zondag 30 juni 2013

August Strindberg -- 1 juli 1896

Begin juli hebben de studenten in verband met de vakanties het hotel verlaten. Daarom wordt mijn nieuwsgierigheid gewekt door de komst van een vreemdeling die in de kamer aan de kant waar mijn werktafel staat ingekwartierd wordt. Ik hoor de onbekende nooit een woord zeggen. Hij schijnt achter de houten wand die ons scheidt met schrijfwerk bezig te zijn. In elk geval is het komisch dat, iedere keer als ik mijn stoel verschuif, hij hetzelfde doet. Hij herhaalt al bewegingen en imiteert me alsof hij mij opzettelijk wil ergeren.
Dat gaat drie dagen zo door. Op de vierde dag constateer ik het volgende: als ik naar bed ga, legt hij zich eerst te ruste in de kamer achter mijn werktafel, maar als ik goed en wel in bed lig hoor ik hem naar een ander vertrek gaan, waar hij op het bed gaat liggen dat evenwijdig aan het mijne staat. Ik hoor hoe hij zich parallel aan mij uitstrekt. Hij bladert wat in een boek, doet het licht uit, haalt diep adem, draait zich om en slaapt in.
In de kamer achter mijn werktafel heerst diepe stilte. Hij bewoont dus beide kamers. Het is bijzonder onaangenaam van twee kanten belaagd te worden.


August Strindberg (1849-1912) was een Zweedse schrijver. Zijn autobiografische boek Inferno bevat ook Uittreksel uit mijn dagboek over het jaar 1896.

William L. Shirer -- 30 juni 1934

PARIS, June 30
Berlin was cut off for several hours today, but late this afternoon telephone communication was reestablished. And what a story! Hitler and Göring have purged the S.A., shooting many of its leaders . Röhm, arrested by Hitler himself, was allowed to commit suicide in a Munich jail, according to one agency report . The French are pleased. They think this is the beginning of the end for the Nazis . Wish I could get a post in Berlin. It's a story I'd like to cover.

Nacht van de lange messen

William Lawrence Shirer (1904-1993) was een Amerikaanse journalist, geschiedkundige en schrijver. Van zijn jaren als correspondent in Europa hield hij een dagboek bij, dat is uitgegeven als Berlin Diary.

vrijdag 28 juni 2013

Helmuth Greiner & Percy Ernst Schramm -- 29 juni 1941

29. Juni 1941
Osten: Bei der H.Cr. Süd dauern die harten Kämpfe weiter an, der Gegner wird nur langsam zurückgedrückt und führt wiederholt von Panzern unterstützte Gegen» angriffe, die sich besonders konzentrisch gegen den Angriffskeil der Pz.Gr. 1 und gegen die 6. Armee richten. Es gelingt noch nicht, für die Pz.Gr. die operative Be= wegungsfreiheit zu erkämpfen.

OKH gibt die Anregung, möglichst starke Inf.=Kräfte bei der 6. Armee folgen zu lassen und frühzeitig zu planen, wie der Angriff durch die in der Linie Nowo= grod— Wolynskij— Chmelnik— Dnjepr erwarteten Feindstellungen durchgeführt wer= den soll, damit Anforderungen an Artillerie usw. rechtzeitig entsprochen werden kann. Durch OKH wird hierzu bereits der Abtransport von 2 schweren Mörser=Abt aus dem Bereich des AOK 9 befohlen.

An H.Gr. Süd ergeht ferner ein Befehl, die frühzeitige Besetzung des ölgebietes von Drohobycz sicherzustellen und zu verhindern, daß ungarische Truppen in die= sem Gebiet Verwendung finden (Op.Abt. (IS) 43 109/41 g.Kdos.).

Im Raum der H.Gr. Mitte versucht der Feind unvermindert, aus den Kesseln bei Bialystok und Nowogrodek durchzubrechen. Die Versuche des anscheinend nicht mehr einheitlich geführten Feindes werden erfolgreich abgeschlagen. Beide Kessel sind durch Verbindungsaufnahme zwischen 4. und 9. Armee sowie zwischen Pz.Gr. 2 und 3 nunmehr geschlossen.

Die H.Gr. beabsichtigt, die Vernichtung der eingekreisten Feindkräfte fortzu= setzen und die hierfür nicht mehr benötigten Verbände nach Osten aufschließen zu lassen.

OKH erteilt das Einverständnis zum Vorschlag der H.Gr., das AOK 2 anstelle des AOK 4 hierbei einzusetzen und bittet um baldigen Vorschlag für Zeitpunkt der Befehlsübernahme und Vorlage der dann beabsichtigten Kräftegliederung bei den einzelnen AOK's.

Ferner wird vom OKH angeordnet, sich möglichst bald in den Besitz der Dnjepr= Übergänge bei Rogatschew und Mohilew zu setzen.

Bei H.Cr. Nord gelingt es, den Brückenkopf bei Dünaburg zu erweitern, einen weiteren Brückenkopf bei Liewenhof zu bilden und mit einer Vorausabteilung des I. AK. sich in den Besitz des Südteils von Riga und der unversehrten Eisenbahn= brücke zu setzen.

OKH fragt bei der H.Gr. an, wann mit schnellen Verbänden weiter über die Düna vorgegangen werden könne und weist dabei darauf hin, daß möglichst frühzeitiges Antreten erwünscht sei. Der Chef der Heeresgruppe übermittelt OKH als vorläufige Orientierung, daß das Antreten der Pz.Gr. 4 voraussichtlich am 2. 7. erfolgen könne und daß ein Vorverlegen auf den 1. 7. angestrebt würde.

Als Stoßrichtung ist die Linie Opotschka— Ostrow bis in den Raum nordostwärts Opotschka vorgesehen.

Der Verbindungsstab Nord teilt mit, daß der finnische Generalstab sich zu dem Entschluß durchgerungen hat, die Angriffsoperation nun — dem deutschen Wunsch entsprechend — ostw. des Ladoga=Sees zu führen. Das Operationsziel selbst ist noch nicht festgelegt worden. Westen: Die Verstärkung der Kanalinseln ist durch Verlegung der Masse der 319. I.D. dorthin in den letzten Tagen durchgeführt worden (Div.Stab auf Guernsey). Die weitere Verstärkung durch Ausbau der Verteidigungsanlagen und Zuführung weiterer Artillerie ist eingeleitet.

Balkan: Der Wehrmachtbefehlshaber Südost legt einen Vorschlag über die Kräfte= gruppierung auf der Insel Kreta vor. OKH schließt sich diesem Vorschlag, der die 5. Geb.Div. (dabei 2 behelfsmäßig motorisierte Btl.e), 1 Kradschützen=Btl. und 1 verst. Panzer=Abt. vorsieht, unter dem Gesichtspunkt an, daß es nicht darauf an= kommt, möglichst viele, sondern bewegliche Kräfte dort zu belassen. OKW wird um entsprechende Entscheidung gebeten.


uit: Kriegstagebuch des Oberkommandos der Wehrmacht

Hans Warren -- 28 juni 1947

28 juni. — Per fiets van Salwideli naar Oberkirch (om 5.20 vertrokken). Geslapen van 9-11.50. 's Middags met Jakob naar Sempach en Sursee. Ik wandel graag door Oberkirch langs het oude mannen- en vrouwenhuis tot aan de Sur, en vandaar tot aan de vervallen watermolen, waar in een gat van de muur waterspreeuwen nestelen. Ze moeten door het neerstortende water heenschieten om hun nest te bereiken.
In het oude mannen- en vrouwenhuis heb ik een vriendin gekregen, het kwam doordat ik geboeid werd door haar vreemde uiterlijk, te lang naar haar keek. Haar gezicht is donkerbruin en gerimpeld als van een aap, en ze draagt het spierwitte haar over het hele hoofd gemillimeterd.
Haar donkere ogen zijn fel en beweeglijk en haar handen ongelooflijk hard. Daarmee deelt ze rake klappen uit aan de mede¬bewoonsters, want 'sie ist sehr böse' fluistert men. Ik heb haar wel eens meppen gevend aangetroffen. Maar aan mij vertoont ze de grote bruine en blauwe violen die ze kweekt in de tuin van het armhuis, en de groentebedden, waartussen ze nauwgezet de paden schoffelt.
Van haar brabbeltaal, bovendien Schwyzerdütsch, kan ik niets maken. Ik geef haar sigaartjes en pruimtabak in ruil voor haar vriendelijkheid. En wandel dan weer verder langs het kabbelende heldere water, waarin de forellen als schaduwflitsen voortschieten; ik word nagestaard en nageroepen door die oude stumpers die hun leven vredig in dit stille oord slijten.
Vertrokken om 18.48 naar Basel, daar 20.30 aangekomen. Avond in Basel, vertrokken één minuut na middernacht.


Hans Warren (1921-2001) was een Nederlandse schrijver. Zijn dagboeken zijn in vele delen gepubliceerd als 'Geheim dagboek'.

woensdag 26 juni 2013

Frederik van Eeden -- 27 juni 1913

Vrijdag 27 juni 1913
Ik droom herhaaldelijk dat ik rook. En dan is de impressie zoo duidelijk dat ik mij met schaamte bedenk hoe ik mijn belofte heb gebrooken. Zoo was het ook deezen nacht. Ik rookte een sigaar en herinnerde mij met eenige schaamte mijn voorneemen.
Maar toen begreep ik dat ik droomde, en ik ging naar Karel Thijm toe, die in een kamer zat, en ik zei tot hem, zeer wel-ooverlegd en bedachtsaam: Zie je wat ik doe? En toen hij me niet begreep, vervolgde ik: ‘Ik rook. En toch heb ik mij voorgenoomen niet meer te rooken. Maar nu droom ik, en nu rook ik toch in den droom, en ik heb er al het plezier van.’
Toen ik dit gezegd had trok ik nog met vol ooverleg aan den sigaar en ik had genoegen omdat ik mijn voorneemen niet had gebrooken en toch het plezier van rooken had.
Ik weet niet hoe deezen droom te klasseeren. Ik was helder, maar mijn gezindheid was niet hoog. Ook had ik volstrekt geen vizioen, geen helder gezicht. Het was niet de heldere sfeer. En toch had ik besef.
Later droomde ik van de zeekust, en hooge golven. Een badplaats [Wijk a/Zee] uitgebouwd in zee.


De Nederlandse schrijver en psychiater Frederik van Eeden (1860-1932), hield naast een uitgebreid dagboek ook een dromenboek bij.

dinsdag 25 juni 2013

Samuel Pepys -- 25 juni 1662

Wednesday 25 June 1662
Up by four o’clock, and put my accounts with my Lord into a very good order, and so to my office, where having put many things in order I went to the Wardrobe, but found my Lord gone to Hampton Court. After discourse with Mr. Shepley we parted, and I into Thames Street, beyond the Bridge, and there enquired among the shops the price of tarre and oyle, and do find great content in it, and hope to save the King money by this practice. So home to dinner, and then to the Change, and so home again, and at the office preparing business against to-morrow all the afternoon. At night walked with my wife upon the leads, and so to supper and to bed. My wife having lately a great pain in her ear, for which this night she begins to take physique, and I have got cold and so have a great deal of my old pain.


Samuel Pepys (1633–1703) was een Britse hoge ambtenaar, die vooral beroemd is geworden vanwege zijn dagboeken.

zondag 23 juni 2013

Theodor Herzl -- 24 juni 1896

24. Juni
Gestern hatte ich das Interview mit dem Großvezier für die N. Fr. Pr. Es dauerte anderthalb Stunden. Haireddin Bey war wieder der lächelnde Dolmetsch. Er sagte ver- gnügt: „Es war nichts — nur ein paar hundert Tote."
Ich saß am Fenster im Sonnenschein und schwitzte, während ich auf den Knien schrieb. Die Sonne fiel auch auf das Papier und blendete meine Augen. Es war sehr ermüdend.
Orientalischer Zug.
Als wir über die Brücke vom Goldenen Hörn gingen, belästigte mich ein Betteljunge, auch nachdem ich ihm etwas gegeben hatte. Ich bat Také Margueritte, mir Ruhe zu verschaffen. Er spuckte dem armen Buben einfach ins Gesicht.
Eine halbe Stunde später waren wir im Hotel. Newlinski schrieb und sagte plötzlich zu Také in barschem Ton: „Sonnez." Und Také läutete gehorsam. Der Bettelbub war gerächt.
Newlinski, dem ich die Siene von der Brücke erzählt hatte, höhnte Také später noch, indem er sagte: „Ici on recoit des crachats, et on les rend."

Newlinski war gestern den ganzen Nachmittag mit Izzet und N... Bey im Palais beisammen. Ich soll auf beide den günstigsten Eindruck gemacht haben. Izzet sagte von mir: ich sei ein „inspiré", was das höchste Lob bei den Muselmanen ist, und N... meinte, ich sei ein homme hors ligne.
Freilich, die Hauptsache, der Empfang beim Sultan, war nicht zu erreichen.
Es ist immerhin eine ungeheure Sache, denn Széchényi Pascha z. B., in dessen Haus wir gestern déjeunierten, hat mit dem Sultan seit zehn Jahren nicht gesprochen, obwohl er beim Selamlik nie fehlt, und obwohl er vom Sultan demnächst zum Marschall befördert werden wird.


Theodor Herzl (1860-1904) was journalist en grondlegger van de zionistische beweging, die ijverde voor een eigen joodse staat in toenmalig Palestina. Van 1895-1904 hield hij een dagboek bij.

Mao Zedong -- 23 juni 1950

Al wie aan de zijde van het revolutionaire volk staat, is een revolutionair, al wie aan de zijde van het imperialisme, feodalisme en bureaucratisch kapitalisme staat, is een contrarevolutionair. Al wie slechts met de mond aan de zijde van het revolutionaire volk staat maar zich in daden anders uit, is een revolutionair met een mond; wanneer iemand niet slechts met de mond maar ook in zijn daden aan de zijde van het revolutionaire volk staat, dan is hij een volledig revolutionair.

De democratische dictatuur van het volk staan twee middelen ter beschikking. Ten opzichte van vijanden gebruikt zij het middel van de dictatuur, dat wil zeggen dat zij hen, zolang dat nodig is, niet aan politieke activiteiten laat deelnemen, hen dwingt zich aan de wetten van de Volksregering te onderwerpen, en hen dwingt arbeid te verrichten en zichzelf door arbeid tot nieuwe mensen om te vormen. Ten opzichte van het volk daarentegen gebruikt zij niet het middel van dwang maar het middel van democratie, dat wil zeggen dat zij het volk aan politieke activiteiten moet laten deelnemen, het niet dwingt zus of zo te doen, maar met het middel van democratie werkzaamheden verricht tot opvoeding en overreding van het volk.


Het Rode boekje van Mao Zedong (1893-1976) is geen dagboek, maar een verzameling gedateerde (in de zin van 'van een datum voorzien') uitspraken. De citaten hierboven zijn afkomstig uit zijn slotrede voor de Tweede Vergadering van het Eerste Nationale Comité van het Chinese Politieke Raadgevende Congres.

Victor Klemperer -- 22 juni 1941

22 juni, zondagmiddag
Het ergste, het dichterbij laten komen, is nu bijna voorbij. Morgen.
Vandaag kolossale afleiding. Rusland. Vanochtend kwam Kreidl sr. langs: 'Het gaat nu in Rusland beginnen.' Juffrouw Ludwig (Friedheims huishoudster) heeft Goebbels op de radio gehoord: 'verraad van Rusland', 'het bolsjewistisch-joodse Rusland'. Ik ging naar beneden, naar Friedheim, die me voor de gevangenschap Dichtung und Wahrheit geleend heeft en me als troost een pakje dure pijptabak cadeau heeft gedaan. De man is praatziek, ijdel. Een bankdirecteur, trots op zijn successen, de 60 gepasseerd. 'Voor 90 procent nationaal-socialist' — maar die lelijke 10 procent verknoeit alles, antidemocraat, monarchist — verder heel aardig. Gelooft in Hitlers ondergang. Intussen stond in het ziekenhuis hiernaast de radio aan. Eva ving op: om half één een herhaling van de toespraak van Goebbels. We gingen naar de stad, aten bij Pschorr de 'dagschotel' en luisterden naar de radio, voor zover dat bij het algehele lawaai mogelijk was. De toespraak was ook al in een extra-editie van de kranten afgedrukt, een krom en halfblind oud dametje reikte ons die aan en zei,: 'Onze Führer! Dat heeft hij allemaal in zijn eentje moeten dragen om zijn volk niet ongerust te maken.' Onze uitstekende en ijverige kelner zei: 'Ik heb in de wereldoorlog gevangen gezeten in Siberië.' — 'Wat wilt u daarmee zeggen?' — Optimistisch: 'Er komt nu snel een eind aan de oorlog.' Wat is dat, de stemming onder het volk? Steeds weer mijn oude vraag. Hoevelen denken er als die oude vrouw en die kelner? Voor hoevelen is het een debâcle? Hoevelen zullen zeggen dat nu na een onderbreking van twee jaar de joods-bolsjewistische plaat weer is opgelegd? Dat nu het drie of vier dagen geleden gesloten vriendschapsverdrag met de Turken problematisch is? […]


Victor Klemperer (1881-1960) was een Duitse taalkundige en schrijver. Zijn dagboeken zijn ook in het Nederlands vertaald.

donderdag 20 juni 2013

Mrs Hessey -- 21 juni 1955

Tuesday, 21 June
Felt a wretched shape all day after only about 3 hours sleep.
In the afternoon we took a taxi to Pourville where we had tea - a very one-horse place now. The drive then drove us to Puys at the other end of Dieppe. A prettier beach and an interesting memorial to the Canadian commandos who tried and failed to stoerm the cliffs here.

Wednesday, 22 June
Mabel had a disaster with her bidet in the early hours which worked havoc in the room underneath, but the proprietors were kindly. A nice letter from Reg. We did nothing of note but it was a happy day for both of us.

Thursday, 23 June
In the afternoon we both packed up our suitcases which we are leaving at the Gare Maritime here tomorrow before starting for our complicated journey by rail and bus to Chartres.


Mrs Hessey's diary.

woensdag 19 juni 2013

S.A. Buddingh -- 20 juni 1857

19 Junij, des middags om 2 uur, scheepten we ons in in het stoomschip Aden, kapt. Bernard, een zeer lang en smal schip, welks eenige deugd is dat het 10 mijl in het uur aflegt. Er waren nu p.m. 40 passagiers der lste klasse, waaronder 5 Spaansche heeren en eene dame van Manilla, — De Longroom is veel te naauw, en niet lang genoeg om zoovele menschen aan het Diner en Dejeuner behoorlijk te plaatsen. De tafel laat veel te wenschen over, en de bediening voor zoovele menschen is niet toereikend.
Des middags om 4 uur vertrokken we van Singapore, en passeerden achtervolgens straat Doerian en straat Malakka. Aan stuurboordzijde hebben we het schiereiland Malakka en de vaste kust van Azië bestendiglijk in het gezigt, en stoomen er zelfs zeer digt langs. Eenige schepen aan bakboordzijde verlevendigen onzen togt, gelijk ook eenige eilanden zich aangenaam en met al de maagdelijke bekoorlijkheid en frischheid der Indische vegetatie aan het oog vertoonen. Ze zijn (ter regterhand) de eilanden St. Jean, Babie, Conly, Callam, Lomaut, Carimon, Poeloe Pisang, en de water-eilanden. Op Poeloe-Babie staat een vuurtoren, en desgelijks een voor de stad Malakka, die we des avonds passeerden, — terwijl we de kaap Cocob en Rachado, en de Sembilang-eilanden op den 20sten voorbij stoomden. Aan bakboord zagen we nog op den 19den Indragiri op de kust van Sumatra, en op den 20sten de Arröa-eilanden, eu Poeloe Para en Varilla.
In weerwil echter dat men hier als het ware een speelvaart doet, en wind en zee en geheel de natuur ons vriendelijk bejegenen, kunnen we toch niet vergeten, dat we aan boord van de Aden zelfs het noodige missen. We hebben onder anderen geen goede boter, en vooral geen goed wasch- en drinkwater. Dit water ziet er vuil uit, en is half warm. Het is zeewater, door de stoommachine gecondenseerd, en hierdoor ten eenemale smakeloos. Daarbij mist het stoomschip alle geriefelijkheden, die men op andere groote steamers vindt en waaraan men in Indië gewoon is. Beter zou het geweest zijn, dat dit schip ware bestemd gebleven voor de reizen tusschen Engeland en Spanje, waartoe het oorspronkelijk en opzettelijk gebouwd is.
Op den 20sten zagen we 2 Fransche oorlog-stoomfregatten naar Singapore en een klipperschip. Tegen den middag liepen we voorbij een der zandbanken, halverwege straat Malakka, waarop een baken staat en waarbij een vuurschip bestendiglijk gestationneerd ligt.


S.A. Buddingh (1811-1869)-- Dagboek mijner overland-mail-reis van Batavia naar Nederland, via Triëst, in 1857.

dinsdag 18 juni 2013

Koningin Victoria -- 19 juni 1879

Balmoral Castle, Thursday, June 19, 1879.
At twenty minutes to eleven Brown knocked and came in, and said there was bad news ; and when I, in alarm, asked what, he replied, "The young French Prince is killed ;" and when I could not take it in, and asked several times what it meant, Beatrice, who then came in with the telegram in her hand, said, "Oh! the Prince Imperial is killed!" I feel a sort of thrill of horror now while I write the words.
I put my hands to my head and cried out, "No, no! it cannot, cannot be true! It can't be!" And then dear Beatrice, who was crying very much, as I did too, gave me the annexed telegram from Lady Frere : —

Government House, Cape Town, June 19, 1879.
To General Sir Henry Ponsonby, Balmoral Castle. — For the Information of Her Majesty the Queen.

The melancholy tidings have been telegraphed from Natal, that the Prince Imperial, when out on a re- connaissance from Colonel Wood's camp on the 1st of June, was killed by a number of Zulus concealed in a field in which the Prince Imperial and his party had dismounted to rest and feed their horses. No official particulars yet received by me. The Prince Imperial's body found and buried with full military honours at Camp Itelezi, and after being embalmed will be con- veyed to England. This precedes the press telegrams by one hour. I have sent to Lord Sydney to beg him, if possible, to break the sad intelligence to the Empress before the press telegrams arrive.

To die in such an awful, horrible way ! Poor, poor dear Empress! her only, only child — her all gone! And such a real misfortune! I was quite beside myself ; and both of us have hardly had another thought since.
We sent for Janie Ely, who was in the house when he was born, and was so devoted to him; and he was so good! Oh! it is too, too awful! The more one thinks of it, the worse it is! I was in the greatest distress. Brown so distressed; every one quite stunned. Got to bed very late; it was dawning! and little sleep did I get.


Koningin Victoria (1819-1901): More leaves from the journal of a life in the Highlands, from 1862 to 1882.

Anneliese Stöbis -- 18 juni 1945

18. Juni 1945
Die Polen stehlen und rauben alle Fahrräder. In Greven wurden vor kurzem den Leuten 86 Fahrräder abgenommen oder gestohlen. Bei den Bauern morden und plündern sie. Im Nachbarort haben sie in einer Familie 4 Männer erschlagen und erschossen. Das hatten aber die Russen besorgt. Die Polen holen hier bei den Bauern die Schweine aus den Ställen, melken auf den Wiesen die Kühe, stehlen die Rinder von den Wiesen und schlachten sie gleich draußen. Die Fahrräder holen sie auch den Bauern so vom Hofe weg. Gleich will ich zum Garten an der Bahnhofstraße. Ich wage es einfach. Das Unkraut steht bald einen ½ Meter hoch, und man kann kaum noch eine Frucht erkennen. Wir dürfen nicht in unsere Gärten hinein, also, wenn wir was ernten wollen, müssen wir aus den eigenen Gärten, worin man mit viel Arbeit gesät und gepflanzt und geackert hat, das Gemüse stehlen.


Anneliese Stöbis (1915-1966) was een Duitse huisvrouw. In de periode 1944-1946 hield ze een dagboek bij.

zondag 16 juni 2013

Vilgot Sjöman -- 17 juni 1962

Zondag 17 juni 1962
De zomer bestaat uit zes geluidsbanden.
Ik zit in een ruststoel op het terras van Siljansborg te schrijven. Er staat een zacht briesje. Als ik mijn ogen sluit merk ik hoe de nieuwe ervaringen die een mens kan opdoen, hun stempel op hem drukken: ik begin de geluiden die ik hoor op te sommen.
1. Het zachte klapperen van het vlaggemasttouw.
2. Het geratel van de grasmaaimachine.
3. Stemmen van andere gasten (op een afstand).
4. Verkeersrumoer, beneden op de grote weg.
5. Een paar vogelgeluiden.
6. Ik hoor zelfs het gekabbel van de verwijderde golven van het Siljanmeer, tegen de stenen van de oever.
Het duidelijkst komt het geklapper van het vlaggentouw tot me - ik zit er vlak bij.
Om die geluiden die een wezenlijk bestanddeel vormen van deze heerlijke zomerdag te herscheppen, zouden er zes geluidsbanden nodig zijn.(Maar het meest doeltreffend zou het toch wel zijn met maar een of twee geluidseffecten.)


Vilgot Sjöman (1924-2006) was een Zweedse schrijver en regisseur. In 1963 was hij assistent van Ingmar Bergman bij de opnames van diens film De avondmaalsgasten. Van die periode hield hij een dagboek bij dat is gepubliceerd als L136. Dagboek met Ingmar Bergman.

Vilgot Sjöman -- 16 juni 1962

Zaterdag 16 juni 1962
Ze hebben de hele dag in de bridgekamer gezeten met De grote stilte en ieder praktisch probleem daarin besproken.
Avond, tv-show van Åke Falck. Alles draait om Monica Zetterlund.
Na de tv rijdt de hele troep naar Finnbacka. Wat een contrasten! Toen was het november en mistig; nu is het de hele nacht licht. En in Marta Lundbergs schoollokaal wordt gelachen en pret gemaakt bij trekharmonika's! Het is nu weer dorpshuis, er wordt zoals elke zaterdag gedanst, jongelui zitten in auto's op het erf te fluisteren. De hele zomernacht lang, die Zweedse nacht, waarin alles betoverd lijkt.
Op weg naar Finnbacka hebben Ingmar en Sven het erover hoe ongelooflijk nuttig het geweest is dat ze vandaag het scenario doorgenomen hebben. Ze hebben er een begin mee gemaakt in De avondmaalsgasten - maar niet de tijd gehad om elk probleem te bespreken.
— Dat was te merken toen we aan de brief toekwamen, zegt Ingmar.
— Waarom juist die brief?
— Ingmar bedoelt het stukje dat in de brief ingelast is, legt Sven uit. Als Ingrid met veldbloemen in haar handen staat en bij het altaar neerknielt om te bidden. We hadden het er nooit over gehad hoe we het daar met de belichting zouden doen.
En daardoor kwam het juist die dag tot een conflict tussen Ingmar en Sven in de studio.
Maar in de auto naar Finnbacka gaat IB plotseling na wat hij allemaal fout gedaan heeft in De avondmaalsgasten.
Wat niet uit de verf gekomen is, weet je wat dat is? Dat Tomas, toen zijn vrouw stierf, het gevoel had dat God hem sloeg. Dat hij dat zo sterk beleefde - het is me niet gelukt dat gestalte te geven.
— Waar had je dat nu ergens in de film kunnen tonen?
— Als Tomas naar de foto's van zijn vrouw kijkt die hij in zijn portefeuille heeft. Ik heb erover gedacht het er naderhand nog bij te schrijven. Of het eventueel in het begin in de dienst te voegen. Tijdens het zingen. Maar dat zou het strakke karakter van de film doorbroken hebben.
Zucht.
— Dat gaat dus niet.
Gedane zaken nemen geen keer; en alles wat er van dat motief nog te vinden is, staat in de linkerkolom van het scenario: Zijn vrouw is dood, maar Tomas is in Gods hand, alle twijfel verstomt en de onzekerheid lost op in een triomfantelijke kreet: 'God heeft mij geslagen!'


