• Hidde Dirks Kat (1747-1824) was een Nederlandse walvisvaarder die in 1777 schipbreuk leed bij Groenland. Zijn ervaringen tijdens deze schipbreuk en de vele ontberingen die hij moest doorstaan tijdens de hierop volgende overlevingstocht, heeft Kat opgetekend in een dagboek.
[7, 8, 9 tot 10 October 1777]
Van 7, 8, 9 tot den 10 October liepen wij, afgemat door honger en koude, van het eene stuk ijs op het ander, om land te winnen. Het ijs ging door de zeewelling of deining onophoudelijk met geweld open en toe. Sommige onzer, pogende van de eene op de andere schots te komen, geraakten, door de gladheid van het ijs, tusschen de schotsen, in het water, verdronken en werden tusschen het ijs verpletterd. Ik zelf geraakte tweemaal van het ijs af, doch werd telkens weêr opgehaald en gered door de twee haken, vóór dat het ijs zich weêr toesloot, en moest zoo met mijne natte kleederen al den volgenden tijd gaan, hetwelk mij ongemeen verzwakte. Ik had toen nog twee scheepsbeschuiten. Men beseffe eens, welke kracht de goede God ons in deze omstandigheden verleende! Ziende de zwarigheden, die wij nog moesten te boven komen, was het schier niet om uit te houden. – Dagelijks overviel ons de vrees voor wild gedierte, en onder het voortwandelen opende zich van tijd tot tijd eene groote ijsspleet voor onze voeten, waarin velen onzer hun graf vonden, vermits het ijs zich dadelijk, bij het terugkeeren van het water, toesloot. Des avonds bevonden wij, dat wij nog twee mijlen van het land verwijderd waren. Doch daar het ijs niet aan het land vast lag, moesten wij hopende wachten, of het zich aan het land mogt aansluiten. Terwijl wij dezen nacht met een diep neerslagtig hart doorbragten, lag de een en zat de ander op het ijs, terwijl een derde stond. Ik zat in het midden van twee ter regter en linker zijde naast mij liggende mannen, welke des morgens dood gevroren waren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten