donderdag 16 oktober 2025

Matthijs Vermeulen • 17 oktober 1944

Matthijs Vermeulen (1888-1967) was een Nederlandse componist en muziekcriticus. Toen zijn vrouw in augustus 1944 in het ziekenhuis werd opgenomen, ging hij haar briefjes schrijven, en hij ging daarmee door nadat ze korte tijd daarop overleden was. Ze laten zich lezen als een dagboek en zijn gepubliceerd als Het enige hart.

Dinsdag 17 okt. 1944
Tweemaal, na zondag, heb ik in de ochtendschemering je bezoek tevergeefs verwacht en verlangd. Toen je klaarblijkelijk wegbleef, heb ik beide keren, bij wijze van proef, getracht mij je tegenwoordigheid te suggereren door de zo intens mogelijke evocatie van gelukkige uren welke wij samen beleefden, en van jouw gestalten in die gelukkige uren. Ik ben er niet in geslaagd om van de sterke aandoeningen welke deze voorstellingen in mij opwekten, een gewaarwording van aanwezigheid te maken. Integendeel. Hoe reëler mij het beeld werd dat ik uit het verleden ophaalde, des te scherper was ik mij bewust van zijn onwerkelijkheid en van zijn verwijdering in het heden. De kwaliteit van het geluk dat je nabijheid van zondag mij verschafte en dat ik ondervond of ondervind bij evocaties van voorheen, verschilt bovendien essentieel. Bij t ene zweefde ik, bij 't andere klampte ik mij vast. Het ene droeg mij gevleugeld omhoog, het andere hield mij gekluisterd. Bij 't ene was het hart vol en bevredigd, bij 't andere leeg en ongerust. Je kwam dus zelf, die zondagochtend. En zo wens ik het, zo wil ik het: dat alles mij voortaan komt van jou, door jou.

woensdag 15 oktober 2025

Fritzi Harmsen van Beek • 16 oktober 1944

Fritzi ten Harmsen van der Beek (1927-2009) was een Nederlandse schrijfster. In haar jeugd hield ze enige tijd een dagboek bij.

16 october
Ik ben van Gorter’s Mei verrukt en zoek naar een omkleding van mijn motief, zoals hij dat vond, zo stralend en helder, zo weinig dubbelzinnig en toch zo onbegrijpbaar.
Ik voel dat ik nu een vers kan maken, want het moet, het is nodig om met mezelf tot mezelf te komen. Alles is nu zo onduidelijk.
Gaan dat wat moet en dat wat wil niet samen?
Ik weet het niet. Ik geloof het.
Wie kent de stilte van een eenzaam huis
waarom de wind waait en waarin geen thuis
te vinden was, voor niemand, zodat stil
de diepe stilte is en niet wijken wil.
Zo moet dit gedicht voortgaan, mooi, vooral mooi moet het blijven. Dit maakte ik nog:
Dragen niet onze hoofden kronen
van hemelgoud
en zullen wij dan niet wonen
waar mist ophoudt
en door de wolk gordijnen
zonnen en manen schijnen
tot ook dat, ophoudt.
... daar liggen bedolven
onder de golven
mijn dromerijken van weleer...
meer nog, dat de moeite niet waard is.

Dit zal groeien tot een werk waarin ik Jan* alles kan zeggen zoals ik het bedoel.
Maar er valt niets te zeggen, zelden eigenlijk heb ik me zo dicht bij hem gevoeld, gisteren toen wij samen stonden voor iets wat wij nog niet begrijpen konden.

Laat ik niet vergeten op te schrijven dat hert eerste gedicht dat ik hierin op schreef, niet mooi is. Het is een rijm, en dan zelfs nog een slecht rijm. Het maakt me naar als ik het lees.
[...]

* Haar jeugdliefde Jan Hooglandt, de latere directeur van de Hoogovens. Lees meer hier.

dinsdag 14 oktober 2025

Sergej Prokofjev • 15 oktober 1913

15 October
Sergej Prokofjev (1891-1953) was een Russische musicus en componist. Hij hield een groot deel van zijn leven een dagboek bij.

I asked to be woken at half past eight and pressed on with the ballet. I decided to compose it in five to six weeks and then to notate it at record speed. The work is going extremely well, although my English is suffering in consequence and I did not learn all my vocabulary for Miss Isaacs today. I spent the evening with Bashkirov, who has been trying to telephone me for three days without success and had come to the conclusion that I was angry with him. He was very taken with the subject of the ballet, and promised to think about it himself, letting his imagination run over the details. He took me home afterwards.

maandag 13 oktober 2025

Randy Newman • 14 oktober 1994

Randy Newman (1943) is een Amerikaanse zanger. In 1994 hield hij een 'Hollands Dagboek' bij.