Vilgot Sjöman (1924-2006) was een Zweedse schrijver en regisseur. In 1963 was hij assistent van Ingmar Bergman bij de opnames van diens film De avondmaalsgasten. Van die periode hield hij een dagboek bij dat is gepubliceerd als L136. Dagboek met Ingmar Bergman.

zaterdag 15 juni 2013

Vita Sackville-West -- 15 juni 1920

June 15. Gloucester. We go over the cathedral in the morning, very fine tombs (especially of Robert of Normandy) and a fine early 14th century window. We motor out to Berkeley after lunch, quite overwhelmed by its charm, magic, & mystery. We have to break our way in over hedges & through soaking hayfields, but its impossible to get inside. A jolly day. Go to the local music hall in the evening.


Vita Sackville-West (1892-1962) was een Engelse schrijfster. Delen uit haar dagboeken zijn opgenomen in Selected writings.

donderdag 13 juni 2013

Anne Frank -- 14 juni 1942

Zondag, 14 Juni 1942
Vrijdag 12 Juni was ik al om 6 uur wakker en dat is heel begrijpelijk, daar ik jarig was. Maar om 6 uur mocht ik toch nog niet opstaan, dus moest ik mijn nieuwsgierigheid bedwingen tot kwart voor zeven. Toen ging het niet langer, ik ging naar de eetkamer, waar ik door Moortje (de kat) met kopjes verwelkomd werd. Om even na zevenen ging ik naar papa en mama en dan naar de huiskamer, om mijn cadeautjes uit te pakken. Het was in de eerste plaats jou die ik te zien kreeg, wat misschien wel een van mijn fijnste cadeau's is. Dan een bos rozen, een plantje, twee takken pinkster-rozen, dat waren die ochtend de kinderen van Flora, die op mijn tafel stonden, maar er kwam nog veel meer. Van papa en mama heb ik een heleboel gekregen en ook door onze vele kennissen ben ik erg verwend. Zo ontving ik o.a. de Camera Obscura, een gezelschapsspel, veel snoep, chocola, een puzzle, een broche, Nederlandse Sagen en Legenden door Joseph Cohen, Daisy's Bergvacantie, een enig boek, en wat geld, zodat ik me Mythen van Griekenland en Rome kan kopen, fijn!
Dan kwam Lies mij halen en wij gingen naar school. In de pauze tracteerde ik leraren en leerlingen op boterkoekjes en toen moesten we weer aan het werk.
Nu moet ik ophouden. Dáág, ik vind je zo fijn!


Anne Frank (1929-1945) was een Joods meisje dat bekend is geworden door het dagboek dat ze schreef tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen ze ondergedoken zat in Amsterdam.

Lev Tolstoj -- 13 juni 1852

June 13th. — Rose at 7.30. My health is good. Yesterday wrote Koloshin a malicious, but clever, epistle. Today have concluded it with a fooUsh, but kindly, postscript. The doctor called, and I invited myself to his place. Intend to go. Wrote little. Between the landlady and myself there exists too great a friendship. I drift into everything and in everything I am vain. There was a time when I used to be vain of my riches and my name ; but now it is of the kindliness and the simplicity of my manners. Iv. M. has a bad smell, and is also, according to the landlady, a drunkard. I intend, tomorrow, to revise the chapters of Part I. which he has not fair-copied. Have written enough, and am going to bed after 11.


Lev (Leo) Nikolajevitsj Tolstoj (1828–1910) was een Russische schrijver die veel invloed heeft gehad op de Russische literatuur en politiek. Uit: The diaries of Leo Tolstoy.

dinsdag 11 juni 2013

Pierre de Libotton -- 12 juni 1826

1826, 12 juni
"In de nagt smorgens ontstond al wederom brand in de gebouwen van Pieter de Cueleneer te Herkenrode; de kerk en zijn wooning wierd spoedig in assche gelegd. Die branden zijn vermoedelijk aan brandstichting toe te schrijven dewijl het vier [= vuur] ontstond in den donkeren pand leidende van zijn huis naar de kerke alwaar niemant met vier verkeert maar liggende vol hout getast".


Pierre de Libotton (1761-1845) was een Belgische edelman en ondernemer.

maandag 10 juni 2013

Mírzá Mahmúd-i-Zarqání -- 11 juni 1912

Tuesday, June 11, 1912 [New York]
After the morning obligatory prayers and meditation, many came to see `Abdu'l-Bahá. Those with special petitions and seekers visited Him in His room. He then went into the sitting room and spoke to the visitors regarding the insincere faith and blind imitation of people of various religions and their branches, about the ultimate purpose of the Prophets and the penetrating influence of the Cause of Bahá'u'lláh. Before the meeting ended He was asked how to reconcile two contradictory statements in the writings: that detachment from worldly affairs is enjoined and that it is incumbent upon all to engage in a trade or profession. `Are not these commandments contradictory?' The Master replied:
"In the Cause of Bahá'u'lláh it is obligatory for the individual to engage in a trade or profession. For instance, I know mat weaving and you know another trade. The service we perform is equivalent to worship if we perform it with truth and trustworthiness; it is a cause of human advancement. If the heart is not bound and attached to the world, if it is unaffected by the vicissitudes of life, unhampered by worldly wealth from serving humanity and not dejected because of poverty, then this is a human perfection. Otherwise, to profess generosity if one is poor, or justice when one is powerless to extend it, is easy enough, but this will not establish one's spiritual education and awareness."
Another asked that if, after the Master left, some of the believers considered themselves superior to others, how they could be known. The Master replied:
"I have already spoken about this matter. You should, according to the saying of Christ, recognize them by their deeds. Those who relate themselves to me will be known by their deeds."


Mahmúd's Diary. The Diary of Mírzá Mahmúd-i-Zarqání Chronicling `Abdu'l-Bahá's Journey to America.
Abdu'l-Bahá was de zoon van de grondlegger van het Bahá'í-geloof.

zondag 9 juni 2013

Mary T. Hill -- 10 juni 1899

June 10, Saturday
A warm showery day. Yet part of the afternoon was delightful. Mrs. Gotzian and I drove out to Calvary Cemetery – where we both find the names of many old friends.

June 11, Sunday
A dark wet morning and a wet disagreeable day. Wrote to Mamie and to a Mrs. Fyhree of Dillon Montana who writes to me thinking we may be cousins as she was a Mary Mehegan. If we are it is distant. Read Scotts life by Lockhart, and find it most interesting in every way. Mr. F. B. Clarke came in the evening.

