President talked with Secretary of the Treasury William E. Simon.
• 9:59 - 10:07 The President talked with Secretary of the Treasury William E. Simon.
• 10:10 The President had lunch.
• 10:58 The President went to the Oval Office.
• 11:30 The President went to the Cabinet Room.
• 12:02 The President was telephoned by Vice President of U.S. Steel William G. Whyte. The call was not completed.
• 1:18 The President went to the South Grounds of the White House.
• 1:18 The President went to the South Grounds of the White House.
• 1:18 - 1:37 The President motored from the South Grounds to Burning Tree Country Club, Burdet and River Roads; Bethesda, Maryland.
• 1:55 - 6:10 The President played golf with: Melvin R. Laird, Senior Counsellor for National and International Affairs, Reader's Digest magazine, Washington, D.C. John W. Byrnes, former Congressman (R-Wisconsin) Congressman John J. Rhodes (R-Arizona)
• 6:10 The President returned to his motorcade.
• 6:11 - 6:36 The President motored from Burning Tree Country Club to the South Grounds of the White House.
• 6:38 The President returned to the Oval Office.
• 6:42 - 6:49 The President talked with Secretary Simon.
• 7:21 - 7:26 The President talked with Mr. Whyte.
• 7:34 - 7:35 The President talked with the First Lady.
• 8:06 The President returned to the second floor Residence.
• 8:16 - 8:17 The President talked with his son, Jack.
• 8:30 The President had dinner with: The First Lady, Jack Ford.
• 9:17 The President returned tot the Oval Office.
• 10:20 Te President returned tot the second floor Residence.
• 10:25 - 10:45 The President talked with his daughter-in-law, Gayle.
• 10:51 The President telephoned his daughter, Susan. The call was not completed.
• 10:58 The President telephoned his son, Steve. The call was not completed.
• 11:09 - 11:33 The President talked with James E. Brown, Manager for Public and Customer relations and Aerospace Group Executive for Thiokol Corporation, Promontory, Utah.
zaterdag 4 oktober 2025
Simone Schell • 4 oktober 1980
• Simone Schell (1943) is een Nederlandse kinderboekenschrijfster. In 1980 hield ze voor NRC Handelsblad korte tijd een 'Hollands dagboek' bij nadat ze een Gouden Griffel had gewonnen.
Vrijdag [3 oktober]
Moet nog een stukje schrijven voor meneer Landsdaal. Over het kinderboek. Wat een vervelend onderwerp is dat eigenlijk. Zie kans om geruime tijd voor mij uit te staren en schrijf dan iets op als een kinderboek is ook een boek en misschien schrijf ik er nog wel eens een... Pak koffers. De kinderen gaan naar Henk en Ieneke. Wij naar Groningen.
Opvallend veel ganzen in Noord-Holland en je kunt er 'biologische groenten' krijgen, lees ik op een bord. Dat lijkt mij Veel lekkerder. 'Een tijd van tegenstellingen,' roep ik wijsgerig Ja, ik beweer ook nog wel eens wat. Groningen is een stad van kwabben. Raak je op de ene kwab dan ben je behoorlijk bij de tijd als je daar weer af ziet te komen.
Komen na een uur dwalen toch nog in de Oude Ebbingestra aan.
'Met groeten' mag ik in een paar boeken schrijven. Zie Bernardette en Jaap. Wim en Froukje en hun vier zonen. Dan naar Cees en Fransje in Delfzijl en daar is het goed thuiskomen. Wij eten, drinken en bespreken het leven.
Zaterdag [4 oktober]
Ontbijten vroeg en vertrekken naar Enschede. 'Groningen,' zeggen wij tegen elkaar, 'bestaat in deze tijd voornamelijk uit zwart land dat er netjes gekamd bijligt'. Komen te laat in Enschede en treffen alweer zo'n oergezellig doolhof van loopwinkelstraatjes Ik begeer niets meer in zulke doolhoven. Kinderboekenweek, staat op demonstratie-lappen. Enschede zal het weten. Al met al heel gezellig en heel koud op de boekenmarkt. Tussen de middag krijgen wij een Twentse koffietafel en gelegenheid om met elkaar te praten. 'Dan heeft u het niet goed gelezen' hoor ik Thea Dubelaar zeggen (tegen een Heer van de Pedagogische Akademie). 'Is Simone Schell ook aanwezig?' vraagt hij. Nee, die is naar schrijfles.