Vrijdag 14 oktober
Tot mijn leedwezen blijkt men waar ook in Nederland nauwelijks respons te geven op de liedjes uit Trouble In Paradise en Land Of Dreams, al had ik dat natuurlijk kunnen verwachten, want die albums hebben slechts een tiende verkocht van Sail Away, Good Old Boys en Little Criminals. Toch lijken die latere platen me zuiver muzikaal gezien ontegenzeglijk beter, waarbij ik mezelf als tekstdichter scherper en trefzekerder dan vroeger vind. Wel gebruik ik bij het schrijven nog steeds dezelfde basistechniek: ik voer een verteller ten tonele die zichzelf minder goed kent dan de luisteraar over hem aan de weet zal komen.

Doorgaans draait het om behoorlijk onbetrouwbare, vaak leugenachtige en steevast ongevoelige typen, die beduidend slechter van aard zijn dan het gros van de mensheid. Mijn empathie met dergelijke personages moet men echter niet verslijten voor sympathie, laat staan dat men mij met die figuren mag vereenzelvigen. Ik ben althans bij mijn weten geen wreed, bitter en cynisch man, hoogstens overdreven pessimistisch, zij het desondanks verre van ongelukkig. Ik mag niet klagen over hoe mijn leven tot dusver is verlopen. Hoewel ik het betreur dat ik niet harder heb gewerkt, hoef ik me voor de kwaliteit van mijn muziek zeker niet te schamen.

Schuldgevoelens op het persoonlijke vlak ken ik evenmin, al zal ik het tot in lengte van dagen smerig en gemeen van mezelf blijven vinden dat ik mijn liefhebbende vrouw heb verlaten voor een ander met wie het toch nooit iets zou worden. Inmiddels staan we echter weer op goede voet met elkaar en ze is zelfs bevriend geraakt met mijn tweede echtgenote. Als vader heb ik het er in zoverre niet slecht van afgebracht dat de drie jongens voorbeeldig zijn opgegroeid, terwijl ook met de twee baby’s alles in orde lijkt. Had iemand me twintig jaar geleden dit leven in het vooruitzicht gesteld, ik zou er ogenblikkelijk voor hebben getekend.

zondag 12 oktober 2025

Lord Byron • 13 oktober 1811

George Gordon Byron (1788–1824), beter bekend als Lord Byron, was een Engels schrijver en dichter. Byrons reputatie berust niet alleen op zijn geschriften, maar ook op zijn leven vol aristocratische excessen, enorme schulden en talrijke liefdesaffaires. Lady Caroline Lamb noemde hem "mad, bad, and dangerous to know". Zijn brieven en dagboeken zijn integraal gepubliceerd.  De Nederlandse vertaling verscheen in Brieven en dagboeken (vertaald door Joop van Helmond). Het fragment hieronder komt uit een brief die hij schreef aan zijn vriend Francis Hodgson.

13 oktober 1811
Wanneer ben je in Cambridge? Ik meen dat je tussen neus en lippen zei dat je vriend Bland uit Holland terug is. Ik heb altijd groot respect gehad voor zijn gaven, en voor alles wat ik heb vernomen over zijn karakter; maar van mij weet hij geloof ik niets, behalve dat hij tien maanden achter elkaar mijn zesdeklasrepetities heeft aangehoord, met een gemiddelde van twee regels per ochtend, en nooit foutloos. Ik moest aan hem en zijn 'Slaven' denken toen ik tussen Kaap Matapan en St. Angelo en zijn Eiland Kithira voer en betreurde voortdurend de ontstentenis van de Anthology. Ik neem aan dat hij nu Vondel, de Nederlandse Shakespeare, en 'Gysbert van Amstel' zal vertalen dat zich gemakkelijk op ons toneel voegt zoals het er nu voor staat; en ik neem aan dat hij het Nederlandse gedicht heeft gelezen, waarin de liefde van Pyramus en Thisbe wordt vergeleken met het lijdensverhaal van Christus; en tevens de liefde van Lucifer voor Eva, en andere soorten van literatuur uit de Lage Landen. Je zult me wel voor gek verslijten dat ik deze dingen aanroer, maar het staat zwart op wit en hoog aangeschreven op de oevers van alle grachten van Amsterdam tot Alkmaar.