June 12, Monday
Another wet morning. And quite sultry. Cleared at noon. At one oclock I drove to Minneapolis. At 4:15 p.m. Annie and I left Minneapolis for St. Paul. As we drove home we could see a tremendous storm gathering – before we reached home the whole Heavens were covered as by a black pall and the atmosphere stifling sultry – not a leaf stirring. We reached home at 5.50 p.m. just as the fearful wind came such rain as one seldom sees gutters failed so did pipes. Basement was flooded.

June 13, Tuesday
A rainy sultry morning. The morning papers are full of particulars of a most terrible cyclone at New Richmond Wis. Almost the entire town swept away and hundreds killed and injured. Fire followed the wind. Then heavy cold rain. As the Telephones are all out of order I cannot hear from the Farm. At ten a man came in from North Oaks. He says no damage there.


Mary T. Hill (1846-1921) was een Britse huisvrouw, echtgenote van de spoorwegmagnaat James Hill. Ze hield van 1884 tot haar dood in 1921 een dagboek bij.

Mensje van Keulen -- 9 juni 2006

Vrijdag 9 juni
De dag begon verrassend met een recensie van Arjan Peters in De Volkskrant, een recensie als champagne.
"Je dag kan niet meer stuk", zei een vriendin. Maar ik vrees dan meteen dat de dag juist stuk kan gaan, en was het niet vandaag dan morgen wel.
Schreef ik in 1976 op 2 juni in mijn dagboek: "Nog acht dagen negenentwintig, dat klinkt anders dan bijna dertig", ik kon daar nu wel een variant voor morgen op bedenken met een woord erbij als 'help!'
"Hè, wat, zestig? Jij?" is me de laatste tijd al een paar maal toegevoegd en dat geeft soms een gevoel of ik iets misdadigs heb uitgehaald.
Dieren maakt het niet uit hoe oud je bent. Vanmiddag moest ik met Louis, mijn vier maanden oude abessijntje, naar de dierenarts voor een antibioticumprik. Na zeven katten en honden met hun vrouwtjes en baasjes, zat ik alleen in de wachtkamer tegenover een wat oudere vrouw met twee hondjes, die allebei Gorky heetten. Ze had een vriendelijk gezicht, droeg een jurk die mijn vader 'hé, dat is nu tenminste eens fleurig' zou hebben genoemd en had lichtroze gelakte nagels. Ze vertelde over haar elf katten, veelal zwervers die waren komen aanlopen. "Een van ze", zei ze, "kwam het eerste halfjaar het bureau niet af. Die hebben we dan ook Voskuil genoemd."


Mensje van Keulen (1946) is een Nederlandse schrijfster. In 2006 hield ze ter gelegenheid van haar 60ste verjaardag een 'Hollands Dagboek' bij voor NRC Handelsblad.

Nic van Bruggen -- 8 juni 1973

Op vrijdagavond 8 juni 1973 in het ex-koninklijke Baurscheit paleis aan de Antwerpse Meir dat nu prozaïscher I.C.C. heet is, op de vooropening van een internationale fototentoonstelling (leden van het agentschap Viva), foto-genius Henri Cartier Bresson duidelijk een doodvermoeid man. Dergelijke semi-plechtigheden liggen de meester der 'images à la sauvette' helemaal niet. Maar ja, zijn épouse is aan de Van Putlei geboren en getogen, en zij is mede-stichteres van Viva, en ze kon onmogelijk aanwezig zijn, en iemand moest haar in haar vaderstad toch vertegenwoordigen, hoewel hij het natuurlijk graag doet... de maître vertelt het met een stem die dof klinkt en zo moe als hijzelf is.
Nu is het een van ouds gekend feit dat de heer Cartier Bresson aan de fotografie maar één broertje dood heeft, namelijk zelf op het negatief figureren. Deze allergie kultiveert hij met een angstvallige zorg, naar zijn zeggen ter vrijwaring van zijn anonimiteit die hij voor een aangename uitoefening van zijn beroep noodzakelijk acht. Een houding die Antwerps fotograaf Gerald Dauphin wel begrijpt, maar er toch een vleugje overdreven sofistikerend snobisme in vermoedt. Weshalve hij zijn assistent van een stille wenk voorziet, daarna het Parijse fenomeen niet zonder eerbied enkele boeken ter ondertekening toeschuift en Henri Cartier Bresson zich met matte, trage gebaren aan het signeren zet. (De hem met een aluminium kettinkje aan de pols gegroeide Leica, als het ware een zwierige aanwas aan zijn arm, is hem daarbij geen hinder. Het vertrouwde kleinood is met zwarte kleefband beplakt, omdat de meester de zwarte Leica-uitvoering - omwille van de ingebouwde lichtmeter - eerder schuwt.) Bij de ondertekening van het vierde boek klinkt driemaal het agressieve geluid van een Nikon sluiter. Het ondertekenen hoeft verder niet meer. 'Fini', meteen. Henri Carter Bresson zucht enkele malen erg diep. En diep teleurgesteld in het wezen van zijn eigen grootheid, de levensecht betrapte werkelijkheid.


Nic van Bruggen (1938-1991) was een Belgische dichter. Bovenstaand fargment is afkomstig uit zijn Uit het Dagboek van een Pink Poet.

donderdag 6 juni 2013

Albert Polman -- 7 juni 2012

Donderdag 7 juni
De dag begint met het werkbezoek van het CDA-Kamerlid Maarten Haverkamp aan ons instituut. Vier jonge onderzoekers houden presentaties over zonnecellen, kankeronderzoek, trillende watermoleculen en biomaterialen. In een levendige brainstormsessie bespreken we hoe we politici en beleidsmakers nog duidelijker kunnen maken dat onderzoek essentieel is voor toepassingen op de lange termijn. Het beleid richt zich erg op de korte termijn en investeert amper in de toekomst.
Daarna in Utrecht bestuursvergadering van Nanonext, het nanotechnologieconsortium van ruim honderd bedrijven en onderzoeksinstellingen. Onze programmacoördinatoren houden overtuigende presentaties hoe we onderzoeksresultaten sneller kunnen vertalen naar toepassingen. Na afloop eten aan het Domplein en tijd voor een krant.
’s Avonds generale repetitie van Vocaal Ensemble Coqu voor het concert van zaterdag. Ik ontdek dat ik nog wat noten moet studeren voor het zover is.


Albert Polman (1961) is directeur van het FOM Instituut AMOLF in Amsterdam, een onderzoekslaboratorium dat onder meer chiptechnologie bestudeert. Vorig jaar juni kreeg hij de ENI Renewable Energy Prize uitgereikt, een internationale prijs op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar duurzame energie. Ter gelegenheid daarvan hield hij een 'Hollands Dagboek'bij voor NRC Handelsblad.

woensdag 5 juni 2013

Jules Renard -- 6 juni 1908

In Chaumot.
'En hoe staat je kool erbij, Philippe?'
'Och, het is geen goed kooljaar!'
'Waarom niet?'
'De bladluis en de runderen hebben de kolen opgevreten.'
'Dan moeten we jacht maken op de runderen en de bladluis.'
'Die komen altijd weer terug. Het is geen goed kooljaar. Niemand heeft kool.'
'Dan moet je sproeien!'
'Als je bent gaan sproeien, moet je blijven sproeien. Dan is het eind zoek.'
'Wat is er toch met de koe?'
'Ze loeit.'
'Dat hoor ik ook wel. Maar waarom?'
'Ze heeft verdriet. Gisteren heb ik haar kalf verkocht.'
'Wat een hoop rupsen, Philippe!'
'Ik heb er nog nooit zoveel gezien.'
'Laat je ze leven voor de vogels?'
'Tja, ik heb daar vaak twee vogels naar binnen zien gaan en ik heb ze ook weer naar buiten zien komen. Maar hun nest heb ik nog niet kunnen ontdekken.'
'Ze zullen zich wel te goed doen aan je rupsen. Kijk nou eens! Door die spijker van je is het pleisterwerk gebarsten.'
'Dat hindert niet. Ons valt dat op omdat wij het weten, maar wat niet weet ...'
'Krijgen we pruimen, dit jaar?'
'Er was wel bloesem, maar ik heb niet gekeken of er vruchten aan zijn gekomen.'