Doen nog boodschappen voor het weekend in Enschede en rijden met Khing naar huis. Eten bij Henk en Ieneke, (Ik, die altijd weet te tobben, ga volstrekt ontspannen op stap als mijn kinderen daar logeren).196-2017>
Vrijdag [3 oktober]
Moet nog een stukje schrijven voor meneer Landsdaal. Over het kinderboek. Wat een vervelend onderwerp is dat eigenlijk. Zie kans om geruime tijd voor mij uit te staren en schrijf dan iets op als een kinderboek is ook een boek en misschien schrijf ik er nog wel eens een... Pak koffers. De kinderen gaan naar Henk en Ieneke. Wij naar Groningen.
Opvallend veel ganzen in Noord-Holland en je kunt er 'biologische groenten' krijgen, lees ik op een bord. Dat lijkt mij Veel lekkerder. 'Een tijd van tegenstellingen,' roep ik wijsgerig Ja, ik beweer ook nog wel eens wat. Groningen is een stad van kwabben. Raak je op de ene kwab dan ben je behoorlijk bij de tijd als je daar weer af ziet te komen.
Komen na een uur dwalen toch nog in de Oude Ebbingestra aan.
'Met groeten' mag ik in een paar boeken schrijven. Zie Bernardette en Jaap. Wim en Froukje en hun vier zonen. Dan naar Cees en Fransje in Delfzijl en daar is het goed thuiskomen. Wij eten, drinken en bespreken het leven.
Zaterdag [4 oktober]
Ontbijten vroeg en vertrekken naar Enschede. 'Groningen,' zeggen wij tegen elkaar, 'bestaat in deze tijd voornamelijk uit zwart land dat er netjes gekamd bijligt'. Komen te laat in Enschede en treffen alweer zo'n oergezellig doolhof van loopwinkelstraatjes Ik begeer niets meer in zulke doolhoven. Kinderboekenweek, staat op demonstratie-lappen. Enschede zal het weten. Al met al heel gezellig en heel koud op de boekenmarkt. Tussen de middag krijgen wij een Twentse koffietafel en gelegenheid om met elkaar te praten. 'Dan heeft u het niet goed gelezen' hoor ik Thea Dubelaar zeggen (tegen een Heer van de Pedagogische Akademie). 'Is Simone Schell ook aanwezig?' vraagt hij. Nee, die is naar schrijfles.
Doen nog boodschappen voor het weekend in Enschede en rijden met Khing naar huis. Eten bij Henk en Ieneke, (Ik, die altijd weet te tobben, ga volstrekt ontspannen op stap als mijn kinderen daar logeren).196-2017>
donderdag 2 oktober 2025
Mary Dresselhuys • 3 oktober 1979
• Mary Dresselhuys (1907-2004) was een Nederlandse actrice. In 1979 hield ze op verzoek van NRC Handelsblad korte tijd een 'Hollands dagboek'bij.
Woensdag 3 oktober
Vanavond de honderdste 'Gelukkige Hand' [toneelstuk] in Den Haag. Exact de honderdste; voor de produktie, voor de technische staf - en voor Guus Hermus. Niet voor mij, voor mij is 't de vijfde. Een honderdste voorstelling spelen we bij voorkeur in een lekkere schouwburg, in een beetje grote stad. Op tournee lukt dat niet altijd. Soms valt die honderdste in een afschuwelijke schouwburg in de stad X. Dan smokkelen we, en we zetten die honderdste bij voorbeeld twee dagen later, als we in IJ spelen, of drie dagen vroeger als we in Z spelen. Zo heb ik al ettelijke malen met veel tamtam een honderdste gevierd terwijl het in werkelijkheid de honderd-vierde of de zeven-en-negentigste was, maar om de honderdste te vieren als het eigenlijk pas de vijfde is...
Acteurs zeggen tegen elkaar als iemand een avond geen zin heeft: "t Wordt altijd 11 uur.' Maar het is nu pas 11.00 uur 's morgens, en ik heb juist wèl zin. Ik zou ook helemaal niet willen dat het al 11.00 uur 's avonds was. Ik zou willen dat het acht uur vanavond was en dat we over een kwartier konden beginnen. Ik merk dat ik toch een soortje zenuwachtig ben vandaag. Niet zozeer vanwege die honderdste, maar Den Haag is toch weer iets anders dan Lelystad of Middenmeer. Jons (A. Viruly) is er al vroeg heen voor een bespreking met zijn uitgever. Die zie ik daar vanavond. Nee, niet de uitgever. Maar ik vind zo'n dag alleen thuis prima. Ik kom tot niets. Geen concentratie om iets te lezen. Radio aan, radio uit. Geen zin in eten. Geen zin in koffie. Beetje klunzen. Knoop aanzetten. Radio aan, radio af. Een la opruimen. Een plant verpotten.