Samuel Pepys • 12 oktober 1666

• De Engelsman Samuel Pepys (1633-1703) hield negen jaar (in geheimschrift) een dagboek bij, waarin hij op ongedwongen toon noteerde wat hij zoal meemaakte, van zijn moeilijkheden met de stoelgang en zijn amoureuze escapades tot allerlei zaken van landsbelang. Een selectie is in vertaling (van Heleen ten Holt) verschenen als Geheim dagboek van een puritein.

Pepys [spreek uit 'pieps'] had bij de Grote brand van Londen van begin september zijn familie zijn goud laten begraven in de tuin (alsmede zijn parmezaanse kaas), maar toen hij het op 10 oktober weer wilde opgraven, kostte het grote moeite alle munten weer terug te vinden. Op 11 oktober zocht hij verder.

11 oktober 1666
Zodra het licht werd op. Will Hewer en ik zijn meteen met emmers en een zeef de tuin in gegaan; we hebben alle aarde uit de kuil verzameld en naar een van de priëlen gebracht; daar hebben we de emmers met aarde gezeefd, net als ze in andere delen van de wereld doen om diamanten te zoeken. Tot onze grote tevredenheid zijn er (nadat we al verscheidene emmers geleegd hadden zonder iets te vinden) ten slotte met veel moeite nog vierendertig munten bijgekomen, zodat er nu nog maar twintig ontbreken. Mijn vader heeft beloofd dat hij ook nog eens zal zoeken; hij vond het allemaal heel erg, de arme man, maar ik heb hem verzekerd dat ik best tevreden ben en dat is ook zo. Het gaf me zelfs een zeker plezier te bedenken dat het bijna evenveel moeite kost je geld te bewaren als het te verdienen.

12 oktober 1666
Vanmiddag om vijf uur waren we weer thuis. Heb het goud gelukkig veilig hierheen gekregen. Toen ik thuiskwam, hoorde ik dat vandaag de begrafenis van sir William Batten was. Hij is van hieruit met zowat tweehonderd volgkoetsen naar Walthamstow gebracht en daar begraven.

Paul Léautaud • 11 oktober 1919

Paul Léautaud (1872-1956) was een Franse schrijver. Hij hield een 'literair dagboek' bij, over alles behalve zijn verhoudingen met verschillende vrouwen, en een 'particulier dagboek', dat juist daarover ging. Dit fragment komt uit Particulier dagboek 1917-1924 (vertaald door Pieter Beek).

Vrijdag 10 oktober.- Nog iets grappigs: Mijnheer... wilde tijdens het middageten met alle geweld weten wie toch eigenlijk de vrouw met de volmaakte borsten uit mijn laatste artikel is. Ik had zin om hem te antwoorden: 'Je zou gek opkijken als ik je dat zou zeggen.' Ik heb echter genoegen genomen met de mededeling, dat ik op dat punt niet uit de school wil klappen. Ik vraag me af wat Madame P..., die al verscheidene maanden in huis is, van dit alles denkt. Ze heeft er heel zeker met Madame H... over gesproken en misschien heeft ze al het nodige in de gaten. Vrouwelijke intuïtie!

Zaterdag 11 oktober. - Nog steeds geen antwoord van Madame... Misschien heeft ze mijn brief vanochtend pas gekregen. Ik heb haar zo-even geschreven en haar mijn plannen voorgelegd - om twee reizen te maken, waardoor ik vier dagen en twee halve dagen bij haar zou kunnen zijn, met de opmerking dat ik er vast op reken dat ze ja zal zeggen. Wanneer ik me zo eens bekijk op dit ogenblik, nu ik bijna achtenveertig levensjaren achter de rug heb, dan ben ik nog even gek en even opgewonden bij het idee dat ik haar daarginds ga opzoeken, als drie jaar geleden, in 1915. Ik ben geneigd om over dit alles te zeggen: helaas! want eigenlijk is het helemaal niet komisch dat zoveel vernederingen, zoveel onenigheden en zoveel desillusies niets van mijn vuur gedoofd hebben. Wat zal me daarginds nu weer te wachten staan? Misschien de meest vervelende dingen, zodat de weinige prettige ogenblikken me duur te staan zullen komen? Welk teken van haar liefde geeft ze me eigenlijk buiten het liefdesspel? Tijdens haar jaarlijkse afwezigheid is ze nog geen enkele keer op het idee gekomen om me eens iets hartelijks te schrijven, al was dat nog zo banaal, zoiets als het volgende; mijn liefste, wees maar niet bedroefd, langzaam maar zeker verstrijken de dagen... Niets van dit alles! En dan te bedenken dat ik op het ogenblik, bij het idee dat ik haar daarginds zal gaan opzoeken, niet alleen tril van verlangen, maar ook van emotie.