Gisteren een onweer, zo hevig dat het lijkt of we ons midden in water en vuur bevonden. Ik liep van de ene deur naar de andere, met Marinette achter me aan. Als er een donderslag losbarst, heb ik het gevoel of ik een klap in mijn gezicht krijg. We zetten een hoge rug op. Philippe doet alsof alleen de wind en het water dat naar beneden komt hem zorgen baren, of de hagel die heel wat schade aanricht. Van de bliksem, die slachtoffers maakt, die gisteren een slachtoffer heeft gemaakt, in Moraches, in een herberg waar een stuk of twaalf mannen een goed heenkomen hadden gezocht, rept hij met geen woord. Het lijkt of hij zegt: 'Niets aan de hand', om de bliksem af te leiden.

Onweer. Zolang dit huis bestaat, al meer dan honderd jaar, is het niet getroffen. Waarom zou dat nu wel gebeuren? Jawel, maar het antwoord kan een donderslag zijn!


Jules Renard (1864-1910) was een Franse schrijver. Zijn Dagboek 1900-1910 is verschenen in de Privé Domein-reeks.

dinsdag 4 juni 2013

Maarten 't Hart -- 5 juni 1999

5 juni. Joppe - Bij het ooievaarsnest liep ik Philomene tegen het lijf. 'Vanmiddag,' zei ze, 'komen er wat mensen, schenk ik een borrel, kom ook als je zin hebt.' Om vier uur fietste ik erheen. In de voortuin flaneerden onbekenden over de grindpaden. In huis stonden overal groepjes mensen met elkaar te praten. Een man in een blazer speelde op de Grotrian Steinway. Met een glas rode wijn begaf ik mij naar de achtertuin. Op het plankier bij de waterkant ging ik in een witte tuinstoel zitten. Ik keek uit over het Joppe. 's Morgens had het in het kader van de West-Europese moesson nog gestortregend, maar de lucht was inmiddels opengetrokken. Niettemin wedijverden hemel en wolken dankzij de hoge luchtvochtigheid in pastelkleurige veegtinten. Het leek of het uitspansel uit een wasmachine kwam en in de onstuimige zuidwester te drogen hing. Over het riet scheerde de bries. Heel in de verte zag ik bolle witte zeilen. Steeds kwamen er potsierlijke, gepavoiseerde vaartuigjes voorbij, met ploffende buitenboordmotoren. Ik hoorde een bosrietzanger, een kleine karekiet, en natuurlijk de alomtegenwoordige zeurzang van de groenling. Ik dommelde een beetje weg en het getal twaalf dat aan de overkant op een Koudenhoornbord prijkte, begon zich in mijn hoofd te delen in tweemaal zes en driemaal vier. Een blonde vrouw die een witte doorkijktrui droeg, met daaronder een witte doorkijkrok, witte kousen, witte schoenen, kwam naast mij zitten, zei: 'Ik begrijp eigenlijk niet wat ik hier doe. Thuis laat ik de afwas staan, en hier ga ik warempel ongevraagd meteen in de keuken aan de slag. Wat doen al die andere mensen hier in vredesnaam? Wie zijn het? Waarom zijn ze hier eigenlijk? Weet jij dat?'
'Nee,' zei ik, 'geen flauw idee, maar ach, het hele leven is een borrel waarvan je niet weet waarom hij gehouden wordt en waarom je ervoor bent uitgenodigd. Of weet jij wel waarom je op de wereld rondloopt?'
'In ieder geval om zo nu en dan de afwas te doen,' zei ze.
'Veel andere redenen zul je toch niet kunnen bedenken,' zei ik.
'Zal ik nog een glas wijn voor je halen?' vroeg ze.
'Ach, dat kan ik zelf ook doen.'
'Ja, maar je zit erbij alsof je al in de hemel bent, het zou spijtig zijn als je weer moest opstaan.'
'Nou goed, haal dan maar een glas.'
'Dan denk je misschien dat ik een engel ben.'
'Dat denk ik toch al.'
'Mooi zo, ben ik toch niet voor niks naar deze malle borrel gekomen.'


Maarten 't Hart (1944) is een Nederlandse schrijver. In de Privé Domein-reeks publiceerde hij Een deerne in lokkend postuur. Persoonlijke kroniek 1999.

Leo Vroman -- 4 juni 2004

3:48 p.m. Gisteren om 1 uur met vier anderen en Cody naar the Modern. We genoten weer van hun permanente dingen: de langzame opname van de drie vrouwen die elkaar in de stromende rode sjaals ontmoeten, de ladder, maar er was ook een tentoonstelling van Pierre Huyghe, Frans, met prachtige mengsels: een geweldig scherm van 2 beelden naast elkaar, een man die een gangsterige film dirigeert met vaak links en rechts dezelfde ogenblikken van twee hoeken gezien. En in een sneeuwnacht twee hoge gebouwen waarin kamerlichten overal aan en uit gaan tot het dag begint te worden. De werkelijkheid is een droom.


Leo Vroman (1915) is bioloog, dichter en schrijver. In 2006 verscheen zijn Misschien tot morgen. Dagboek 2003-2006.

zondag 2 juni 2013

Sergej Diaghilev -- 3 juni 1908

(juni 1908) He remained to the end of his days that good-natured mixture of schoolboy and schoolmaster which had always made us both laugh at him and love him. There was the story of him and the young Stravinsky. One day his pupil Stravinsky brought him a new composition to criticize. After reading through it Rimsky burst out.
"This is disgusting, Sir. No Sir, it is not permissible to write such nonsense until one is sixty." He was in a bad mood all day; then, at dinner, he exclaimed to his wife "What a herd of nonentities my pupils are! There's not one of them capable of producing a piece of rubbish such as Igor brought me this morning!"
It was in the country, on a stifling night of impending storm, that he breathed his last. Alas! What a ballet he might have written me! Stravinsky attended his funeral. Seeing him in tears, Rimsky-Korsakov's widow went up to him and said: "Don't cry, Igor. We still have Glazunov."
That was typical of her.


Sergej Pavlovitsj Diaghilev (1872–1929) was een Russische impresario. Op deze website zijn een aantal dagboekfragmenten van hem te vinden.