Ha, de post, een grote envelop van NRC Handelsblad. Misschien gaat het niet door, kan dit allemaal over een minuut de prullenmand in.
Maar nee, het is: Handleiding bij het schrijven van dit dagboek. Hoeveel woorden, waar inleveren, enzovoort, enzovoort. Gelukkig niet HOE het moet; dan kan ik het niet meer. Dan durf ik niet meer.
Jons en ik hebben eens een paar jaar ge-olie- en gewaterverfd, het werkwoord schilderen wil ik niet gebruiken. We vonden het heerlijk. Jons kocht steeds meer boeken over hoe het moest, om technieken te leren. Ik stak mijn hoofd in het zand, want ik wist dat ik niet meer zou durven als ik wist wat ik allemaal verkeerd deed. Zo is het met dit schrijven ook. Als iemand dit eerste velletje zou lezen en zou zeggen: 'Dat kan zo echt niet' - dan was het meteen afgelopen, dan zou ik niet meer durven. Néé, nee nee, zo is het niet met toneel: regisseurs en collega's mogen mij alles zeggen. Ik lees zoveel mogelijk; ik wil van alles op de hoogte zijn. Ik heb vier abonnementen op buitenlandse toneeltijdschriften, ik slurp alles op waar ik van leren kan. 'Nou, daar willen we dan vanavond de resultaten weleens van zien,' zult u zeggen. En daar hebt u dan gelijk in ook.341-2015>
Woensdag 3 oktober
Vanavond de honderdste 'Gelukkige Hand' [toneelstuk] in Den Haag. Exact de honderdste; voor de produktie, voor de technische staf - en voor Guus Hermus. Niet voor mij, voor mij is 't de vijfde. Een honderdste voorstelling spelen we bij voorkeur in een lekkere schouwburg, in een beetje grote stad. Op tournee lukt dat niet altijd. Soms valt die honderdste in een afschuwelijke schouwburg in de stad X. Dan smokkelen we, en we zetten die honderdste bij voorbeeld twee dagen later, als we in IJ spelen, of drie dagen vroeger als we in Z spelen. Zo heb ik al ettelijke malen met veel tamtam een honderdste gevierd terwijl het in werkelijkheid de honderd-vierde of de zeven-en-negentigste was, maar om de honderdste te vieren als het eigenlijk pas de vijfde is...
Acteurs zeggen tegen elkaar als iemand een avond geen zin heeft: "t Wordt altijd 11 uur.' Maar het is nu pas 11.00 uur 's morgens, en ik heb juist wèl zin. Ik zou ook helemaal niet willen dat het al 11.00 uur 's avonds was. Ik zou willen dat het acht uur vanavond was en dat we over een kwartier konden beginnen. Ik merk dat ik toch een soortje zenuwachtig ben vandaag. Niet zozeer vanwege die honderdste, maar Den Haag is toch weer iets anders dan Lelystad of Middenmeer. Jons (A. Viruly) is er al vroeg heen voor een bespreking met zijn uitgever. Die zie ik daar vanavond. Nee, niet de uitgever. Maar ik vind zo'n dag alleen thuis prima. Ik kom tot niets. Geen concentratie om iets te lezen. Radio aan, radio uit. Geen zin in eten. Geen zin in koffie. Beetje klunzen. Knoop aanzetten. Radio aan, radio af. Een la opruimen. Een plant verpotten.
Ha, de post, een grote envelop van NRC Handelsblad. Misschien gaat het niet door, kan dit allemaal over een minuut de prullenmand in.
Maar nee, het is: Handleiding bij het schrijven van dit dagboek. Hoeveel woorden, waar inleveren, enzovoort, enzovoort. Gelukkig niet HOE het moet; dan kan ik het niet meer. Dan durf ik niet meer.