Willem Oltmans -- 2 juni 1980

2 juni 1980
Ik droomde dat ik in een auto zat met mijn ouders en broer Theo. We reden van een bergwand af maar op een of andere manier bleven we hangen aan planten en bomen. Het doet me denken aan hoe we in mams Oldsmobile voor de oorlog een bergweg naar Arosa in Zwitserland opreden en mam die aan de kant van de afgrond zat en heel bang was. Ik droomde ook van Peter en veel meer, maar ik herinner me niet meer dan dit. Richard Thieuliette is jarig. Het is schitterend weer.
De dag begon met een nieuwe scène. De dame van Intourist vroeg of ik me wilde melden bij haar directeur. Ik zei: "Nee, pater Vladimir behandelt mijn reis."
"U wilt dus niet gaan?"
"Neen." Later zeurde zij opnieuw en het begon me te vervelen. Ik stuurde er Fyodor Konkov opaf. Intussen vroeg ik de ober om melk bij de koffie. Toen hij steeds weer zei dat er geen melk was, stond ik op en zei zelf in een winkel melk te zullen gaan halen. Toen kwam hij snel met twee glazen koude melk aanzetten. Hoe werken deze breinen?
We hebben een Pionierskamp buiten Samarkand bezocht. Er bevonden zich twee oude villa's op het terrein. Een ervan moet de zomerresidentie van de Poslavsky's zijn geweest. Het kamp werd in 1927 opgericht en was het oudste in Oezbekistan. Tante Tatyana heeft het beschreven. De familie begaf zich vroeger te paard en met koetsen naar deze plek, die gewoon was ingepikt en voor het publiek — en de kinderen — werd opengesteld. Ik zag de heldere beek met een soort zanderig strandje waar Tata over had gesproken. De omgeving was droog en heuvelachtig maar vooral koel. Zou nog duizend vragen hebben voor de Poslavsky's in Tasjkent.

Moskee Khoja Ahrar
Er lopen vijf kleine jongetjes, één op blote voeten, met een lief klein hondje. De tuin rond het gebouw is een droom. Oude bomen, een rustige vijver, vele verschillende vogels. Prachtig. De imam riep de gelovigen met twee handen aan zijn hoofd. Hij zei later dat er 4000 gelovige islamieten in Samarkand waren. Op drukste dagen kwamen 500 mensen naar de moskee. Pater Sergei het ik een foto van overgrootvader Poslavsky zien. Hij zei dat deze inderdaad een generaalsuniform van de tsaar droeg. Hij wilde als hij in Tasjkcnt zou zijn de geschiedenis van de Poslavsky's nagaan.
Zijn vader was een arts. Hij wilde monnik worden. De revolutie maakte dat onmogelijk. Hij werd onderwijzer en journalist. Hij gaf toe te hebben gezondigd "but I confesscd to archbishop Boris". Gemakkelijk. "My whole life was a preparation for my present state of mind," zei hij. Hij scheen het met me eens te zijn dat de moderne wereld nog altijd zowel priesters als psychiaters nodig heeft. Hij meende eveneens dat psychologie op een seminarie als in Odessa een plaats moest krijgen.
Na de lunch bezochten we zijn kerk. Hij toonde icoon na icoon. Mischa, onze Russische chauffeur, zei nog nooit in een kerk te zijn geweest. Hij wilde nu zijn zoon en dochter de iconen laten zien. Een non stond erop dat ze ons haar kamer kon tonen waarvan de muren waren volgeplakt met bidprentjes. Priesters en nonnen, een uitstervend ras. Daarna werden we vergast op een schaal halfverrotte aardbeien. Toen hij ook nog een fles champagne wilde opentrekken verzocht ik hem dit vooral niet te doen. Hij deed het toch.
Terug in het hotel begon de dame van Intourist, Natasha, weer te zeuren over een ontmoeting met de directeur. Ik heb het tenslotte maar gedaan en de man uiteengezet dat zijn hotel shit was, de badkamer was shit en de hele show deed me denken aan een tweesterren hotel in het hart van Afrika. Vliegen beheersten het luchtruim in de eetzaal, melk was er nooit, en de vliegtuigen van Aeroflot leken meer op een sauna dan op een vliegtuig. Hij schreef alles op. Ik vroeg hem wat hij met die notities eigenlijk deed, want duizenden toeristen voor mij moesten hem hetzelfde hebben gezegd en er verbeterde absoluut niets. "Most tourists don't tell us as frankly as you did what they think," zei hij.

Samarkand - Moskou
Terwijl we in een snikhete cabine van het Aeroflot-toestel zaten te wachten op vertrek, ontstond vertraging omdat de piloten en het andere vliegend personeel tassen vol vruchten en groenten in het vliegtuig laadden om in Moskou hun handeltjes mee te drijven.


Willem Oltmans (1925-2004) was een Nederlandse journalist. Zijn dagboeken worden in hun geheel (76 delen, waarvan 32 inmiddels verschenen) uitgegeven on der de titel Memoires.

Captain Edward Hill -- 1 juni 1864

Wednesday, June 1
An alarm last night. I had charge of the Picket line on the left. This morning the 16 ordered to advance. Carried the enemies rifle Pitts and advanced to the brow of the Hill, when I was shot in the right thigh. Alas poor Yorick-

Thursday, June 2
Suffered terribly from my operation yesterday the ball having passed through the flesh of the hip going also entirely through the Ilium bone from this point the surgeon has been unable to trace it, but I know what he thinks. He thinks that it has passed into the bowels and that I will die.

Friday, June 3
We moved yesterday in ambulances the enemy occupying the ground one hour after we left Jack Wood stuk (sic) his head in the ambulance last night and inquired for me. I was almost dead. He immediately commenced rousing me. This morning Lieut Long of Gen Bartletts staff brought in. Racked(?) up in Army wagons for White House this P.M.

Saturday, June 4
Moved last night from Hospital in Army Wagons for White House under rugged roads. night, the drivers drunk we came near dying The Train, bivouwacked 3 miles from W. Moved in the morning after Lieut. Long & self gone the Surgeon, in his knowledge of duty, had been stopped by 2 Corps train carried to Hospital borne on stretcher to Steamer Wenonah

Sunday, June 5
Passed a wretched night. Started at daylight down the river suffered excruciating pain all day. No Drs on board who appear to take interest in me, nothing to eat only what Jack forages. Passed Yorktown today, but not strength enough to look out of the window at it.

Monday, June 6
Easier this morning but filled with Hope because we are at new home. Arrived at W.[ashington] 6th St. Wharf at 10 ordered back to Alexandria. Urged to go to W. placed in Tug arrived at W. at 3 lay in the wharf til 7 then carried in Trade wagon to Armory Square Hospital.

Tuesday, June 7
Felt quite comfortable this morning – rested all last night. The Dr. will not probe my wound. Wrote to Mrs Houseright she answered by coming Mr. Stephen Mossett with her, what a funny man.


Edward Hill (1835-1900) was een Amerikaanse officier die vocht en gewond raakte in de Amerikaanse burgeroorlog. Zijn Civil War Diary is hier te lezen.