Jons en ik hebben eens een paar jaar ge-olie- en gewaterverfd, het werkwoord schilderen wil ik niet gebruiken. We vonden het heerlijk. Jons kocht steeds meer boeken over hoe het moest, om technieken te leren. Ik stak mijn hoofd in het zand, want ik wist dat ik niet meer zou durven als ik wist wat ik allemaal verkeerd deed. Zo is het met dit schrijven ook. Als iemand dit eerste velletje zou lezen en zou zeggen: 'Dat kan zo echt niet' - dan was het meteen afgelopen, dan zou ik niet meer durven. Néé, nee nee, zo is het niet met toneel: regisseurs en collega's mogen mij alles zeggen. Ik lees zoveel mogelijk; ik wil van alles op de hoogte zijn. Ik heb vier abonnementen op buitenlandse toneeltijdschriften, ik slurp alles op waar ik van leren kan. 'Nou, daar willen we dan vanavond de resultaten weleens van zien,' zult u zeggen. En daar hebt u dan gelijk in ook.341-2015>
woensdag 1 oktober 2025
Ernst Jünger • 2 oktober 1944
• Ernst Jünger (1895-1998) was een Duitse schrijver. Zijn Parijs dagboek 1941-1943 is verschenen in de Privé Domein-reeks (vertaling Tinke Davids).
Parijs, 2 oktober 1942
Perpetua schrijft dat het eind van deze eeuw wel eens gruwelijker zou kunnen worden dan begin en midden ervan. Ik wil dat liever niet geloven en denk wel eens dat de eeuw zal hebben geleken op Heracles die in zijn wieg slangen wurgde. Zeer juist is echter wat zij verder zegt: dat men in deze tijden de deugden van hagedissen moet ontwikkelen, men moet er handigheid in krijgen de zeldzame zonnige plekjes op te sporen en er gebruik van te maken. Dat geldt ook voor de oorlog; wij mogen niet steeds vruchteloos bepeinzen wanneer hij zal eindigen. Dat is een datum die niet van ons afhankelijk is. Wel echter zijn wij in staat ook in noodweer vreugde te schenken, onszelf en anderen. Dan hebben we een tipje van de vrede in de hand.
Ik verneem verder van haar dat de vader van de astroloog sinds enige tijd vermist wordt. Men vermoedt dat Russische krijgsgevangenen hem om zijn kleding hebben vermoord. Dat doet mij denken aan het gruwelijk lot van Kügelgen. Overigens heb ik al jaren geleden de opkomst van nieuwe roversbenden voorzien, zonder echter te vermoeden hóe de geschiedenis dat zou verwerkelijken — ik had dat eenvoudigweg uit negatieve voortekens geconcludeerd, bij voorbeeld uit de overmacht, de nationalisatie van het onrecht.
's Avonds ontmoette ik de Doctoresse bij een door haar voorgeschreven kopje verveine aan de place des Ternes. Sinds ik ontevreden ben over mijn gezondheid, dient dit uurtje tegelijkertijd ook als spreekuur.225-2017>
Parijs, 2 oktober 1942
Perpetua schrijft dat het eind van deze eeuw wel eens gruwelijker zou kunnen worden dan begin en midden ervan. Ik wil dat liever niet geloven en denk wel eens dat de eeuw zal hebben geleken op Heracles die in zijn wieg slangen wurgde. Zeer juist is echter wat zij verder zegt: dat men in deze tijden de deugden van hagedissen moet ontwikkelen, men moet er handigheid in krijgen de zeldzame zonnige plekjes op te sporen en er gebruik van te maken. Dat geldt ook voor de oorlog; wij mogen niet steeds vruchteloos bepeinzen wanneer hij zal eindigen. Dat is een datum die niet van ons afhankelijk is. Wel echter zijn wij in staat ook in noodweer vreugde te schenken, onszelf en anderen. Dan hebben we een tipje van de vrede in de hand.
Ik verneem verder van haar dat de vader van de astroloog sinds enige tijd vermist wordt. Men vermoedt dat Russische krijgsgevangenen hem om zijn kleding hebben vermoord. Dat doet mij denken aan het gruwelijk lot van Kügelgen. Overigens heb ik al jaren geleden de opkomst van nieuwe roversbenden voorzien, zonder echter te vermoeden hóe de geschiedenis dat zou verwerkelijken — ik had dat eenvoudigweg uit negatieve voortekens geconcludeerd, bij voorbeeld uit de overmacht, de nationalisatie van het onrecht.
's Avonds ontmoette ik de Doctoresse bij een door haar voorgeschreven kopje verveine aan de place des Ternes. Sinds ik ontevreden ben over mijn gezondheid, dient dit uurtje tegelijkertijd ook als spreekuur.225-2017>
Abonneren op:
Posts (Atom)